
830 COURBARI. CRO P IQ T . CRO TO L :
ceryachtig als de voorige was. Men heeft
redenen om te denken dat deze fchors, inwendig
gebruikt, het bloed verhit, deszelfs
voortgaande en inwendige beweging vermeerdert
, de flym in de maag en in de ingewanden
ontbint, de verteering bevordert,
de brakingen doet ophouden, de winden uic-
dryfc, de fmerten ftilt die uit de flym ont-
flaan , de buikloopen geneefi , de verfiop-
pingen in het darmvlies en andere ingewanden
opent, de bepaalde uitvloeijingen der.
vrouwen bevordert, en de uitzypelingen van
het fpeekzel en andere vochten vermeerdert.
C O U R B A R I , Courberis bifolia, flare
pyramidatos. Een foort van noot, o f liever
peulvrucht, die zoo lang en breed als een
hand is , van een peervormige gedaante, en
uitwendig bruinachtig rood, zy fcheiden zich
in twee fchellen, en bevatten verfcheide zeer
harde nopten, die de-grapte en gedaante van
onze tuinboonen hebben, haare kleur is ka-
fianje bruin , zy zyn met een fpdnsachtige
zelfflandigheit omringt, haaren fmaak is ryns-
achtig, men gebruikt -dezelve om brood te
bakken. Men brengt dezelve uit Indië, en
vooral van de Antillifche Eilanden.
. De boom die deze vrucht voortbrengt is
zeer groot en zeer hoog. Zyn hout dient
om fpillen voor de fuikermolens.te maken.
C R E T A M A R I N A , zie Z e e -Ven-
KEL.
C R O P I O T . Een kleine gerimpelde
Amerikaanfche vrucht, die zaden bevat welke
naar zwarte Ëthiopifche peper gelyken,
en een fcherpen fmaak hebben: de Indianen
mengen het onder hunnen tabak wanneer zy
rooken willen; het verlicht de hooftpyn.'.
C R O T O L A R I A , in ’t latyn Cretola-
ria Afiatica, folio fingulari verrucofo, fioribus
caruleis. Dit is een vreemde plant: men
kweekt dezelve in eenige Europeefche tuinen
aan; haaren wortel is noutachtig en met een
meenigte vezelen bezet; haaren ïtéel is twee
voeten hoog, geknoopt, en fchiet veel takken
uit die in Het ronde gefchikt zyn; haare
bladeren zyn Romp, aan de, boven zyde
groen , aan de onderzydè witachtig, met
wratten doorzaait, en aan de randen gewolkt:
haare bloemen zyn airswys gefchikt,
gelyk die der .peulvruchten , en van een
blaauwe kleur; „op deze volgen bolle pen-,,
Jen, die zwart en wollig zyn , zy bevatten
CRUCIFIX, CUAMBU. CUCI.
kleine geelachtige zaden , die een fcherpetfc
fmaak en de gedaante van een nier hébben..
C R U C I F I X : dezen naam geeft men aan
een foort van oefier, welkers ploijen, lange
ftaart, en de beide boven gedeeltens, ue
gedaante van een hamer o f klein aambeeld
vormen: (hierom noemt men haar hamer in
’t Franfch} de uitgeflrekthejt van Hajre armen
heeft tot haaren Hollandfchen naam vat}
Crucifix gelegentheit gegeven : haare bruine
kleur, die op het violet trekt, is vry zichtbaar.
Ondanks de vreemde gedaante van de
omtrekken van haare fchelpen, zo o is men
echter over de naauwkeurigheit verwondert
met welke zy zich te zamenvoegen; doch z y
heeft dit met alle de pellers gemeen.
C U A M B U : dit is een foort van Nagel-,
kruid, Cariopbylata, dat door de Franfchen
Thé van bet Fort St: Pierre genaamt word,
het fchiet, een Re el uit die drie o f vier voeT
ten h o o g , recht, dun, vierkant, gevoort,
getakt, en van ‘ een purperachtige groene
kleur is : deszelfs bladeren zyn lang, Ijpits,
en breiden zich in bet midden uit, en hebben
de gedaante van het yzer van een piek, z y
zyn eenigzins wolachtig, aan de.randen ge-,
tant, by vyven langs een rib gefchikt, en’
van een donker groene kleur : haare bloemen
komen op de toppen der takken voort ;
z y zyn in trosjes van geele bloempjes by el-.
kanderen gefchikt: op deze volgen kleina
ronde knopjes, die met twee haakjes o f
klaauwtjes gewapentzyn, welke zich aan de
kleederen der voorbygangers hechten: z y be-
vatten__zaden die langwerpig en getant aan,
hunne toppen zyn ; de wortelen zyn dun,
getakt, en met vezelen bezet, deze hebben,
een nagelreuk wanneer z y gekneuR worden.
Deze'plant is afvegende, losmakende, verdunnende,
nuttig in de kwaaien des hooft«,
wondheelende , en. goed om het geRolde
bloed te ontbinden, wanneer men dezelve in,
poeder -of in afkookzel gebruikt: men bedient
’er zich op Martemqije, en vooral in
het Fort St: Pierre, op dezelve wys van als
w y ons van de Theé doen.
C U C I . Dit is een zeer uitmuntende vrucht
om haaren.zoeten en aangenamen fmaak, zy
is rond o f eenigzins langwerpig, en hoeft de
groote van een kleine oranje appel, en bevat,
een groote en zeer harde kern.
C U R C U M A , zie K urkuma.
CUCUCURUCU.
C U N N O L IT :'CU R U P A .
■ C U C U R U C U . Een Braziliaanfche
Hang, die veel grooter als de ratel-flang is ,
z y is zomtyds twaalf voeten lang, en is met
geelachtige fchubben bedekt, die met zwart
gevlakt zyn : haaren kop is zeer vergiftig;
de Inwoonders fnyden dezelve a f , en werpen
hem weg om het vleefch van deze flang
te konnen eeten. Z y die ’er door gebeten
worden , gevoelen’ zich door fuifelingen en.
een bevende koorts aangetall, een koud
zweet verfpreid zich over hun geheele lichaam
u i t , en zy fierven in minder als een dach.
Het vergift van deze flang. heeft dezelve uitwerkzelen.
als dat van de Aimorrheus : het
knaagt de aderen, en veroorzaakt eene zoo
groote ontReking, dat het bloed door de
neusgaten, ooreri, en onder uit de nagelen
der handen, en voeten uitvloeit.
C U N N O L I T E N , CunnoBtes. D it is
een delf baar lichaam, dat de groote van een
appel Heeft, aan de eenë zyde plat, en aan-
de andere verheven is , en met een gedaante
verfiert i s , die het afbeeldzel van de teel-
deelen van de wyfjes" van zékere dieren- vertoont.
Volgens de befchouwing van. deze
delfbaaré lichaamen, welke w y gelegenhcit
gehad hebben óm te zien, zoo gelooven wy
dat de Cunuoliten een foort van Madrepo-
raas: z yn , overeenkömRig met bet foort dat
Zee Paddeftcil genaamt word. Inderdaad,
zoo me® dit graafbaar lichaam, eenigen- tyd
in verzwakt fterk water laat weeken,. zoo
ontdekt men aan het boven gedeelte celachtige
blaadjes , die zich van een gemeen middelpunt
in het ronde uitfpreidens, even zoo
als men. dit in de zee-paddeiloelen befpeurt:
het ileunpunt fchynt uit rondloopende kringen
zamengeReït te zyn.
C U R U P A . Dit is den naam die de Oma-
guas, een Amerikaanfch V o lk , aan een plant
geven, door welkers middel zy zich een foort
van dronkenfehap verfchsffen , die vier en
twintig uuren duurt, geduurende welke zy
aangename gezichten hebben. Z y gebruiken
deze pianc mede, tot poeder gewreven, ge-
lyk w y de fnuiftabak doen, maar met veel
meer toeftel. Z y bedienen zich hier toe van
een pyp van riet, die vorkswys eindigt, van
■ welke zy een der twee punten in ieder neusgat
Reken: dit werd van een Rerke opfnui-
ving gevolgt, die hen een zeer belachelyke
gryns doet maken, maar die echter voor een:
vcrluftiging iii hun land gehouden word. (Zie
de Reize van. den Heer de ld Cendaminef)
CURURU. CYPEROID: CYPERUS.- 231
J C U R U R U , dit is de Pad Pipa van Su-
rinamen en Brazil, welkers zwadder, pis en
lever aan, eenige on gelukkigen, die in de
misdaden, verhard zyn, dient, om een langzaam
vergift zamen te Rellen; welkers krachten
nlet .gemakkelyk te verbreken zyn. Zie
op het einde van het woort P a d .
C Y P E R O I D E S , Cyperoidet latifelium
fpied rufa, & c . Deze plant, die op waterachtige
plaatzen groeit, is onder de foorten
van hondsgras door de oude Kruidkundigen
geplaatR; edoch de Heer de Tournefort maakt
’er een byzonder geflacht van. Haare wortelen
zyn vry dik , knobbelachtig, met vezels
bezet, en gelyken haar die van dë lange
Cyperus: haare bladeren zyn een en een. half
voet lang, vry breed,. en driehoekig. Haaren
Reel ■ is twee o f drie voeten hoog, zonder
kno.open, dié aan zyn top gefchubde ai-
ren voortbrengt, tuiïchen welke de bloemen
voortkomen, die rofle helmflyltjes hebben ;
deze bloemen laaten niets na zich., maar de
airen die onder haar geplaatR zyn, brengen
zaden vo o r t, fchoon zy niet bloeijen: deze
zaden groeijen onder dë fchubben welke de-
airen vormen; zy zyn driehoekig,-en ieder
is in een vliesachtig zaadhuisje beflooteiv
De wortel van deze aanmerkenswaardige
plant heeft byna dezelve krachten als die van
de lange Cyperus: haare bloemen zyn openent
eiï afdryvent.
C Y P E R U S , W i l d e G a l tg-a a n ;.
dit is é.en plant van welke men verfcheide
foorten- onderfeheid r w y zullen alleen vandie
welke in gebruik z y n , gewag maken.
I. De L a n g e w e l r i e k e n d * C y p e r
u s , Cyperus longus ódoratus , dit is eelt.
lange wortel, die dun; knobbelig, kruipende,
met verfcheide knoöpen-, die de gedaante
van olyveri hebben, en hairachtige vezelen,
bezet is ; hy is moeijelyk te verbreken,
uitwendig zwartachtig, inwendig witachtig,
van een aangename1 fmaak, die eenigzins
fcherp en fpeceryachtig is , zynen reuk koomt
met die van dec Nardus vry wel overeen.
Deze Cyperus groeit in Languedoc en Pro—
vence; en hy word van daar droog overgebracht.
De plant die dezen wortel voortbrèngt,
groeit mede in meenigte in de weiden van
Etampes en klein Gentilly. Uit deze wortelen
komen grasachtige bladeren voort, die
naar die van. de prei gelyken , maar veel langer