
594 KON: V AN G U IN : KONINGS-NAG: K O N K O M M E R . 'K O N T O .
dónkerder* Beide hebben zy een aanmerke-
lyk kenmerk, dit is een witoog dat met zwart’
g e b o o r t e n op het midden van den opper-
vleugel jgeplaatft is. De Koni ngs - mant e 1-
Rups berroort niet tot het getal der Rupzen,
welke voor de tuin- en veldgewaflen , zeer:
te duchten z yn ..
K O N IN G V A N G U IN E E . , Rex
Guinenjis; een gekuifde Vogel die zeer fchoo-
ne vederen heeft; hy is kleinder als een-hen::
men vind hem in het zuidelyk gedeelte van
A frika, omtrent het Ryk van Congd , ;op de
grenzen van het Land van de Kaap de Goede
Hoop».
K O N IN G S M A L U W E - , 2/VWi t t e
Maluwe,
K O N IN G S - N A G E L E N , Canopbyl--.
Tbs Regius. E enige Schryvers maken van een
foort van Kruidnagelen gewag, die van de ge--
meene onderfcheiden z yn , en van welke wy
op het woort Kruidnagelen fpreken zullen,.
Deze Konings Kruidnagelen welke men in
den Koophandel niet v in t , zyn wezentlyk
zeer zeldzaam en koftbaar; het zyn een foort
van kleine airen welke tennaaftenby de kleur,,
reuk en fmaak van de gemeene kruidnagelen:
nebben, maar zy zyn veel kleinder, en met
geen Harretje noch knop bezet; zy zyn van
onderen tot boven in verfcheide fchilvers o f
fchubben verdeelt, en eindigen in een punt.'
De Hollanders zeggen dat dé Kóningen en
de Grooten van de Molukfche Eilanden dezelve
tot het bygeloovige hoog'achten, niet
zoo zeer om hunnen fmaak en . aangenamen
reuk., als om derzelvèr byzondere gedaante, '
ó f veel liever om dat zy by uitftek zeldzaam
z yn ; want men zecht dat men ze tot heden
toe noch maar alleen op een en boom op het
Eiland Makian gevonden heeft. Men wil
mede dat de Koning van dit Eiland dezen
Boom altoos door krygsknechten dóet bewak
e n ,, om. dat niemand hem deze dierbaard
vruchten zou konnen ontvreemden. De Inwoon
ders van- dit Eiland zeggen, dat wan--
neer dezen boom met zyne-vruchten beladen .
is , de ömftaande boomen zich voor hem n e -•
dcrbuigen ^ even als wilde zy hem hunne on--
derdanigheit beloonen. De Indianen noemen
dè Koningsnagelen Tinka o f Tshinka, Z y
reigen hen aan draden welke z y om de armen-*
dragen otn ’er dikwyls de lieffelyke reuk van •
'te genieten: dit is een welriekende Talisman
d&tdé.Molukfche Vörftéiv.aan hunne Goden.-
töeheiligen. Men moet by hen een bevallige-
lichtekooi zyn om het vermaak te geniéten-
van derzelver geur van naby te mogen inademen
: men móet een WouU-liaga (Staatsdienaar}
z yn , om de eer te hebben van ’er twéé
op dewyzé Van oorverfierzelen aan deooren,
o f aan de neusgaten, ö f aan de kin, o f aan
de lippen, b f aan de armen te mogen dragen
indiervoegen dat men in dit land trouli-Haga
van de twee Tshinkaas zecht, gelyk in Tur-
kyën BafJ'a van de twee Paardejiaarten. Men-
ziet hier uit dat ieder volk gebruiken heeft
welke het byzohder zyn. Men Offert alle
jaaren een van deze Koninglyke Kruidnagelen,
aan dén God van het Land o p, om zyne gun ft
voor de visvangft, o f andere , onderneemin-
gen, te verwerven..
K O N K O M M E R f A angekweee-
t è } , Cueumer fativus. Dit is een plant w elkers
wortelen recht, wit en vezélachtig zynr
zy fchieten raukachtige ^ lange wollige en
over de aarde kruipende fteelen uit, aan welke
béurtelingfch breede, hoekachtige en diep
ingefheden bladeren voortkomen... Uit.den.
fchoot der bladeren komen klaauwtjes ; en
klokswyze bloemen voort, zy beftaan uit een
ftuk, zyntrechterswys uitgebreid, en hebben
een bleeke geele kleur ;. op dezelve , volgen
vruchten welke omtrent een' half voet langt,,
zoo dik als den onderarm, en röhdacbtig aan
de- beide uiteindens zyn , zyzyn-recht o f krom,
groen' o f w it, zomtyds g e e la ch t ig v le e z ig r
fcippig, en van een byzondere fmaak, die eenig-
zins ruuw is ; haare fchel is dun en zomtyds
met wratten o f kleine knoppen bedekt D e
vruchtis in wendi g in drie o f vier afdeelin.gen
gefcheiden, welke met een-vlèefch vervult
zyn dat een groot getal langwerpige zaden
bevat, welke platachtig, melkachtig en zoet
z y n : dit zaad is een van de vier groo te . verkoelende
'zaaden.
Men kweekt de konkommers in de moestuinen
aan: óm dat déze vrucht raauw en gekookt
in de keukens, gebruikt word, fchoon
zy eenigzins onverteerbaar is: men gebruikt
haar mede in de-koeldranken om de driftige
beweeging van het bloed te matigen-: men
lecht de jonge konkommertjes met azyn, zout
en peper in , men noemt deze /igurretjes;
dikwyls zyn dit konkommers welke tot geen
volkomen groote-door gebrek. aan voedzel
hebben können komen...
K O N Y N , kCmiculüs.- Dit is een viervoetig
Dier ® dat algemeen door Europa verfpieid
K O N Y N . K O N Y N . 595
fëreid én bekent is. Men noemt het wyfje
Voedfier , en de jonge Lampreitjes^of Lam-
ipreelen. Deze dieren onthouden zich ge-
woonelyk in de Duinen en zandachtige Bergen,
in welke zy zich holen uithollen* Men
kan hen gemakkelyk tam maken; men voed
een meenigte tamme konynen op, welke men
-huis- o f bok - konynen noemt. Dezè laatfte
hebben verfchillende kleuren gelyk alle andere
huisdieren; echter maakt het wit, zwart
en grys in hen de eenigfte fpeelingen der Natuur
uit, De zwarte Konynen zyn de zeld-
zaamfte , maar men heeft-’er een meenigte
die geheel wit z yn ; deze hebben roode oogen:
•men ziet ’er een groot getal die enkel graauw
z yn , en-veel van een gemengde kleur. Ein-
delyk men heeft ’er welkers hair ligt en bevallig
graauw, o f zilverachtig graauw is , de
vellen van dit foort werden door de Bontwerkers
voor alle andere gezocht. De Ko nynen
van Angora verfchillen van de andere
tamme konynen niet als in de hoedanigheit
van hun hair dat veel langer is , gelyk het
hair der Geiten van Angora, ’t geen dat der
'gemeene Geiten veel in lengte overtreft* Dit
'hair van de AngoraafcheKbnynen is golvent,
en zelfs als wol gekrult; het is zomtydstwee
;o f drie duimen: lang: in den tyd der verhairing
o f ruijing krinkelt het tot kluwens waar
door het dier een wanftallige gedaante ver-
krygt. De kleur van deze Konynemverfchilt
gelyk die der andere Konynen.
Schoon de Haazen en Konynen, zecht de
Heer de Buffon, veel overeenkomften ' zoo
wel in- als uitwendig, met elkanderen hebben,
vermengen zy zich'echter niet te zaa-
men, en maken hierom twee onderfcheiden,
en van elkanderen verfchillende foorten uit.
De fleer de Bußen heeft Haazen met Voedsters,
en Konynen met wyfjes HaazCn doen
opvoeden; maar men heeft geen jongen van
hen zien te voorfchyn komen, dit heeft dézen
beroemden Natuuronderzoeker alleen1 geleert
dat deze dieren * welkers gedaante zoör
veel overeénkomft heeft, echter van een zoo
veel verfc'hillendeji aart zyn , dat zy met el-
kanderen zelfs geen baftaart foorten konnen
voortbrengen : deze dieren met: elkanderen
beflooten zynde, werden vyanden en beoor-
loogen elkanderen geftadig* Men heeft echter
voorbeelden gezien , d a t, ondanks de
weerftand welke het wyfje bood, het mannetje
echter zyne begeerte voldeed; maar ’er
kwam niets van voort.
. De vruehtbaarheit der Konynen is noch
grooter als die dér Haazen. Men ziet de
tamme Voedfters alle maanden jongen vóórtbrengen,
en doorgaans negen, tien o f e lf ia
eene dragt, welke zy een en twintig dagen
zoogen fchoon zy zwanger zyn* Z y hebben
een dubbele lyfmoeder gelyk de wyfjes der
Haazen , en konnen dus by gevolg in twee
, tyden werpen. De Konynen vermeenigvul-
digen zoo fterk in die geweften die hen gun-
ftig zyn , dat de aarde niet in ftaat is om hen
te voeden; zy vernielen de kruiden, wortelen
, graanen , vruchten , moeskruiden, en
zelfs de heefters en boomen ; en zoo men
zich van de honden en fretten niet tegenshen
bedienden, zoo zouden zy wél ras de.In-
woonders noodzaken om deze landftreken te
verlaatèn. Eenige lieden bedienen zich van
het volgend middel om de Konynen van hunne
wyngaarden, zoo lang zy noch maar knoppen
hebben, en van hunne kqornakkers wanneer
'de-’granen eerft uitgefproten zyn , te
verwyderen, zy planten1 langs dezelve aan de
windzyde, kleine met zwavel beftreken Hokjes,
op den afftand van zes voeten van elkanderen
, welke zy in brand Heken ; de Konynen
die een afkeer van de zwavel hebben,
naderen deze velden niet* Vermits dezen
reuk niet langer als vier o f v y f dagen duurt,
zoo moet men dit telkens herhalen tot de
knoppen der wynftokken en de graanen buiten
gevaar zyn*
Niet alleen paaren de Konynen meermalen
als de Haazen , en brengen dikwyleren groo-
ter getal jongen voort; maar zy bezitten mede
meer liften om hunne vyanden te ontfnap-
pen. De holen welke zy in de aarde graven,
en waar in zy zich des daagfeh verbergen,
en hunne jongen werpen, befchutten hen niet
alleen voor de wolven, voflehen en roofvogels
; ~zy woonen in dezelve mét Kun geheel
gezin in veiligheit; zy voeden hunne jongen
tot den, ouderdom van twee maanden o p ; en
laten hen niet Uit de holen komen voor-dat
zy volkomen in Haat zyn om zich te redden :
zy doen hen hier door alle de ongevallen ver-
myden, welke de jeugd bejegenen konnen,
geduurende welke tyd de Haazen in tegendeel,
meer lyden, en in grooter getal omkomen,,
als in het overige van■ hunnen leeftyd..
Dit is mede alleen genoeg, zecht de Heer
de Buffbn, om te bewyzen dat de Konynen
de Haazen in vernuftigheit overtreffen. Beide
foorten zyn op dezelve wys gèvormt, en
konn.en zich beide holen graven: beide zyn
zy tot het mtfporigè vreesachtig; maar het
eene, dat het minfte vernuft b e z it, verge-
:F f f f 2 / noegt