
achtig: in tegendeel heeft het wyfj.e een langer
en fmaller kop, groote ooren, en het hair
van den ruggraat van een graauwe kleur , die
op het zwart trekt. De drek van de mannetjes
is veel kleinder en d ro o g e ra ls die der
wyfjes. Deze waarneemingen zyn nuttig voor
de Jagers, welke geen moerhaaferr fchieten
willen om de ontvolking te vermyden. _
De jonge haasjes koomen met geopende
oogen ter w ereld; de moeder zoogt hen twintig
dagen lan g ; waar na zy zich zelfs van
haar ancheiden , en hun voedzel gaan zoeken.
Z y verwyderen zich niet verre van
elkanderen , noch van de plaats , op welke"
z y gebooren zyn ; echter leeven zy in een-
zaamheit, en maken zich ieder afzonder-
lyk , op een geringen afftand ,. een 1'eeger,
welke gewoonelyk niet meer als zestig o f
tachtig fchreden. van elkanderen , verwy-
dert z y n ; dus wanneer men een jong.haasje pp
een plaats vind, zoö is inen verzekert dat men.
’ er noch. een o f twee , niét: verre, van d it ,
vinden zal. Het is , geduurende'den nacht,
dat de Haazen eeteh , paaren , en gaan weiden
; men ziet hen, in de maanefchyn met cl-
kanderen fpeelen ,. fpringen , en elkanderen
naloopen ;. maar de minfte beweeging , het
geluk van een blad is- genoeg om hen te ont-
ruften ; zy neemen als d'an de vlucht, ieder
naar zyn fchuilplaats, Men heeft geen redenen
om te denken dat de Haafen herkaauwen ,
gelyk eënfge Schryvzrs voorgewend hebben „
om dat zy maar een maag hebben , en wat
meer is , hunnen blinden darm is zeer groot,
gelyk die der paarden en. ezels , welke alleen
van . kruiden leeven', en niet hurk aanwen
konnen, om dat zy maar een-maag hebben.
Geduurende den d-ach , .Blyven de Haazen
in hun.lager , welke een gro ef, -ofeenigzins
holle, plaats is ; zy flaapen' zeer lang , en altoos.
met o op en pogen, om dat hunne oog-
iecden te kort zyn , om dé oogen gemakke-
iyk.te konnen bedekken. Z y zien 'Beeter zy-
lingfch als recht uit het fchynt dat zy een-
Hecht gezicht hebben, maar zy zyn Bier voor
door een fyn gehoor fchadeloos geftelt, ett
hunne ooren zyn onmaatig groot in evenredigheid
van hun lichaam; zy beweegen deeze
groote ooren. met véél' gemak ; zy bedienen-
’er zich bywyze van een roer van , om hunnen
loop te-beftuuren , welke zoo fnel is ,
dat zy alle andere-dieren- gemakkelvk voorby
ftreeven.' Vermits hunne voorfte pooten veel
korter als de achterfte zyn , zoo loopen zy
gemakkelyker tegens een hoogte o p , als dat.
z y zich naar een laagte begeven konnen „
hierom wenden zy hunnen loop, wanneer z y
vervolgt worden , altoos naar de verheeven.
plaatzèn : onder het voortloopeh maaken zy
geen. gerucht om dat hunne pooten met haair
bezet zyn , en zelfs aan het onderfte gedeelte
; het zyn mede mogelyk de eenigfte diëren.
welke haairèn in den bek hebben-.,
De Haazen verkrygen hunnen volkpomen
groei, byna in een jaar,.en zy leven omtrent
zeven jaaren. Z y brengen hunnen, leeftyd in
eenzaamheid en in ftilzwygentheid door , en.
men hoort hunnen Item n ie t, dan wanneer
men ze met geweld aangrypt, kwetft-of'beledigt.
Zy zyn mede zoo woelt niet als hunne
fchuilplaatzen o f zeeden, fchynen aan te.
düiden; men maakt hen gemakkelyk tam, zy
worden zelfs liefkoozent, maar nooit zoo
aan klevende , om huisdieren te worden ; z y
trachten altoos om hunne vryheit weder te:
bekoomen, en het ruime veld te winnen.
Vermits zy een fcherp gehoor hebben, op de
achterfte pooten zitten konnen , en zich van-
de voorfte als van armen bedienen; zoo heeft,
men ’er eetiige gezien , welke men afgericht,
had , om op een trommel te liaan , bewee-
gingen op de maat te maaken, enz.
P a u lin ïz e c h t, dat een Wondheelder in.
Pruiflen , een Haas had' welke zich. met een.
kat vermengden ; err dat wanneer hy zach dat
deze kat niét werpen kon hy de keizerlyke.
fneedenan haar verrichte; waar door hy haar
van twee katjes en een haasje verlofte. Maar
men zal zeer géneigt zyn om aan de echtheit
van dit geval te twyffelen , wanneer men.
weet, dat de moerhaazen en de konynen niets
voortkonnen brengen ; fchoon deze dieren
zeer veel' overeenkomften met de Haazen
fchynen te: hebben.
D e Haas ontbreekt, geen natuurlyk vernuft,
tot zyne behoudenis , noch liftigheit om z y -
ne vervolgers te ontfiiappen , hy maakt. een.
fchuilplaats; Hy verkieft des winters een ver-,
b lyf, dat naar het Zuiden gekeert is , en des
zomers leegert hy zich naar het Noorden :hy
verbergt zich , om niet ontdekt te"worden „
tuflchen de aardklompen, welke de kleur van.
zyne hairen hebben'. Men heeft ’er gezien
welke tot verfcheide liften hunnen toevlucht,
namen ; de eene verlietzyn leger zoö ras hy
de. jachthoorens hoorden , en. wierp zich in
een kreek,jilwaar hy zich-in de biezen ver-
fchool; een andere, na dat hy;een wyhdoor
de honden, vervolgt was ,. maakte een fprong
en verborg zich in een holle boom. Dit zym
ongetwyffelt de uiterfte pogingen van hun natuur—
tuurlyk vernuft. Doch gewoonelyk vergenoegen
z y zich , wanneer zy vervolgt worden^,
om zeer fnel te loopen ; en vervolgens
op iiun fpoor te keeren en te herkeeren: zy
richten hunnen loop .inde wind niet op; maai
altoos naar de tegengefteide zyde. De Jagers
willen dat de Haas een fyne reuk heeft ;
hierom moet men de Haazenjachr , in den
wind op, doen.
In ’t algemeen fchynen de dieren zich in
een landftreek op te houden aan welke zy
gewent zyn : alle de Haazen , welke in een
landftreek gebooren zyn , waar in men hen
ja agt, verwyderen zich niet verre van het
zelve ; zy keeren tot hun leger weder : zoo
men hen twpe dagen achter elkanderen. voort-
d ry ft, zoo koomen zy den volgende dach
langs' dezelve bochten en kromtens weder ,
die zy de twee vorige dagen doorloopen hebben,
Wanneer een Haas, die .door de Windhonden
opgeftóoten is , recht uit lo o p t, en
zich verre van de plaats verwydert, alwaar
hy op gedaan is ; zoo is dit een bewys dat hy
vreemd i s , en dat hy zich maar alleen in deze
ftreek in het doortrekken , ophield'. Het
gebeurt wezentlyk , dat , in bet midden der
bronstyd, ’ t geen in dë maanden January ,
February en Maart is , eenige mannetjes Haa-
zem, welke wyfjes in hun land ontbreeken,
verfcheide uuren omzwerven om ’er te vinden
, en. zich by dezelve ophouden ;, maar zy
keeren naar hun eigen landftreek te rug , en
koomen niet weder, wanneer zy door de honden
opgejaagt worden. De wyfjes welke zoo
veel ltericce en vlughéit als de mannetjes niet
hebben, bezitten meer liften en ftreeken: zy
yreezen het water en de daauw; in plaats dat
men ’er onder de mannetjes verfcheide heeft,
die men-Waater-Haazen noemt, welke het
Water zoeken , en zich in de poelen , moeraden
, flooten en andere flykachti-ge plaai-
zen laaten dryvera. Het vleefch van dit-foort
van Haazen is van een: zeer Hechten ftaaak ; -
en in ’t algemeen hebben de Haazen welke
de laage vlaktens o f valleijen bewooncr., een
wit en fmakeloos vleefch. In plaats dat dié
van de bergachtige landen, in welke. men. veel
Quendel , en andere welriekende . kruiden
heeft., van een veel beeter fmaak zyn. De
wyfjes hebben altoos veelimalfcher vlees als
de mannetjes. Volgens het zéggen van eenï-
g e ja g e r s , heeft men een foort van Haazen,
welke zoo ffierk naar de muskus rieken dat
z y de honden welke op hetfpoor voDen, verwoed
doen worden.
Den. aart van den grond heeft invloed op
-de Haazen, gelyk op alle andere dieren. De
Berg-Haazen zyn veel grooter en dikker als
die , welke zich in de vlaktens Onthouden ,
en zy verfchill-en mede eenigzins in kleur.
Op de hooge bergen , en in de Noordelyke
landen , wérden zy des winters w i t , en verkrygen
tegens den zoomer hunne gewoone
kleur weder ; men heeft ’ er eenige , en dit
zyn mogelyk de oudfte , welke altoos wit
blyven, want zy worden dit alle min o f meer
wanneer zy oud worden. ïn Lapland, zyn
de Haazen tien maanden in- het jaar, w it, en
hernoemen hunne vaal-roode kleur n ie t , als
geduurende de twee warmfte maanden , van
den zoomer. Deze witte kleur werd door de
koude veroorzaakt ;■ edoch men merkt op, dat
de onderfte gedeelten« der hairen, welke het
minfte aan lucht zyn blootgeftelt, niet wit
worden ; deze witheid verfchaft deze dieren
een foort van veiligheid voor de vervolgingen
der roofvogels, welke hen hier door zoo
ligtelyk niet ontdekken konnen , wanneer zy
over de fneeuw loopen. Schoon deze Haazen
veel gemeenzamer in de koude Landen,
als in. onze gematigde geweften zyn , zoo ziet
men ’er echter zomtyds- eenige in Vrankryk;
by voorbeeld, in het Landfchap Sologne ,
en.byzonder in de Parochie van Vienne, v y f
uuren van Orleans.
Het fchynt dat alle geweften- dezelfde voos
de Haazen zyn.; ■ echter vint men ’er minder
in het Ooften als in Europa , en weinig o f
geen in Zuid-Amerika. De Haazen van.
Noord - Amerika- zyn mogelyk van een foort
dat geheel van het onze verfchilt; want de
Reizigers zeggen dat zy met alleen veel grooter
zyn, maar dat hun vleelch wit i s , en geheel
in ftnaafc met dat van- onze Haazen ver-
fchilt; dat zy alle zwart zyn ; dat hunne hairen
nooit uitvallen , en dat men ’ er uitmuntende
bontwerken van maakt. In de by uitl
e k heet-e landen., van de verbrande lucht-
ftreek, in Afrika en in. Amerika , heeft men.
dieren welke de Reizigers voor Haazen aan-
gezien hebben ,. maar ’t geen veel eerder een
loort van konynen zyn ; want de Konynen
zyn uit dé warme Landen-oorfpronkelyk, en
ondhouden zich in de Noordiche geweften
n ie t; in plaats dat de Haazen zoö. veel te
ft erker zyn , als zy kouder landen bewoo-
nen. •
Verfcheide Beroemde Schry-vers verhaalen.
dat men gehoorende Haazen. gezien heeft
welkers bekkéneelen in de Kabinetten der
beminnaren van de Natuurlyke Hiftorië bewaart
worden.. Salomon Reize/his-, maakt van. 'rc f' 3. eeDi