
454 HITJE. H O A N C Y C IO YU . HOEFB:
H I P P O T A M U S , N t l p a a r d .
H I T J E . Men geefc dezen naam aaneen
foort van kleine paarden die uit Spanje k o o
men, en welke een fraaije geftalte hebben.
% i e P a a r d .
H O A N C Y C I O Y U . Een Chineefch
dier , ’t geen men in het Landfchap Quang-
tong z ie t : het koomt in de gedaante en aart
met de vogelen en viflchen overeen. Het is
geduurende de zoomer , geel; en vliegt als
een vogel op de bergen : omtrent het begin
van den winter begeeft het zich naar de Z e e ;
het is alsdan , dat men om het te vangen ,
(want zyn vl-eefch is van een aangenaame
fmaak, ) flrikken f ie l t ; ten minden , is dit
het verhaal van den Schryver , van -het Holland
fche Gezandfchap naar China.
Dezelve Schryver ze ch t, dat men in het
Landfchap C h e -K ian g , van d itR y k , een
kleine vogel vint , die Hoancyngto genoemt
w o rd, welke de Inwoonders in hunnen wyn
van ryd weeken , en waar van zy een foort
van confituuren zamendellen , welke z y tot
een hooge prys verkoopen.
H O E F B L A D , P a a r d s k l a a u w ,
'TuJJilago I een plant welke op vette en vochtige
plaatzen groeit : haaren wortel is lang,
dun , w i t , teeder en kruipende ; zy fchiet
verfcheide kleine d ed en , ter hoogte van omtrent
een voet uit, welke inwendig h o l, kat-
'toenachtig, roodachtig, en met bladeren omkleed
z yn , deze zyn klein, hebben geen flee-
len , zyn lang , fpits , en beurtelings ge-
plaatfl , de deden zyn ieder aan hunne toppen
, met een fchoone , ronde , gedraalde,
en geele bloem b e ze t, welke naar die der
Paardebloemen g e ly k t, en hairswyze helm-
dyltjes heeft.. Op de bloemen volgen verfcheide
langwerpige en platachtige zaaden ,
welke ieder met een pluimpje bezet zyn. Deze
bloem ontluikt in het begin van de Lente",
en duurt niet lang. Na de bloemen koomen
de bladeren v o o r t, welke groot , breed,
hoekachtig , byna rond , aan de bovenzyde
groen , en aan de onderzyde witachtig, en
kattoenachtig zyn , z y hebben een bittere en
lymerige fmaak, welke ten naaden b y , als die
■ der Artifiokken is.
Zoo men deze plant in de tuinen , op een
vochtige en bcfchaduuwde plaats aankweekt,
zoo een als met haaren aart overeenkoomt,-
:zoo vermeen igtvuldigt zy hier op een byzondere
wyze. Men maakt vooral in de Genees-.
H O L L L H O L O T H U R IN S *
kond van de bloemen gebruik, tegens de vér-
koudheit, fcherptens, en om de verzweerin-
ge der bord te doen rypen, en de bordzui*
vering te bevorderen; in' een w o o r t, de bladen
en bloemen van het Hoefblad z yn , om
dus te fpreeken, een gewyd kruid tegens de
ongemakken der long. Men doet de Eng?
bordige , de bladeren van dit kruid op de
wyze van tabak rooken. In de Apotheken,
bereid men een Siroop conferf, en gedifli-
leert water van het Hoefblad.
H O E N D E R V O E T . Dit is een foort
van Hondstand. Zie dit woort.
H O F - E P P E , zie P e t e r s e l i e .
H O L , zie G ro t .
H O L L E V E R r S T E E N D E L I C H -
H A A M E N $ zie V e r s t e e n d e L i ch-
H A AM E N .
H O L L I , o fU L L i . De Indiaan en gee-
ven dezen naam aan een foort van hardachtig
vocht, ’t geen door infnydingen uit een boom
v lo e it, welke zy Chilli o fHolquahuyltnoe-
men, en die in het Landfchap Mexiko groeit:
deszelfs dam is ligt en mergachtig, en van
een vaalroode kleur; zyne bloem is breed,
roodachtig en dersgewys : zyne vrucht heeft
de gedaante van een groote hazelnoot, en
heeft een bitteren fmaak.
Het vocht van deze$ boom werd in hetza-
mendel van de Chocolaat der Indiaanen gebruikt:
het verderkt het hart en de maag, en
doet den buikvloed ophouden.
H O L O T H U R I N S , Hoïothurm , dit
zyn een foort van vormelooze lichaamen ,
welke men in de zee vint; en welke men onder
de Zoophyten o f Dierlyke planten , ge-
plaatd heeft; deze lichaamen worden niet,
gegeeten , de zee werpt hen met de onreinheden
op de dranden: het zyn Zee-Infeden,
van het gedacht der Slymvifichen. Men on-
derfcheid *er verfcheide foorten van: de een©
zyn niét aan de rotzen vadgehecht, maar zyn
met de flyk verknocht, en met een hart leder
bedekt; zy zyn plat en hebben de gedaante,
van een / roos ; derzelver omtrek is beurte-
lingsch met openingen bezet. Van dit gedeelte
hangt een -klein zacht uitwas a f ; n e t.
andere einde is veel dunner; inwendig zyn
alle de deelen verwart: deze Zoophyt, heeft
een kwaden reuk.
De
'mmI
H O N D .
.De tweede foort vint men in de onreinheden
die de zee op de dranden werpt. Desv
zelfs huit is ruuw en hart, men kan deszelfs
inwendige deelen beter onderfcheiden. Aan.
een èinde , fchynt deze een rond h o o f t e n
©en opening te hebben , dat men voor een
ronde en gerimpelde mond kan aanzien, welke
zich opent en toefluit; hier na vint men
een yry groot lichaam , dat met doornen bezet
is , en in een punt eindigt. Dit is zoo
veel als een daa rt, die ter wederzyden een
voet o f vleugel heeft; de bovende vleugel is
yeel fmaller , in ’t ronde in g e fn e ed en en
eindigt in een punt;, van het bovende gedeelte
van deze vleugel tot aan de punt, loopt
een draal ; de andere vleugel is doorgaans
veel breeder. Het is door middel van deze
vleugelen, dat dit dier zich fchynt te bewee—
gen.M
en fpreekt veel van een Indiaanfche Ho-
lbthurin , welke men niet kan aanraaken zonder
dat men zyn hand geweldig ontdooken
v voelt : het hulpmiddel hier tegen-, is , dat
men ’er aanftonds gekneud look oplecht;
wanneer men dit verzuimt, zoo gaat deze
ontdeéking zoo verre , dat zy de koorts veroorzaakt.
Ondanks de eigenfehappen van dit
foort 'van Holothurin , laaten de Indiaanen
echter dezelve in hunne derke dranken wee—
ken om deze prikkelender te maaken ; maar
z y zyn aan koortzen onderhevig zoo dikwyls
zy ’er van drinken. Zie Z o o p h y t e n . .
H O L .W O R T E L , zie O s t e r l u -
g ie ..
H O M M E L , zie op het einde van het artikel
B y e , dat.van H om m e l b y e n .
H O M M E L A A R , een foort van Kole-
hrietje, zie dit woort.
H O N D , Canis. De Hond, zecht de
Heer de Bujfon , h e e ft, behalven de fraaiheid
van zyne gedaante , zyne levendigheit,
kracht, en vlugheit, by uitneementheit alle
de inwendige hoedanigheden welke hem de
óplettenheid der menfehen waardig maaken.
Hy.bezit een edele en uitmuntende aart, die
door de opvoeding nóch verbetert word ; ’t
geen- dit dier waardig maakt, om met de -
menfeh in maatfehappy te leeven. Hy weet
zyne oogmerken te begunftigen, waakt voor
zyne yeiligheit, helpt hem, verdedigt hem,
en vleit hem; hy weet, door geftadige diensten.
en i herhaalde. Jiefkoozingen , , zich , in de
H O N D .' 435
gunfl: van zynen meefter in te dringen , en
van zyneh dwingeland zynen befchermer te
maaken. / .
Mental , zecht. de Heer de Buffio/h verder,
het aanbelang van dit foort van dieren in de
order der Natuur ras befpeuren, wanneer
men maar, voor een oogenblik vooronderftelt
dat zy niet beftaan hebben. Hoe zou de
menfeh zonder behulp der Honden de andere
dieren hebben konnen overwinnen, bedwingen
, en tot flaverny brengen ? Hoe zou hy
thans de wilde en fchadelykes dieren konnen
ontdekken , najagen en uitroéijen? Om zich
in veiligheit te Rellen , en om zich -me eiber
van de levende werelt te maaken, moeit h y ,
(vervolgt dezen Schryver) beginnen met zich
een aanhang onder de dieren te-maaken, en
die geene met zagtheit en liefkoozingen aan
zich verbinden , welke tot aankleving en ge-
hoorzaamheit bekwaam z yn , om zich tegens
de andere te konnen verzetten. De eerile
könfl: der menfehen is dus de opvoeding der
honden ge weeft; en de vrucht van deze könfl
de overwinning én vreedzaame bezitting der
aarde.
Eenige Natuurkundigen hebben de Wolf ^
Hos\ Civetkat, Bonzem en Otter , in het ge-
flacht van den Hond begreepen, om een d en k beeld
van de voornaamlte byzondere kenmerken
van deze viervoetige dieren door de ver-
• gelyking van een bekent voorwerp te geeven.
Maar fchoondezé dieren eenige overeenkomfl
met. de Honden in de gedaante , het getal en
de fchikking der tanden , en de klaauwen
hebben; zoo verfchillen zy echter, en
zelfs de eene van den anderen, in aart, zeden
, en andere kenmerken , welke hen onder
byzondere , en verfchillende foorten,
• plaatzen.
De-Heer de Buffon , de groote overeen-
komfl overweegende , welke ’er is door de
inwendige gedaante , en door de zeer geringe
uitwendige verfcheidenheden tuflehen de
Herdershond, Hos ^ en Wolf^- heeft willen bezoeken,
o f deze dieren met elkanderen voort-
teelen konnen. Hy hoopte ten minften om
te zullen flagen met hen te doen koppelen,
en zoo zy al geen vruchtbaare dieren voortbrachten
, zy ten minften foorten van Muildieren
zouden voortbrengen.
Hier toe voede hy een Wolvin op, welke
in den ouderdom van twee maanden in een
bofch gevonden was , hy floot dezelve op
een plaats met een jonge hond van den zelf--
den ouderdom : zy kenden beiden geen dier
van hun foort.. Geduurende het eerfte jaar,
fpeeL