
foörten. De kleine Cytifus doet een bekoor-
lyke uitwerking in de lente luftbofchjes,
door de meenigte van deszelfs bladeren en
geele bloemen. Men fcheert dezelve rond.
Het Trifolium der Tuinlieden is een foört
van kleine Cytifus met gladde en rondachtige
bladeren..
De groote Cytifusboomen van het Alpi-
fche gebergte doen mede een fraije uitwerking
door hunne fchoone, afhangende tros-
fen van geele bloemen. Het hout van dezen
boom is zeer hard, en gelykt naar groen'
ebbenhout, ’tgeen het naar dat, ’t welk van
de Eilanden koomt, doet gelyken; hierom
werd hy Ebbenboom der Alpen oïValfcb Ebbenhout
genaamt. Men maakt van zyn hout
hechten van meffen : en men zecht dat het
zoo taai is dat men ’er draagftokken voor de
draagftoelen van maken kan. De bloemen
en zaaden van den Cytifus zyn afzettende t
men lecht deszelfs knoppen in azyn in»
IS|WX»?
9XSP1
*
D A A U W .
D A A U W . D A A U W -W O R M E N . D A D E L S .
D A A U W , Ros. Men geeft dezen naam
aan de by uitftek zuivere en ontbonden
dampen, welke in droppen zamenftremmen,
en in den zomer, des avonds en des morgens
uit den dampkring nederdalen, * wanneer ’er
een koele avondlucht op de hitte van den
dach volgt. Dezen Daauw werd, gelyk al
het water der wolken, door de dampen die
in de lucht opgeheven,z y n ,. voortgebracht,
dit gefchiet by wyze van onm.erkbaare nevels ,.
welke in dezelve zyn blyven hangen , en
vervolgens verdikt worden, wanneer zy door
het verdwynen dér zon zamenvloeijen , en
dus by gevolg door hunne eigen zwaarte ,' die
de dichthëit der lucht overtreft, genoodzaakt
worden om neder te daalen; dit is het geen
de eerfte -koelte van den nacht vormt.
Alvarez (In zyne Befchryving van Mauritanië])
toont aan van hoe veel nut den daauw
voor de groeijing der planten is , vooral op
yerfcheide plaatzen van Arabië, alwaar het
nooit regent. Wallerius zecht, met reden,
dat men den Daauw met den Honingdaauw
niet verwarren moet, die men gewoonelyk
in den zomer ’s avonds en ’s morgens aan de
bladeren der planten en op de kruiden ontmoet.
Zie H o n in g d a a u w .
D A A U W -W O R M E N , Comedones.
Dit is een der infeét'en die het menfchelyk
gedacht kwellen : zy verteeren het voedzel
dat de kinderen gebruiken, en zyn niet groo-
rer als hairen: het zyn kleine wormen die het
meefte in het. vel der magere en teedere kinderen
groeijen ; door behulp van het mi-
crofcoop ontdekt men naauwkeurig deze.die-
r.en , die afchverwig z y n , twee hoornen,
ronde oogen, en een lange Haart hebben, die
aan het einde ruig is; deze wormen hebben
een affchuwelyke gedaante. Z y onthouden
zich doorgaans onder de opperhuit in de vlee-
zige deelen van den rug, fchoudercn, en het
dikke der beenen, en veroorzaken gcftadige
en verdrietige jeukingen , die de kinderen
onruftig en flapeloo? doet zyn , zy.fchreeu-
wen gcltadig, vermageren, enkwyrién. De
oorzaak, uit welke ue daauw-wormen outftaan
, is gebrek aan ongevoelige uitwaafe-
ming : de ftoffe die'te rug gehouden word,
verderft, geraakt aan ’ t broeden, en doet de
eyeren van deze kleine infeften uitkomen.
In deze gevallen brengt men de kinderen in
een badftöof, alwaar men hen met honing
w r y f t ; de daauw-wormen komen met het
zweet te voorfchyn, en men kan hen ligte-
lyk met een korft van brood wegnemen,
wanneer zy de koppen uitfteken. Anderen
plaatzen het kind in een loog in welke zy
'hoender miffi hebben laten kooken, zy doen
het hier in zweeten, en noodzaken deze dieren
met de handen, welke zy in honing doo-
pen, om uit te komen; zy fchrappen dezelv
e , op de wyze welke wy gezecht hebben ,
af: men moet deze bandelwyze vervolgen,
tot dat men geen dezer infeóten meer gewaar
word.
D A D E L B O O M , zie D a d e l s .
D A D E L S , Da&yli. Dit zyn langwer-'
pige vruchten die de dikte van een duim hebben
, een en een halve duim lang-zyn, en
uit een dun vliesje beftaan, dat rosachtig is ,
. en een geelachtig, vaft vleefch beftuit, ’t
geen goed om te eeten is , en een-zoeten wyn ,
en fuikerachtigen fmaak heeft. D it vleefch
omvat een groote noot o f p it, die langwerpig:
graauwachtig, kegelvormig, hard, en
in de lengte.met een groef gevoort is. Deze
vruchten groeijen in Barbaryë en Spanj’e :
die geene welke uit Salé en Provence komen ,
zyn mager eri verderven ligtelyk. W y zullen
de wyze om dezelve in te zamelen, en
haar gebruik befchryven, na dat w y van het
foort van palmboom gefproken hebben ’t geen
haar voortbrengt.
Hifiorie van den Palm Dadelboom.
De Palm Dadelboom is een boom die tot
het groote foort der Palmboomen behoort:
hy fchiet een wortel uit die veeltyds enkelvoudig
, doch altoos dik en houtachtig is :
hy is aan het ondereinde met dunne, eenigzins
1 * Men tan in het i en a deel van de zesde afcleeling der Algemeene Oefenfcho.ole twee wetenswaardige
waarnemingen omtrent den Daauw vinden, waar in onderzocht word, of denzeWen uit den dampkring
nederdaalt of me de aarde opklimt.
G g »