
54 A M I A N T . A M I A N T .
Wamreer men de Amethift dwars door-
zaagt, 'zier mefrde -zeshoekige vlaktenS;’ die1
door de hoeken der pyram-iden gevormt wórden:
zy hebben gewoonlyk zoo weinig za-
menhang met elkanderen , dat de ftecn dier
zy uitmaken , zich lichtelyk in verfcheide
mikken fcheid. Men vint den Amethift,
zoo wel als het rots-kriftal, in de rechtly-
hige klooven der rotzen. Men heeft veel
Amethiften in de bergen van Auvergne:
men v in t ’er mede in Duitsland, Boheme en'
Spanje. De konft weet vry wel dit foort
van edele gefteentens natebootzen.
Wanneer men de Amethiften in een zandbad
op het vuur plaatft, zoo verliezen z y
hunne kleur, en verkrygen die van den diamant
, gelyk mede de faphier. Men fchat
hem zelfs hooger als dezen laatften voor deze
bewerking, om dat hy zoo wit' niet wort,
•.en beter de luifter van den diamant nabootft.
A M I A N T , Amiantus. De Amiant 'is
bekent onder verfcheide andere namen, die
op deszelfs eigenfchappen betrekkelyk zyn.
Men heeft hem Linum vimm, Onverbrand-
baar vlas, Unum asbefiinum en Salamander-
•wol genaamt, om dat men geloofde dat de
Salamander tegen hét vuur beftant was.
De Amiant is een mineraal dat uit zeer
dunne draadjes is zamengeftelt, die meer o f
min lengte hebben , en in de lengte op elkanderen
liggen.
Men heeft verfcheide foorten van Amiant,
die , fchoon van een zelfden aart zyn , in
kleur verfchillen, door de min o f meer lengte
van derzelver draden, en onderlingen za-
menhang van deze draden. Daar is geelachtige,
grysachtige en volmaakte witte Amiant.
D e Amiant is fmakeloos, het geen hem van
de Pluim-aluin onderfcheid, welkers fmaak
bytende is., ’ en met welke men hem dikwyls
verwart,
De Amiant kan door de werking van het
vuur niet verkalkt worden: en een geweldig
vuur wort vereifcht om het in glas te doen
overgaan. De zuure vochten hebben óp den
zelveh geen vat.
De zeldzame eigenfchap van den Amiant
is , dat hy uit zulké buigzame draden is zamengeftelt.,
en dié door de konft zoo zwak
gemaakt koiinen worden , dat men ’ er een
zamenvlechting van maken kan , dat byna
gelyk aan dat is , ’t geen van ‘draden van hen-
h ip , vlas, en zyde vervaardigt wort. Men
fpint de amiant : en bereid ’er een lynwaat
van, dat men in ’t vuur kan' werpen, zonder
dat het eenigzins befchadigt- wort. f lé t
fchyht een vreemde‘zaak* “dat men dit linnen
in het vuur reinigt; wanneer het vuil en be-
fmet is., koomt het zuiver en rein weder uit
het zelve: het vuur verteert de vreemde ftof-
fen met welke het beladen is , zonder het
linnen te befchadigen. Echter verheft het
.telkens iets van zyn gewicht door het vuur.
JPlimus zecht, dat hy een tafellaken van
Omerbrantbaar .vlas gezien h e e ft, dat men
in het vuur wierp om te reinigen. Men verbrande
in deze lakens de lichamen der Kortingen,
om dat derzelver aflche zich met die
der houtmyt niet vermengen zoude: fchoon
dit vlafch koftbaarder was als de fchoonfte
paarlen, gelyk Plinhis .zecht, zoo was het
echter- niet fraai. Het was ros, moeijelyk
om te bearbeiden, en zeer kort: het kwam
uit Perüën; dit was het eenigfte dat in.zynen
tyd bekent was.
Van het Eiland Corfika koomt zeer fchoo-
ne Amiant: men vint’er welkers draden zom-
tyds zes-duimen lang zyn, en zomtyds noch
langer ; dit zyn de witfte, de luifterrykfte
en de zeldzaamfte : dit foort zou het befte
om te bearbeiden zyn , en .om ’er fraai lynwaat
van te vervaardigen. De Amiant is
uitmuntent om lemetten zamen te ftellen,, om
dat zy geen veranderingen ondergaan die het
licht verdooven. De zoekers van èeuwig-
duurende lampen, zouden niet verzuimt hebben
om deze onverbrandbare lemetten te gebruiken:
hen ontbrak niets meer als een olie ,
welke hunne dwaasheit hen deet verbeelden
dat uit den Amiant getrokken kon worden;
even als ó f een ftoffe branden kon., zonder
iets van zyne zelfftandigheit te verliezen.
Men vint op veel plaatZen Amiant; in 'Siberië
n , te Eisfeld in Thuringe, in de mynen
van het oude Beyeren , ste Namen , in de
Nederlanden, op het Eiland Anglefey, dat
tot het Prinsdom Walles behoort, te Abber-
deen in Schotland, te Montauban in Vrank-
ryk , in de Valei van Campan, op het Py-
reneefche gebergte , in Italië te Poufzola,
op het Eiland Corftka, te Smyrna, in Tar-
taryën, en in Egypte.
De konft om den^ Amiant te fpinnen, die
de Ouden kenden, is zedert lang yerlooren
geweeft; en zelfs weet men ’er tans geen
fraai linnen van te vervaardigen. Ciampini,
zecht in een kleine Verhandeling iets van
het zelve. Laat uwen Amiant geduurende
eenigen tyd in warm water weeken: vervolgens
Verdeelt men het zelve met het tuftchen
de handen te wryven, om ’er de vreemde
ftoffen'
A M M I . A M M O D Y T E S . A M M O N S H O O R N E N . 55
ffcbffen van aftefcheiden; herhaalt deze was-
fchjng v y f o f zes malen in warm water: laat
.dan uwe Amiantdraadjes, van .de vreemde
ftoffen dus afgefcheiden‘, droogen. De
Amiant dus bereid zynde , zoo lecht men
dezelve tuftchen zeer fyner wo lkaa rdenen
men kan ’.er op deze wy.s- eenige draden uit
vervaardigen : men neemt katoen o f w o l,
en na maté men dezen draad- vervaardigt,,
met katoen o f wol geinengt, draagt men
zórg. om ’ er meer Amiant als andere ftoffen-
in te mengen,. om dat de draad van Amiant
aan een gevlochten zyn zou- Zoo ras mem
het linnen gewesven heeft,, werpt men het in-
het vuur,, om de wol o f het katoen te veldbranden:
uren moet de Amiant in olie laten
weeken om hem buigzamer te maken.
Men gebruikt de fynfte vezeltjes, dié
©verblyven na dat men? de andere gebruikt-
heeft, om ’ er papier van te maken.- Dit on-
verbrandbare papier zou zeer dierbaar zyn
om de StaatfchrifteiT, en andere ftukken
voor het gewelt der vlammen te bewaaren,
van welke dikwyls de ruft en het geluk van
geheele Vólken o f byzondere perfoonen afhangt..
Alleen zou men thans een inkt ontbreken,
die het vuur wederftaan- Icon-zonder
verteert te worden..
A M MI,- een foort van' plant,-, welkers'
bloemen de gedaante van een zonnefcherni-
hebben.. In- de foorten van dit geflacht, zyn
de bladen-langwerpig , fihal, en by paaren-
langs- e.en rib gefêh-ikt: het zaad van deze
plant is een der vier kleine verwarmende za--
«ren; men. gebruikt dezelve in de windbre--
kende afkooksels,- Het zaad van- de Ammi
van Candia, is de" welriékenfte , heeft een
bittere fmaak , en is met vlugge deeltjes vervult;
de Ammi die in onze velden groeit
heeft geen fpeceryachtigë 'krachten..
A M M O D Y T E S , - Z a n d - a d p e r ,
een Slang.,, dus genaamt,-. om dat zy zich in
het zand onthoud. Men telt ’er verfcheide
foorten van op; het.' eene dat men in Afrika;-
en Europa v in t , heeft veel overeenkomft
met de Adder, .en is zeer vergiftig. Z y is
kenbaar aan- een verhevenheit in'gedaante'
van een fpitze wrat die zy op het hooft
heeft; ’.'t geen haar dennaam van gehoornde
Slang heeft doen verkrygen. Zie , op het
ivoort A d d e r , de zekerAe geneesmiddelen
tegen hare gevaarlyke beten;
De Amerikaanfche Ammodytes 9 is met
de rykftc kleuren vc.rfiert;. de vuurkleurige
fchubben van deze Slang fchittercn op d,e
zilververwige grond van hare huit: over het
achterre van de nek loopt mede een zilververwige
ftreep.
De Sürinaamfche Zand-Adder, is een foort
van Ammodytes, aan welke de Negers een
byna goddelyke eer bewyzen : men noemt
dezelve mede Bergfotten-eeter, om dat zy
van- deze dieren haar gelieft voedzel maakte
Wanneer deze Slang, in het- huis van een
Ethiopeër koomt, befchouwthy zulks als een
gelukkig voorteeken , en tracht haar in het
zelve te houden met haar met melk en andere
fpyze na haare.n fmaak te voeden*
Men- z ie t , in het Kabinet van den Tuiii
des Konings van Vrankryk, een uitmuntende
verzameling van zeer fchoone Slangen.-
A M M O N S h : 0>0 Pv-N E -N , Cornu
A'mmonis. Dit zyn delf bare fchelpen, die
fchroefswys gedraagt cn platachtig zyn, en
naar Ramshoórnen gelyken ;• ’er zyn verfchil-
lende foorten, die in* g ro o te fto ffe en gedaante
verfchillen... 'De eene is glad gelyk
de groote Nautilus o f Schipper; andere zyn
geftreept ,: knob'belachtig, doornachtig., ge-
navelt o f geoort; verfcheide derzelver fehy-
nen lichtelyk met takken verfiert. Deze
takken zyn niet anders als zoo veel zamen-
vo.egzelen die- in- het inwendige, gedeelte
heerfchen en door welke de gedeeltens
van- deze fchelpen zich vereenigen o f af-
fcheiden die holachtig: zyn , zonder echter
affehotten te hebben o f gekamert te zyn,
gelyk zommige Nautilufteh , naar welke zy
gelyken. Zie N a u t i l u s .
Men vint vee! Ammons Hoornen in Europa
vooral in Bourgogne niet ver van
Agey;. in- den om.tr.ek van Ëaen in Norman-
dye,. eir tuftchen-Saint-Macaire en Marman-
de in Guijenne.- Dit foort van delf bare
lichamen' zyn< gewoonlyk niets anders als
het pit van de eigentlyke- fchelp , maar’ in
welke men de overeenkomft en van het leven
niet meer ontmoet,-
Eenige Scbryvcrs willen dat de Salagrtimen
der Indianen , die men in Indoftah, in
de rivier de Gandi-ca., ten Noorden van Pat--
na, v in t , een foort van levende Ammons
Hoorn is. Deze fchelp is zeer duur by de
Indianen. De Brammen , die aan dezelve'
dagelyks offeren, maaken ’er een byzonder
werk van , en bewaren dezelve in koftbare
doozeii. Men heeft dit delf bare lichaam den
naam van Ammons Hoorn gegeven, ter oor-
zake van zyne gedaante, en om dat deze
fchelp