
f u
m
ï i
B O N T E - V I S S C H E R , zie F uut.
B Q O G - H O U T , B a l d e r b o o m ,
Acer. Dit is een gedacht van boomen van
welke men een groot getal foorten heeft,
die veel verürheidenheden uitleveren tot ver-
liering der minen; het groen van hunne bladeren
, verfchaft zoo veel fchakeringen als
.’er foorten van Booghout is. Weinig boomen
vereenigen zoo veel verfcheidenheit,
aangenaamheit en nut als deze; die fpoedi-
ger en met meer gelykvormigheit groeijen;
die zich beter naar de dechtfte flandplaatzen
voegen, die minder zorgen en aankweekin-
gen vorderen; die beter de onbeftendighe-
den der jaargetyden wederftaan, en die
men met meer gemak vermeenigvuldigen kan.
Verfcheide foorten van dit Booghout groeiden
natuurlyk in Europa,, eenige in de L e vant,
en het grootfle getal in Amerika.
Deze boomen bloeijeELin A p r il, en brengen
rooswyze bloemen voort die weinig
luifter bezitten , op welke vruchten volgen
die uit twee o f drie zaadhuisjes beftaan,
die in een vliezig blad eindigen : men vint
in ieder van deze zaadhuisjes een eirond
zaad. Een der eigenaartige kenmerken van
het Booghout is dat het, voor het groorfte
gedeelte, bladeren h e e ft, die meer o f min
ingefneden z yn , en meer o f min groote hebben
, maar alle by paaren aan de takken ge-
fchikt zyn.
A lle de foorten van Booghout die wy
kennen, fchynen voor de getempertheit van
onze luchtftreek gefchikt te zyn: zy Hagen
in dezelve naar wenfch; z y w;ederftaan een
groot getal hinderpalen die een menigte andere
boomen verhinderen, en vervullen alle
verwachtingen die men van hen hebben kan.
Men kan de verfchillende foorten van Booghout
in groote en kleine onderfcheiden: de
groote Booghoutboomen fchieten in rechte
en fchoone flammen op ; z y hebben een
gladde fchors, en zeer groote bladeren: de
kleine Booghoutboomen hebben veel dunner
hout, en kleinder bladeren, zy zyn des
te gefchikter om latwerken mede te beklee-
den, om dat z y de zeldzame verdiéhflen be-
-zitten dat zy in de fchaduwe en onder andere
boomen groeijen.
W y zullen, in dit artikel, een befchry-
ving van de verfchillende foorten van de
meeftbekende Booghoutboomen geven , en
van welke men het meelte voordeel trekt.
De W iT T b B erg B ooghoütboom
ofEoYPTiscHE V yg e bo om, A c e r MofJ~
tanum Candidum. Deze boom wert in weinig
tyd groot en dik: hy is met dicht lo o f
bezet, dat vèel fchaduwe en koelte verfchaft;
zyn ftam fchiet recht o p , de fchors is glad
en roodachtig; zyne bladeren breed, glad,
in v y f voorname deelen ingefneden, aan de
bovenzyde bruinachtig groen, en aan de on-
derzyde witachtig; zyne bloemen, die van
eene groenachtige kleur z yn , komen in lange
afhangende troffen te voorfchyn.
Deze boom wiert voormaals zeer gezocht
om wandellanen en overdekte zaaien op de
lufthuizen te maken; maar men heeft dezelve-
byna tans geheel verworpen , om dat zy
vroeg hun lo o f verliezen , en dat het zelve
aan met knagen der rupzen’ onderworpen is :
een zyner gebreken is , dat zyne bladeren
een te donkere -groene'kleur hebben , en
vooral wanneer den boom begint uittefchie-
ten , ’t geen het vlakke tegengeltelde is van
het jonge en teedere groen van Ipyna alle
boomen ; maar, de komt kan voorzeker uit
deze tegenflrydigheit van groen voordeel
trekken. .
Deze boom heeft hoedanigheden die ryke-
lyk deze kleine gebreken vervullen; hy ver-
meenigvuldigt op allerlei wyzen, zelfs mét
hem op andere Booghoutboomen; te enten;
hy is van een zoo flerke gefleltenis, dat hy
zich aan allerlei foorten van gronden gewent;
hy is beftant tegen de groote hitte , en lang-
duurige droogte, zelfs in de zujdelyke Land-
fchappeh van Vrankryk, alwaar men geen
beter middel kon uitdenken dan om zich van
denzelve te bedienen om met vrucht, de
plaats te vervullen van eenige andere foorten
van boomen die van tyd tot tyd in de Stad
A ix in Provence waren dood gegaan. Een
zeer groot voordeel, dat byzonder aan deze
boom is , ontftaat uit deszelfs taaihcit om de
kracht en aanhoudenheit van den wind te
wederflaan; indiervoegen, dat men zich van
hem, voor alle anderen, bedienen moet wanneer
men een gebouw o f jonge plantery voor
de onfluimigheit van den wind befchutten
wil.
- De Egyptifche Vygeboom is die, volgens
het bericht van den Heer Miller, welke het
minfle door de dampen der zee aangedaan
wort: hy wederflaat de geflrengfle winters,
zelfs in zyn eerftc jaaren, en hy verduurt de
overmatige koude van Kanada, alwaar dezen
boom zeer gemeen is , en van welke men
door infnyding een fap trekt, uit ’t welk
men goede fuik er maakt, die men Suiker van
ëen Booghouthoom noemt, gelyk ook mede
van een ander foort van Booghout, dat men
de Kleine Booghout platanus o f Suiker B 00g-
houtboom noemt. W y zullen in het artikel
van dit foort van Booghout, de omftandig-
heden aanwyzen die men moet in acht nemen,
en de wyze welke men houden moet
om fuiker uit deze boomen te trekken.
Het is gewoonelyk in bergachtige landen,
dat de Egyptifchen Vygeboom natuurlyk
w a f l : men vint dezelve in eenige boffchen
van Europa en Noord-Amerika; vermits dezen
boom het befte in de droogfle en on-
vruchtbaarfte gronden wa fl, zoo is zyn hout
droog , lic h t , geluitgevent, en glansryk:
hierom bedienen ’ er zich de Luitemakers met
voordeel van, om hunne fpeeltuigen te vervaardigen.
Het is het befte van alle witte
houten, het is aan geen krimpen ofberften
onderworpen, welke eigenfchappen door de
Schrynwerkers, Beeldhouwers, Draijers en
een meenigte andere werklieden, in het hout
zeer begeert worden, dat zy tot het vervaardigen
van een meenigte kleinigheden gebrui-
ken.
De Gefchakeerde Egyptifche Vygeboom, o f
met gefchakeert loof, is niet anders als een
verfcheidenheit van het foort van welk wy
hier voor fpreken; dit foort. verfchilt’ er alleen
van door deszelfs bladeren , die met
geel en groen gemengelt zyn , *t geen een
byzondere aangenaamheit verfchaft: deze
mengeling van kleur, die alleen door ziekte
ö f zwakheit van den boom, o f kwade höe-
danigheit van den grond, veroorzaakt wort,
is niet beflendig in het grootfte gedeelte van
de andere 'boomen, welkers bladeren met
kleuren gefchakeert z yn , als alleen door dezelve
te enten o f hunne takken in te leggen,
en geenzins door zaaijen, vermits de jonge
boomen, die van het zelve voortkomen, tot
hunnen natuurlyken flaat wederkeeren;. maar
in het foort van de Gefchakeerde Vygeboo-
inen, kan men deze verfcheidenheit vermeenigvuldigen
, zelfs door het zaad, dat, wanneer
het gezaait i s , jónge boomen voortbrengt
die byna alle gefchakeert zyn.
B ooghout P l atanus o f met B laderen
van den P l a tanusböom. Dezen
boom fchiet een fchoone rechte ftam,
én kan van den Egyptifchen Vygeboom door
zyne bladeren onderfcheiden worden , die
op het oude hout witachtig z yn ; door zyne
knoppen die roodachtig geduurende den winter
zyn; door zyne platte, dunne, en naar
I. D E E L.
die van den Platanus gelykende bladeren,
fchoon zy eenigzins malfer groen hebben %
en aan de onder zyde niet witachtig z y n ;
en door zyne geele troswyze gefchikte bloemen.
De Egyptifche Vygeboom, integendeel
, heeft een roodachtige fchors; en des-,
zelfs knoppen zyn geel in den winter; zyn
bladeren zyn veel dikker en bruinder; en de
bloemen van een licht groenachtig geel dat
zoo zichtbaar niet is.
De Booghout Platanus, is , ha de Platanus,
een der fchoonfte boomen van welke
men zich tot het verfieren der tuinen bedienen
kan : hy heeft de kleine gebreken van
den Egyptifchen Vygeboom niet; want zyn
malfch en aangenaam groen behoud zyn be-
Valligheit geduurende alle de jaargetyden,
en zyne bladeren werden nooit door eenig
infeét geknaagt: hy heeft behalven dit alle
de goede hoedanigheden van den Egyptifchen
Vygeboom met welke hy zoo veel over-
eenkomft heeft, dat men alles op hem toe-
paffen kan wat w y hier voor van den Egyptifchen
Vygeboom gezecht hebben : dezen
Booghout Platanus geeft een veel dichter
lo o f, en groeit zelfs veel fpoediger als den
Egyptifchen Vygeboom. Men heeft planten
van dezen boom gezien., die in een dorren
grond, in drie jaaren tot de hoogte van twaalf
voeten opgefchoten waren. De Engelfchen
geven aan dezen boom de naam van Booghout
van Noorwegen, om dat zy hem waarfchy-
nelyk uit.dit land bekomen-hebben, in welk
hy zeer gemeen is.
De Booghout Platanus met gefchakeert loof,
deze is niet anders als een verfcheidenheit
van het foort van ’ t welk w y gefproken hebben:
het is noch niet wel bekent ó f het zaad
van dit foort wanneer het gezaait is , planten
voortbrengt die de verfcheidenheit van kleuren
behouden, gelyk zulks het zaad van den
Egyptifchen Vygeboom met gefchakeert lo o f
doet.'
K l e in B o o gh o u t P l a t a n u s of
S uiker ge v ent B ooghout, A c e r V tr -
g iniaw im . Dezen boom is van een middelmatige
groote , hy groeit natuurlyk in Vir-
ginië, alwaar hy zeer gemeen is; men noemt
hem hier Suikergevent Booghout: de bladeren
van dezen boom hebben veel overeenkomfl
met die van den Gemeènen Booghout Platanus,
maar zyn veel grooter, dunner, en van
een bleeker groen, trekkende de bovenzyde
eenigzins op het geel, en de onderzyde iets
op het blaauw, zyn groei is mede veel
S lang