De fcllOES; v aa déezen boom is grysaditig»
die der jonge takken, is met eenig, ljair bezet.
Het hout van den Loom is zacht en vry wit.
Qe bladeren, zyn omtrent vyf’ duimen lang5
en twee, breed, en drie, v y f o f zeven aan
een gemeene fteel gehecht, byna op dezelve
wyze, als die van den kaftanjebootn, met
welke z y veel overeenkomt hebben zy
ipruiten alleen uit de jonge, takken voort.
Adanfon heeft, een.ige van deeze boomen.
gezien,, die, fchoon zy van een.middelbaare
groote waren „ echter een wortel, hadden,
welker lengte hy op hondert en vyftig o f
hondert en ze liig voeten fchatte. De bloemen
zyn evenredig met de groote, van den
boom; wanneer z y ontloken z yn , is. haare
lengte vier duimen, en.,haare middelyn zes
duimen., Deeze bloem is een foort van, mal-
va-roos: men kan- dezelve Dagjeboene noe--
men, onf dat z y des. morgens opengaat,, en
zich., des avonds wederom toefluit. Z y hefbaar
uit v y f onderling gelyke bladeren,, uitwendig
in een halve kring omgebogen,, wit»
dik.,, en met eenige- hairen bezet... Deeze,
bloem, bevat zeven hondert helmltykj.es o f
meeldraadjes, die- zich als:een kwalt op het
ftampertje ombuigen; ieder van .deeze draadjes.
heeft aan. deszelfe uiteinde een hoofdje
in: de gedaante van een nier.;.. wanneer dit
zich opent, koomt het vruchtbaarmakentftof
hier uit v o o r t ,,dat .door demondjes van het
ftampertje ontvangen wort. Op de bloemen'
volgen-: langwerpige vrachten , puntig aan:
beide e -in d en sv y ftien o f achtien duimen,
lang, en v y f o f zes dik, met een, foort van ■
groenachtig dons bedekt, onder welke mem
een, houtacatige fchors . ontdekt, die hart,
byna zwart,, en met twaalf o f veertien groe-,
ven, geteekent is.,.die dezelve , volgens:haare
lengte,.als- in ribben verdeelt; ..deeze, vrucht
hangt aan den boom: met een itecl van omtrent
twee- voeten lengte;.,
Deezg vrucht beheiit e«n foort van vlecfeh
o f witachtige zelffland-igheit, die fponsaeh—
tig - en- met ,eeir uns, .vocht vervult is. Die
vlee&h fchynt maar een lichaam te zyn,.
wanneer de vrucht-verfch is; maar wanneer
zg-droog wort, krimpt z y in , en-fcheid zich',
van een meenigte lighaamen» die verfcheide
opperylaktcns hebben» en ieder een blinkent
zaad behelzen, dat ten. naaffienrby de gedaante,
van-de boon der kli:::boomen heeft en
omtrent v y f lynen breed is. ProsperAlfinus
^ en t , dat het vleefch ’t. geen dezelve om-—
ringt, üchtelyk tothhtpo.eder gebracht word
dat,men uit de, Levant naar Europa brengt,^'
en- dat hier,, voorlang, bekent is onder dènr
zeer oneigentLyken naam vm Gezegelde A a r -
de van Lemnos, om dat wezentlyk de Man--
dingers het zelve, aan de Arabieren verkoo—
pen, die het vervolgens door geheel Egypte >•
en het ooftelyke gedeelte van de Middeland—
fghe zee verfpreiden. Deezen Schsryver geeft
voo r, dat hy wilt .dat dit poeder van een gewas
vervaardigt wièrt;.. maar men, zou echter
nooit gedacht hebben dat. men de oorfpronr
yan een droogery, die w y uit de Archipel
bekomen » aan de Senegal zoeken moeit; wy-
voegen ’èr echter b y , wat Prosper Aipinuss
ook.zeggen mag, dat de gezegelde aarde van
Lemnos een waare léemachtige: bolus aarde*
is en geejizints een onmiddelylcë grogibaarc.'
zelffeandigheit. Het kan waar zyn;,. dat mem
balletjes o f koekjes van .het vleefckder Bao-~
bah h e e f tm a a r alle Natuurkundigen:, die
ge reilt h&bbem,.. en. de ervaren fee tCooplie--
den , we aten *zeer wel wat demaart der aarde ,
van Lemnos-is, en; van waar dezelve koomt.»,
Behalven'de vermolming,, die, gelyk w y
gezeeht hebben., de ftamwan., deezen boom.,
aantaft, wanneer deszelfs- wortel gekwetfe-
wort, zop is hy noch aan een andere zielcte-
onderhevig, die, fchoon zeldzaamer, echter -
niet min doodelyk voor hem- is;. dit is een.,
foort van befchimmeling, die zich door het
geheele houtachtige gedeelte verfpreid, en
die ,, zonder de zamenhechting der vezelen
te veranderen; het zelve, indiervoegen zacht
maakt , dat Jret geen kracht meer heeft als.-
het gewoone pit der boomen;, als dan. is hy
buiten ftaat om bet gewelt van den; wint te
wederfeaan en doezen, wanfehapen boom-
werd. door de minfee ftorm omgeworpen;
Het rechte vaderland van den Baobab is-
Afrika : zoo men ’er tans in A z ia o f Ameri--
ka ziet,, zoo zyn z y -waarfchynelyk hunnen-
oorfprong aan kernen verfchuldigt, die hier-
overgebracht zy;-, want de Negers-die men
alle jaaren als: Slaven uit Afrika naar de Eu- -
ropifche Volkplantingen in Amerika over- s
v o e r t,, verzuimen zeldzaam om ■ een klein
zakje mede te* voeren, waar in verfcheide
zaaden en graanen zyn ,. welke z y denken
noodig te. zullen hebben; en.onder dit o-etal ’
is altoos dat van den Baobab..
Men zal noch in veel jaaren geen Baobabs :
in Azia en Amerika zien, die zoo groot als ,
de Afrikaanfche zyn zullen ; want fchoon-.
het hout. deezer hoornen zeer zacht is ; zoo -
hebben zy echter zeer veel'tyd noodig om-,
tot deeze verbazendé - groote te komen.,
Admfm.hee,ft .alles nagefpoort, uit ’t welk ;
%
Ihy eénige verlichting in dit Huk bekomen
io n . Hy heeft twee van deeze boomen op
een der Magdaleenfche eilanden gezien, op
welkers fchors Europeaanfche naamen en
jaargetallen gèfneden waren , waar van de
eene jonger als 1600. waren, doch anderen
liegen tot 1555 5 en zyn waarfchynelyk het
werk van hen die Thevanot op zyn reis naar
de Zuidlanden vergezelden; want hy zecht
zelfs dat hy Baobabs op deeze plaats gezien
heeft-: eindelyk fcheenen eenige anderen
noch ouder als van’t jaar 1500. te zyn: doch
deeze kan men voor twyfelachtig houden.
De letters van deeze naamen waren omtrent
zes duimen h o og., en de naamen befloegen
omtrent twee voeten in lengte, dat is te zeggen,
minder als-het aühtfee gedeelte van den
omtrek van den boom. Wanneer men nu
•zelfs vooronderflelt, dat deeze letters in de
eerfee jaaren van deezen boom op denzelve
gefneden z yn , zoo volgt hier u it, dat, zoo
h y in twee eeuwen niet meer als zes voeten
in middelyn heeft konnen groeijen, dat hy
dan meer als acht eeuwen noodig heeft om
tot v y f en twintig voeten middelyn te geraken
, vooronderllelt dat hy altoos evén fbérk
■ voortgroeit; maar ;het verfchüt veel dat men
deeze vooronderfteliing als overeenkomllig
de waarheit befchouwen kan, want Adanfon
heeft op gemerkt 5 dat den aanwafch van deezen
boom, -die, fchoon ze zeer fterk in zyn
eerfee jaaren i s , . in .\ vervólg aanmerkelyk
afneemt: en fchoon de even-redigheit van
■ deeze vermindering niet nauwkeurig bekent
is , zoo meent hy echter te konnen giffen,
dat de laatfte aangroeijingén van den Baobab
by uitftek langzaam gefenieden; en dat dee-
•ze boomen, welke tot die groote gekomen
zyn , waar van w y gefproken hebben, uit
de aarde moeten voortgekomen zyn weinig
tyd na den zondvloed. Maar het is zeer
aanmerkelyk, dat die geene-, welke men hier
in de Oranjeryen aankweekt, en nauwkeurig
in dezelve graad der warmte houd van hunne
‘ natuurlyke luchtftreek, echter n auwlyks het
vyfde gedeelte van den aanwafch bekomen
die zy aan de Senegal hebben, by een dier-
gelyke warmte : een waarneming, die bewy-
zen zou, zoo het mogelyk was hier aan te
•twyfelen , dat de door konft gemaakte hitte
■ niet anders als zeer onvolmaakt, de natuur*1-
lyke getemperdheit der lucht voor de vreem*-
-de gewaffeii vervullen kan.
De Baobab, gelyk alle'andere planten van
het gellacht der Mal vaas , heeft een weekmakende
kracht, die in feaat is om in het
lichaam een overvloedige uitwaafeming te
onderhouden , en. de overmatige hitte van
het bloed te wederfeaan. De Negers droegen
deszelfs bladeren in de fchaduwc, en zy
maken ’er een poeder van, dat z y het Aio
noemen; zy mengen het'zei vè onder hunne
fpyzen, niet om dezelve welfmakelyker te
maken, maar om ’er het uitwerkzel van te
bekomen van 5t welk w y gefproken hebben.
Adanfon heeft ’ er zelfs de kracht van ondervonden:
het gaffeewater met deeze bladeren
bereid , heeft •hem , en een der Franfche Bevelhebbers
, die zich aan deszelfs gebruik
onderwierp , voor de fnydingen in ’ t water
maken en dé brandende koortzen bewaart,
die gewoonlyk de vreemdelingen aan de Senegal
, geduurende de maand September,
aantallen, en die in ’t jaar 1751- met meer
gewelt heerfchten dan ,zy in veele jaaren gedaan
hadden.
De verfche vruchten van deezen boom zyn
niet minder nuttig als deszelfs bladeren; men
eet derzelver vleefch, dat rins en vry aangenaam
is ; men maakt van hét zap van dit
vleefch, wanneer men het met water en een
weinig zuiker mengt, een heilzame drank in
alle verhittingen , rottige en befmettelyke
koortzen : eindelyk, wanneer deeze vrucht
bedorven is , maken ’ er de Negers een uitmuntende
zeep van ,- door dezelve te verbranden
, en deeze affehen met palmolie, dié
feerk geworden is , te mengen.
De Negers maken noch een zeldzaam gebruik
van deeze wonderbaare boom; zy ver-
groöten de holligheden van die geene dié
Vermolmt zyn , en maken ’ er een foort van
kamers van, in welke zy de doode lichamen
ophangen, die zy de eere der begrafenis biet
waardig keuren : deeze lyketi droogèn hier
geheel uit, en werder mumien, zonder eeni-
e balie min g. Het grootfte gedeelte van
eeze gedroogde lichamen-, zyn die der Gu~
riots , die by de oude Bedel Dichters der
Franfehen vergeleken konnen worden: het
zyn té gelyk Dichters en Muzikanten, men
vind hen in groot aantal aan de Hoven van
de Koningen der Negers, die zy vermaken,
en tot in het buitensporige vleien in hunne
gedichten. Door deeze mèerderheit van gaven
ziet men hén voor ToVénaars by andere
Negers aan.
A A R D - A N G E L , Tribulus, teYreflris.
D it gewas groeit in meenigte in de warme
landen, als Italië, Provcnce, Laoguedok en
Spanje. Deszelfs Wortel'is lang, enkelvou-
B 9 dig,