
groeïjingen : en men kan .uit zyne kringen
het getal zyner jaaren berekenen. De laatfte
kringen die de fchors raken zyn van een
lichter zelfffcandigheit ; dit is het geene dat
men het [pint noemt, *t geen door de werklieden
verworpen wort ars van weinig nut
zynde. Zie op het woon H o u t , de middelen
welke de Heer de Bujfon door proefnemingen
ontdekt heeft, oin aan dit fpint de
hoedanigheit van goed hout te geven. De
Boom noodzaakt in het groot worden de vezelen
van de fchors om zich uittebreiden: hy
verbreekt zomtyds de uitwendige deelen met
een fterk geluit; dit veroorzaakt de barften
die men dikwyls aan het uitwendig gedeelte
Van de fchors ziet*
Wanneer men de luchtvaten o fpypjes zien
wil die tot het werktuigelyk zamenttel van
het hout behooren, moet men de fchors van
de groene takken affnyden zonder het hout
te raken: zoo men vervolgens het houtachtige
lichaam zachtjes verbreekt, en dat men
de verbroken deelen in een tegenftrydige zin
aftrekt, zal men tulfchen de twee Hukken
zeer fyne draadjes o f vezelen gewaar worden,
die, door een microscoop gezien:, glin-'
flerende flrepen fchynen , die op de wyze
van een krafler o f zoogenaamde varkensflaart
gedraak zyn. Het is door deze luchtvaten,
die in gedaante met die der infeften overeenkomen
, _ dat het fchynt dat de lucht in de
planten ingaat, om zonder twyffel de opklimming
der vochten te, bevorderen. Dezè
luchtvaten eindigen aan do uitwendige oppervlakte
van de fchors..
# De byzondere vaten zyn holle buizen, die
zich door de geheele lengte van den boom
uitbreiden,, en het fap bevatten dat aan iede-
ïenboom byzonder eigen is* In de-eene, is
het een har f t in anderen, een gom? in dez
e , een melk, in die, een oÜe-$ zomtyds is
het een honing ., een ftroop. d f een manna.
Wanneer dit fap in zekere deelen van de
plant uit de vaten uitloopt, doet het dezelve
zomtyds vergaan, gelyk men zulks aan dë
takken van de abriloosboomen ziet die met
gom beladen zyn.
~Qe..watervaten bevatten een vocht dat weinig
van zuiver water, in. verfcheide foorten
van boomen, verfchik. De wynHok verfchaft
een groote meenigte van-dit fap , wanneer
hy in k begin van dë lente begint te tranen;
maar hy houd hier mede op wanneer de bla-
deren-beginnen.te voorfchyn te komen. Dit
water verfchik ,. gelyk men z ie t , van het
öigentlyke fa p , in. ’ t w.elk. de voornaam-
He kracht en geur der planten gelegen fchynt
te zyn.
Het zelve werktuigelyk'zamenflel ziet men
in de wortelen en hunne vezelen , en in de.
takken. Alle deze vaten in de Heelen der
bladerenbyeengevoegt zynde, verdeelenzich
vervolgens in groote bondelen , uit welke
een groot getal kleinder bondelen te voorfchyn
k o om t d ie zich in een verbazende
meenigte takswyze uitbreidingen deelen., en
fmaldeelen, ’t geen een zeef uitmaakt,, die
men als het geraamte der bladeren befchou-
wen kan. De maafen van deze zeeven zyn
met een zelfflandigheit, die een meenigte
holtens bevat, vervult.
De knoppen die uit de takken en wortelen
voortkomen , hebben -mede dit zelve tuig-
werkelyk geile! : dit zyn zoo- veel geheele
planten , welkers deelen op elkanderen za~
mengeyouwen liggen, en alleen beurtelings
ontwonden worden. Want, zecht de Heer
Pluche, het is in de knoppen, gelyk in de
eyeren en iii de vruchtbeginfels der kleine
dieren, dat ’er een afnemende Voortgang is.,
die,, om dus te fpreken, tot in het oneindige
voortloopt* De vQorziehtigheit en goedhek
van den Schepper blinkt niet minder, uit in
deze belparing als zyne almacht zelfs vermits
hy ons niet alleen dit jaar met uitmuntende
vluchten beguniligt, maar een diërge-
lyken oogfl voor het.volgende.. jaar befpaart
en met te beletten, door ongelylce ontlui-
kingen dat. alle, de. knoppen, zich te gelyk
openen., verzekert riy voor onze tafels, gelyk
mede aan. onze haardfled'en, een wezeht-
lyken onuitputbaren voorraad.
Het is geduurende den zomer dat zich langzamerhand,
in den fchoot der bladeren, deze
knoppen vormen die gewoonelyk een kegel-
achtige gedaante hebben: men ziet dezelve
des winters op de jonge takken* Niet alleen-
hebben de knoppen van ieder, geflacht van
Boomen byzondere gedaantens., maar zom—
tyds nemen de knoppen van iedere fo o r t’er
een aan, die,_ wanneer zy wel gade geflagen
worden, genoeg zyn voor dë Tuinlieden die
boomen aankweekenom dë foorten te on-
derfcheiden. Van de knoppen die men op
eene boom.ziet, is het eenë foort fpits; men.
noemt haar Houtknoppen, om. dat ’ër de takken
uit voortkomen: de andere zyn gewoo-
nel'yk grooter en ronder;, uit deze komen dë t
bloemen- v o o r t,. hierom noemt men haar'
Vruchtknoppen. Men kan noch in verfcheide
foorten van boomen , gelyk JppelboomenL
Peereboomen, en Mispelboomen x twee foorten.
WL
van Houtknoppen ónderfcheiden ;' het eene
foort is zeer klein, uit welk alleen een tros
bladeren te vöorfchyn koomt, maar deze
knoppen werden gewoonelyk in ’t vervolg
Vruchtknoppen; de andere die grooter zyn,
geven de takken uit. Men merkt in de hoornen
die helmflyltjes voortbrengen , twee
foorten van bloemknoppen op; het eene geeft
de vruchten u it; en uit het andere, dat het
kleinfle is , komen de katjes voort.
Het is in den winter,. in welke de om-
vloeijing van het fap fchynt op te houden,
dat de verfcheide deeleii van de bloemen
zich , om dus- te fpreken, in ’t geheim vormen.
D e proefneming van Marïotte beveiligt
dit:1 op het einde van Auguflus, fneed hy
de takken en alle de bladeren van een roozen-
boom af; hy liet ïiem alleen de bloemknoppen
behouden: in de volgende lente, opende
zich deze knoppen-en gaven- alleen takken
u i t , een uitwerkzel dat alleen door de af-
fhyding van de takken en bladeren veroorzaakt
wiert, ’t geen de bloemen verhindert
had om zich geduurende. den herffl. en winter
te vormen.
De planten die alle- jaaren op nieuw uft-
fchiéten, en die van welke* de wortelen- alleen
overblyven, brengen geen knoppen op
haare flejen voort: deze laatfte hebben dezelve
alléén op haare wortelen.
Na deze oppervlakkige- befchryving van
het tuigwerkelykr geflel’ der Boomen," waar
van men een om-ftaneftge befchryving'vinden
kan, die met wetenswaardige aanmerkingen
en keurige-proeven vervult is , in de uitmuntende
Verhandeling over de natuurkunde der
Boomen., van den Heer Duhamef zoo-zullen
w y tot derzelver gebruiken overgaan.
De menfehen hebben pogingen aangewent
©nxde Boomen te vermeemgvulcfigen die zulks
verdienden om de goede hoedanigheden van
hun hout, de u-itmuntenheit der vruchten*,
de fchoonhek der bloemen en die der bladeren
; en zy hebben de Natuur tot meerder
volmaaktheit gebracht* Met hoe veel versmaak
ziet men niet de vruchten en bloemen
tot meerder volmaaktheit komen, onder de
handen van hen die zich op derzelver aan-
kweeking toeleggen! Welke* wonderbare uitwerkzelen
brengt de enting niet voort! Met
hoe veel vermaak ziet men niet, dat door
dit middel, eerr Hechten boom in een volmaakten
verandert, o f den zei ven boom met
verfGhillende foorten van-dezelve vrucht ver-
ftert.
Deze kond,, welkers oorfprong, om dus
te fpreken, in de kindsheit der werelt kan
vöoronderflelt worden beflaat hier in dat
men een tak o f knop mét zyn fchors , op
den boom vaflhecht welke men .tot meer
volmaaktheit brengen wil. Het is noodza-
kelyk dat de wilde boom op welke men enten
w il, van eenen aart is die eenigzins met de
ent van den boom die men- ’er toe gebruikt
Overeenllemt. Hierom ziet men maar alleen
de enten van die boomen, welkers vruchten
kernen hebben, Hagen op boomen die zulks
mede hebben, en die welke noten bevatten
op-andere d ie ; zulks mede doen. Te vergeefs
arbeid men om die boomen op elkanderen
te enten , welkers fap op verfchillen-
de tyden begint om te vloeijen. Men kan
het geheele jaar door enten o f okuleeren;
te weten ,. i . door infplyting in February
o f Maart., om dat de fchors- dan niet ge-
makkelyk. het hout los laat,- zoo Haagt men
beter met de dunne fchors, Liber genaamt,
van de ent, met die van den. boom-elkande-
r-en in een hoek te doen raken, ’t geen haar
wel doet- gelukken. 2*. Kroonsgewys, ftuits-
gewys ©p4 de -wyze van okulatie met een bot,
en door wegneming van een ft uk , wanneer
de boomen geheel met fap- vervult zyn, in
de maanden Mey enJuny; vermits de fchors
zich dan gemakkelyk van het fpint laat af-
fcheiden , en het voordeel- verfchaft van ’t
welk w y gefproken hebben: 3-. Door aan-
nadering geduurende den geheëlen zomer en
lente.. 4-.. Door okuleeren met een flapent bot,
van half Augullus tot half September. Deze
okulatie fch-iet geduurende den zomer niet
u i t , maar w e l in het voorjaar ; hier door
heeft zy haaren- naam van met een flapent
bot verkregen;-
Men vint in het 'Schouwtoneelder Natuur
een zeer vernuftig denkbeelt door welk men
deze verbetering van het fap door deszei fs
overgang- in- de ent begrypem kan , als mede
die vericheidenheit van fmaken in de ver--
fehillende foorten van planten die alle haar
voedzel uit dezelve aarde trekken. Men yer-
gelykt het uitwerkzel dat door de zuigvaten
der planten- voortgebracht w o r t , met ftro-
ken papier die aan derzelver uiteinde vochtig
gemaakt zyn , het eene met olie , het
andere met wyn, en-het derde met water',
en hen in een vat plaadl'in welke men deze
drie vochten-ondereen gemengt heeft. Ieder
van deze papieren zal’door deszelfs uiteinde
dat buiten het vat hangt, het vocht uitgeven
met het welke het bevochtigt is: het is mede
op deze wys dat de zuigvaten der planten
S 3. 1 alleetti