aan , gelyk den doorluchrigen B o e r i ïa v b
ons zulks bericht, die ' ’er oogO gO etuigO e van Oge-
IS. *j ; ; l
Wat zou men nuttiger voor hctwelzyn van*
het menfchdonr w.enfchen konnen, als de uitvinding
van een zeker en krachtdadig middel
om uit het menfchelyk lichaam dezen kna~
genden worm te konnen verdryven?" Onder
de groote meenigte geneesmiddelen welke
men hier toe voorfchreef, was ’er geen een*
dat zeker werkte. De zieke gaf door den
Roelgang. verfcheide Rukken van dezen worm*
uit , en zomtyds 'geheele ellen; maar het was-
zqer zeldzaam dat den worm zich geheel liet
uitdryven^ Het geval , dat den uitvinder van
zoo, veel nuttige zaaken is , heeft een byzon-
der geneesmiddel verfchaft, welkers krachtige
werking weinig meer om te begeeren overig
laat. De bezitter van dit zoo nuttige geheim
is de. Heer Herrenfcbwands , een Geneesheer,.
geboortig- van Morat in Zwitzer-
land. Vermits zyn geflacht niet zeek vermogende
is , zoo heeft hy gedacht dat niemand
hem zou te laften leggen dat hy eerft voor
het zely.e arbeide; maar hy belooft, dat hy
als een beminnaar van het menfchdom, in ’ t
openbaar alles zal' opgeeven , wat men be-
treSbade-deze ftoffe noodig heeft om te wee-
ten. Zyn geneesmiddel fchynt een ligt,„zeer
fyn en olyfkleurig poeder te zyn , dat uit
groeibaare zelfftaudlgheden is te zamenge-
ftelt,. im welk men-, door behulp van een microscoop
blinkende Rippen ontdekt y welke
men gillen kan dat deeltjes van eenen metaal-
achtigen aart zyn het heeft een reuk welke
eenigzins naar de faffraan zweemt , en een
geringe zoutachtige fmaak. Ken eenige gifte
van* dit. poeder is zomtyds genoeg om- den
Landworm uittedryven ; zomtyds koomt hy
niet als op-de tweede o f derde gifte te voor-
fchyn; maar hy koomt levende uit het lichaam
voort* en altoos zoo geheel als hy zulks
zyn kan , en> men ziet dat het achterRe gedeelte
in een dunne draad e in d ig td it is van
zeer veel aanbelang* Dit geneesmiddel heeft
op een groot getal lieden met den gewenfch-
ten uitflag gewerkt. W'y moeten echter bekennen
dat dit middel alleen met kracht op
de Zwitzerfche Tcenia fchynt te werken-, welke
korte ringen heeft.. De Heer Herren-
ficbwands heeft te Parys de Tcenia met lange
ringen niet konnen uitdryven..
Voor ’ t overige , bevinden de Natuuronderzoekers
zich thans in het geval om dit in-
f t ó . nauwkeuriger, te. onderzoeken, vermits.
het zich levende- in hunne ingewanden ont^
houden kan.. De Heer Bonnet heeft eengroo-1
te Rap tot de volkomen, kennis van dit zonderlinge
infed. gedaan, waar van de HiRorie,
fchoon zy door een groot getal Natuuronderzoekers
nagefpoort i s ,. echter noch zeer
onzeker was, om dat hunne gevoelens zo o veel
van elk-anderen verfchilden. Hét is uit*,
zyne uitmuntende Memorie, die in het Ldeel*
van de Memoriëiï geplaatR is welke aam de •
Franfche Akademie der Wetenfchappen varv
Parys aangeboden zyn, dat w y dat ge ene ont*-
leenen zullen- dat wy over dit-onderwerp zullen
zeggen.
De kop van dit ihfeét heeft veel' gefehih -
Onder de Natuuronderzoekers veroorzaakt
eenige willen dat dezen worm ’er geen heeft;,
andere houden in tegendeel Raande dat zy
een kop aan de Tcenia met lange ringen hebben
waargenomen., De Heer Andry behoort
tot dit getal , maar hy bekent dat hy hemnoclv
niet aan de Tcenia• met doornen o f korte rin-'
gen opgemerkt heeft. Een der aanmerkelyk-
Re voorwerpen-in de Eind wormen is een vat
o f buis dat zich van het eene eiude-van het
lichaam tot het andere fchynt uitteRrekken *,
en dat ’er naauwkeurig het middelRe gedeelte
van fchynt te bèflaan. Dit deel heeft altoos
dezelve uitwendige- gedaante- niet.. In-
eenige-, fchynt het niets andersalseen blaauw—
achtige ©f purperachtige koert te z yn ; in andere,
fchynt het door een-aaneenfchakeling
van klierachtige lichaamen-gêvormt te* worden
, welke by wyze van bloemen -gefchikt
z yn , en op het infeft een fleraad vormen darmen
met vermaak befchouwt* Het-is-in het
midden-van ieder leedje * o f ring dat deze*
bloemswyze lichaamen geplaatR zyn : men-
kan hen niet- wel zonder behulp van het microscoop
waarneemen* Eenige hebben deze
klierachtige lichaamen als zoo- veel - maagen .
befchouwt in welke het voedzel overgaat.
De Heer Tyfon heeft', in een Diflertatie"*
o'ver de Lindworm , een vernuftig ReltzeT
over het zamenRel van dészelfs deel en gc—-
plaatR , maar het geen de Heer Bonnet met
verfcheide-redenen beRreeden heeft; en de-
ontdekking die hy eindelyk van den kop in de
Tcenia met korte ringen gedaan heeft, geeft
hem-redenen om ’er zich een ander denkbeelt
van-te vormen. De Heer Tyfon-^nW datde-
zen worm zoo veel monden als ringen heeft*,
en zelfs een grooter getal. Hy heeft hiervoor
zekere openingen aangezien, welke, in--
eenige. Lindwormen, op de randen ' van ie—j
&re' rilig geplaatR zyn , en die, in andere,
feem op het midden van het bovenRe gedeelte
y.oorkwaamen, .
Aan het achterRe gedeelte' van de Tceiïia,
dat in een dunne draad eindigt, merkt men
een zwarte vlak o p , alwaar zich vier knobbels
bevinden.: Deze knobbels fchynen ieder
uit twee knoppen' gevormf te- zyu welke
op elkanderen Raan; het zyn deze tepeltjes
die de Heer Bonnet als zoo veel zuigers be-
fchouwt, en hy gelooft, om deze réden-,
dat dit'gedeelte de kop van het dier. rs*
Hoe veel vöorRelien bied dezen-zonderlingen
Worm niet aan om-op te 1'oiïcn ! Waar
van ontleent hy zyn en- oorfprong ? hoe plant
hy zyn foort voort? heeft men ’er van ver-
fchillende foorten ?' is het een eenig en hetzelfde
dier in zyne geheele lengte , o f is het
een aaneenfchakeling van wormen ? fpruit
By weder uit na. dat hy afgebroken is? is hy
altoos alleen in een lichaam? alle voorRel-
len welke de Heer Bonnetmet veel verf tand
onderzoekt, maar van welke eenige niet vol-
.Rrekt als door de tyd en herhaalde proefnemingen
konnen opgeloR worden.
Een der aannemelyke gevoelens over den
oorfprong van den Lindworm, wanneer men
uit de overeenkomR oordeelt, is het geene
dat vooroitderRelt dat de Wormen van het
menfchelyk lichaam , en. in ’t byzonder de
Lindwormen, hunnen oorfprong van uitwendige
oorzaken ontkenen, ’t zy door middel
der eijeren welke op verfcheide plaatzen verspreid
z y n ,-o f door andere diergelyke inid-
delen.^ Deze Relling fchynt door de-wetens-
waardige waarnemingen van den . Heer de
Reaumyr, over zekere foorten van wormen
Welke zich in verfchillendé déél en van het
lichaam- van eenige viervoetige dieren onthouden.,,
begunRigt te worden. T o t deze
behooren de wormen van de gezwellen- dér
hoorndieren, die geene welke zich iirdè holligheden
van het voorhooft der Schapen onthouden
, die geene- welke zich in de ingewanden
der Paarden bevinden, en eindelyk die
geene welke men in de vleezige z-akjes van
de tong der Harten ontdekt* Zoo men thans,
niét wiR dat alle deze wormen hun beRaan
aan Vliegen- verfchuldigc zyn, zou men danniet
verlegen zyn- om hunnen oorfprong te
verklaren, gelyk men hier omtrent- met den ,
Lindworm, en dé andere Wormen verlegen
is ,. welke wy. voeden. Vermits dé Lindworm
zeer gemeen in dé Honden-is, gelyk
meede in eenige vifichen, en byzonder'ïn dé-
Zeelten, kan men hier. om.,, zccht de. Heer
'Bonnet^, niet v e rmo ed en d a t wy hem vau
deze dieren door zyne eijeren bekomen, welke
door^ duizerrt middelen in ons lichaam
konnen inkomen en welke men zich gemak-
kelyk verbeelden kan , als-, b y voorbeeld,
door het water % dit denkbeeld fchynt hem
echter niet meer als een waarfchynelykheit
te zyn-. Men merkt vry volRandig op, dat
dezen Worm aan de bewoonders van zekere
landRreken gemeen- is-,, als aan die van Holland
en Dui-tfchland..
Het fchynt zeker dar yer twee foorten van
Lindwormen-, Tcenia , zyn , waar van dé
eene lange , en de andere korte ringen
hebben; De Heer Herrenfcbwands vermoed,
door de proefneemingen- welke hy te Bafel
nam aair de- voorwerpen- welke hem aangeboden
wierden, dat het foort met lange rtn-
gen moeijelyker uittedryven is. Zyne gis-
lmg is hier op gegrond , dat hy tot noch toe
niet heeft konnen flagen om een van deze
Wormen-geheel uit te doen komen, maar al-
leen by- itukken.
De Heer Bonnetr denkt dat hy de eenheir
van den - Lindworm beweezen heeft; maar
ïret is -moeijelyker om te bepaalen o f den
Lindworm niet wéder uitfebiet wanneer hy
afgebroken is. Om ’er echter door de overeenkomt.
over te oordeelen', zoo kan men
befluitejiy dewyl de eigenfchap van weder-
voortbrenging aan de Polypen-en verfcheide-
andere Wormen-, na dat zy verdeelt-zyn, is
toegeflaan, welke onderhevig zyn om zekere
gedeeltens- van hun lichaam te verliezen
dat de Lindworm de zelve eigenfehap bezit’ .
De Heer Herrenjcbwandt heeft ’ér twee te
geiyk uit eenen perfoon doen-voortkomen,
welke beide ko-rte ringen hadden, eri beide
aan hun achterfte gedeelte in een dunne draad
eindigden. Komen deze wormen van eijeren
voort, o f van de verdeeiing van den zelfderr
Lindworm ? Dit is iets dar men noch-niet
befleebten kan..
. L I'NGD-A D A. Déze- naam- géven de-
Portugeezen aan een Braziliaanfche Zee—
ï’-11,“ ’ dlc d° or Maregravi Amma'ca , in
rndiën, Cabriconcha genoemt word. Dezen
vifch heeft twee oogen aan eene zyde, en in
t geheel geen- aan de andere: zyne gedaan-e
koomt met die van de- Tong overeen -, en zy—
ne tanden zyn zeer föherp. '
L I N S E 3ST, Lens , dit is een plant van
welke men twee foonen heeft; de kleine Lin-
fen , en de groote..