nooit dit zaad, aan wie het ook zyn mag verkopen
móeten, zonder dat het met fuiker bereid
, o f in azyn geweekt is : ten minflen,
zecht h y , zoo zy geen v e rg ift, in plaats van
een geneesmiddel, verkoopen willen : maar
de ondervinding heeft voor lang dit vooroordeel
verbanne ; de Egyptenaaren maken zélfs
veelvuldig gebruik van deze plant, wanneer zy
noch groen is ; in Holland mengt men het ónder
eenige fpyzen : echter moet men ’er een
middelmatig gebruik van maken , en alleen,
wanneer het gedroogt; is ; het is een goed
windbrekent en maagverfterkent middel: net
veroorzaakt een aangename adem; men gebruikt
het in de Kerïïenbrandewyn , in de
Rofiblis van zes zaaden, in het Bie r , en in
het Eau de Carmes; de Banketbakkers bedek-
ken het met zuiker.,
K O R I N T H E S M E T A A L , /Es Co-
rjnthiacum. Dit is dat beruchte en koftbaare
gemengt metaal, dat om zyne-fchöoriheit,
vaftheic, en zeldzaamheit zoo zeer beroemt
w a s , en dat men zelfs hoger als het goud
fchatte. Dit Koper o f Metaal wierd van een
vermenging van koper, zilver en-goud ,.'za-
mengeftelt, dat door konil gefchiede, en geen—
zins door een toevallige vermenging , die b.y
het verbranden van Korinthe gebeurde , gelyk
Florus zulks zecht.. Het door konft gemaakt
Qricbalque. der Ouden , Auri-cbalcum , was.
waarfchynelyk een foort vanKorinthes Metaal.
K O R E B O O M , Snier, dit is een boom
van een middelmatige hoogte , die in Italië,
Provence, Gascogne ,. omtrent het Pyrenee-
fche gebergte , in Roufillon , in Spanje , en
in andere zuidelyke Landen-,, groeit. Dezen
boom, "dienaar de Groen-Eik.gelykt, heeft
een dikke , lange , en harde w o rtel:, deze
fchiet een ftatn u i t , die veel takken voort—
brengt, zyn fchors is dik., zeer lig t , zeer
iponsachtig , en-van een graauwe kleur, die
op het geel trekt: zy fplyt van zich .zelve, en
fcheid zich van den boom af ,. zoo men geen
zorg draagt om ’er haar van af te nemenom-.,
dat zy door een andere fchors weg geftooten.
word, die ’er zich onder vormt, en zoo rood
is ,. dat men haar op een grooten .afftandgewaar
word.,- Zyne bladeren - gelyken- meede
naar de Groen-Eik, maar zyn veel groorer,..
zachter, en veel groender aan de onder zyde p.
zyne.katjes en vruchten.gelyken-meedé naar
die. van,dezen.boom.,.maar deze eikels zyn-,
langer, ffomper., en onaangenamer.vanfmaak,.
als die van den Ilexboom..
Wanneer de Bewoondérs van de plaatzen
op welke de'zen hoorn groeit, de inzameling,
van zyne fchors doen willen , zoo wachten,
zy hier toe warm en helder weêr. a f ; want
wanneer’er regen even nade inzameling kwam;,
dat is te zeggen, wanneer de boomen eerft
onlangs van de oude fchors ontbloot z yn , zoo
zou de jonge fchors wel ras verderven, en den
boom zou gevaar loopen vau tefterven.Wanr-
neer het weêr gunftig is , ’ zoo fplyten zy de -
ftam in zyne lengte , om haar ’er gemakkely-
ker van af te konnen ligten ,. zy maaken haar,
aanftonds met water, vochtig om haar zacht,
te doen wórden , en leggen haar vervólgens.
op glimmende kooien , nier na beladen zy
haar met fteenen om ze tot haaren voorigen.
ftand weder te brengen ,. en plat te maaken;.
eindelyk,zuiveren zy haar,, en vervoeren ze—
Dit is de Kork die men door de geheele wereld
vervoert ,,waar van men floppen vervaar—
digt., en die, men tot de visvangft , en in de
zeevaart tot verfcheide zaken gebruikt: mem
bedekt ’ër de huizen in verfcheide landfchap—
pen van Spanje meede;. men verkiefl hiertoe,
de Kork welke uit fraai]e flukken beflaat,die-
glad,eenigzins knobbelachtig, niet gebarften,.
ligt , en nier. zeer porieachtig, zyn,,, en zich ,
gemakkelyklaaten fnyden,..
Deze fchors van den Korkboom is zamen—
trekkende „ nuttig om de blqedftomngen te
ftempen, en den buikloop te doen ophouden,,
’t zy men haar in zelfftandigheit in een gifte -
van een vierendeel loots-, o f een half loot tot.
poeder gebracht inneemt, T. zy men" haar in,
een afkookzel van een loot tot twee loot, in-,
een pint water gebruikt.. De gebrande K o rk .
tot een.ontaftbaar poeder gebracht, en in olie
van eijeren ingelyft zynde., is een goed middel
om de fpeenen te verzachten,. en te doen -
flinken.
Het geen de Werklieden Spaanfch-zwart:
noemen, is niéts anders als de fchors Van den
Korkboom , die door de Spanjaarden in pot—
ten-gebrand is ,, om haar tot een zwarte , en
byuitllekligteaflchen te brengen. De Schoenmakers
leggen de KorktufTchen de ,zooien der
fchoenen-, om hen beter tegens het water be—
ftand te doen zyn , en om de geftalte vam
kleine perföonen reiziger te maken.,
K O R K O F E D O ; Dit is een vifch van.?
dé Goudkuil in A fr ik a , welkers lengte env
breedte evenveel zyn :.zynen ftaart heeft deuge
•gedaante van een waflchende maan, hy heeft
•weinig graten ; zyn vleefch dat zeer wit is ,
werd rood en uitmuntent van fmaak wanneer
tiet gekookt word. In de maand December
vangen de Negers deze viflchen in overvloed;
-zy gebruiken nier toe zeer kromme vis-angels,
•aan welke men tot aas , een fluk zuikerriet
vaftmaakt, en die aan een lyn van acht vademen
gehecht zyn ; de Negers maken het einde
van deze lyn om hunnen hals vaft, en zoo
-ras zy een geringe fchudding gewaarworden,
-trekken zy den vis in hunne Kanoe,
K O RjN A L Y N , Carmelus. Dit is een zwaa-
^•e en halfdoorfchynende Heen , dié een fyne
'■ koi'1 heeft', en met den Agaat in aart overeen-
-ftemt, maar van welke men hem ligtelyk door
-3yn zamenweefzel onderfcheid, dat overeen-
•komftig met het hoorn is , en een heldere roofde,
o f vleefchkleur h eeft; men kan hem met
«het jaspis niet verwarren , hoe rood dit ook
zyn mag, vermits het ondoorfchynent is.
De kleur en hardheit der Kornalyn fteenen,
«hebben weinig, ft and vaftigheit: de Juweeliers
'noemen die geene Ooflerfcbe Kornalynjïeenen,
en van de Oude Kots welke hard , en egaal
doorfchynent zyn, en zeer glansryk door het
■ polyften worden ; de zachte geeven zy de
naam van Wefterfcbe Kornalynen , o f van de
-Nieuwe Rots. De volmaakfte evenaaren de
Granaatfteenen in kleur en zelfs in dborfchy-
nentheit. Deze Kornalynfteenen zyn zeer
-zeldzaam .; men wil dat men hen maar alleen
in Perzië vind-, en dat men ’er thans de groeven
niet meer van weet: de gemeene Korna**
•lynen koomen uit Arabië en Egypte.
Onyxes Kornalyn , Geoogt Komalyn , en
Jdoom Kornalyn♦ De kenmerken en verfchei-
dentheden van deze foorten van Kornalynen
zyn dezelve als die van de Agaaten, mits men de
•levendige roode kleur , en alle deszelfs fcha-
• keeringen , o,p een witte o f witachtige grond
-in het oog houd. De Boom-Kornalynen werden
hooger gefchat als de Boom-Agaaten, om
dat het heldere rood meer luifterop een witte
grond als het zwart heeft. Zie A gaat.
Men maakt van het Kornalyn , ringen,
fignetten, en andere diergelyke- kleine werk-
•jes, welke thans zeer in de mode zyn, vooral
wanneer men ’er eenig byzonder toe val in
de vlakken in opmerkt, o f wanneer het zoo
hard is , dathet gebrandverft kan worden* ’
K O R N O E L J E B O O M , Cornus♦ Dit
is een boom van een middelmatige groote,
wiens bladeren eirond zyn , tegens elkanderen
overflaan, en aan de boven zyde met zeer
uitspringende ribben bezet zyn, welke uit de
middelfte rib voortkoomen, en kringswys
naar de punt van het blad voortloopen. Dezen
boom bloeit in het begin van de lente;
hy is zoo zeer met kleine rooswyze bloemen
beladen , welke uit vier geele bloembladeren
en fyne geelachtige helmftyltjes zamen geftelt
zyn , dat hy geheel geel fchynt. Op deze
bloemen volgen vruchten, welke naar olyven
gelyken, maar een fchoone roode kleur hebben.
Wanneer zy ryp zyn noemt men haa.r
Kornoeljes. Men kan haar alsdan gelyk de
BarberifTen, confyten, vermits zy rinsachtig
zyn* Men wil dat deze vruchten wanneer zy
noch verfch zyn gelyk de oly ven , in azyn
konnen ingelecht worde». Men heeft verfcheide
andere foorten van Kornoeljeboo-
m,en met witte en geele vruchten-, en gefcha-
_keerde bladeren : men heeft meede een foort
van Dwerg Kornoelje-Boom van Kanada , die
byna niets anders als een kruid is , en tot
omkleedzelen van tuinbedden zoude konnen.
dienen , indien zy onze luchtflreek weder-
flaan konden ; de Kornoeljeboom kan men tot
laage heggen , en tot meer andere tuinfiera-
den gebruiken. Zyn hout is zeer hart, en zy -
ne fchors met kwaflen vervult»
K O R S T G E W A S , zie deszelfs artikel
op het wooït K o r a a l g ewa s s e n »
K O S T E R V I S C H , dit is een foort van
ronde en gewapende vifch, welke men in de In-
diaanfche Zee vind, Ruisch (CoHeft. P ifc* Am-
boin, ps, 9. 10. j telt ’er veerden verfchillendé
foorten van op, onder welke men driehoekige
onderfcheid, welkers huit alzoohard,
als die der Zee-fchildpad is ; hunnen bek
is klein , zuigt flerk, en is met zeer fcherpe
Rekels gewapent: men merkt *er meede de
ÏVaaijer-drager onder op , die dus om de gedaante
van zyn en flaart genoemt word: de
andere foorten zyn meer o f min met doornen
bezet*
K O S T K R U I D , Cofius Hortorum. Deze
plant welke mede onder de naam van Balzem
bekent is , werd in de tuinen aangekweekt.
Eenige befchouwen haar als een foort van.
Reinvaren; haare fteelen zyn gevoort, wollig
, .getakt, bleek, en twee voeten hoog;
haare bladeren zyn langwerpig, en aan de randen
getant. Haare bloemen zyn geelachtig:
zy koomen gelyk die der Reinvaren in tros-
fen, aan de Tóppen der fteelen voo rt; op de-
H h h h 2 zelve