
De Heer Stórck, Geneesheer van het Hof
van Weenen , alomme bekent door zyne
fraaije proeven die hy over het inwendig gebruik
van de dolle kervel, doornappel, en
akonyt genomen heeft, die hy zedert eenige
jaaren, met een gewenfchten uitflag, in ver-
fcheide ziektens doet gebruiken, welke voor
feeii andere geneesmiddelen behoeven te w y-
en, heeft medé zyne navorfingen over het
Bilfenkruid uitgeftrekt. Zyne eerfte proef
was aan een hond. Zoo lang hy hém het
éxtraft met kleine giften ingaf, fcheen het
dier ’ ér niet door aangedaan te worden; maar
Wanneer hy hem gröoter hoeveelheden deet
gebruiken, begon hy met gulzighëit te eeten
en te drinken , vervolgens wiert hy vreesachtig
en kwynende ; zyne oogen ftonden
dreigende, zynen gang was waggelende, hy
ftiet zich aan alles wat in zynen weg ftont
even als o f hy blind was: op dit verfchynfel
volgden de flaap, en vervolgens een braking,
een beving, een hezwyming, en een uitloo- ~
zing van drek die zeer vloeibaar was; einde-
lyk fcheen hy onbewegelyk. Alle deze toevallen
zyn ten naaften.by gélyk aan die welke
de Benediktyner^Ionniken van het Klooster
Rhynow, den 25 Maart 1649. óverkwamen
, welke een falade gegeten hadden, waar
in hunnen Hovenier, doof misvatting, eenige
bladeren van Bilfenkruid gedaan had, die hy
voor die van witte cichorei aanzag. Maar
ten einde van een tweede flaap, fcheen den
bond veel gerufter, en hy was wel ras tot
zynen voorigen ftaat herftelt, levendig, vro-
l y k , gretig naar Ipys , en vlug. Dit dier
bleef in een aanhoudende ftaat van gezond-
heit. De Heer Storck beflöot hieruit dat het
extraél van Bilfenkruid, in kléine giften ih-
gegeyen , geen fchade toebrengt; maar dat
een fterker gifte zeer noodlottige toevallen
veroorzaakt. Naar deze waarnemingen, nam
de Heer Storck, geduurende acht dagen, alle
morgen nuchteren, een grein van dit uittreksel
a zonder dat zyne gezondheit o f gezicht
de minfte verandering onderging-: hy had alleen
, geduurende dezen ty d , een fterken
ftoelgang, en veel grooter eetluft. Een dier-
gelyke proef aan zich zeïven, was voldoènde
óm dit extract aan zyne zieken intcgeven, in
gevallen in welke anderè geneesmiddelen
krachteloos waren.
De Heer Storck heeft, door middel van
dit uittrekzel, yerfcheide genezingen uitgewerkt,
van welke-men de omftandige be-
fchryving in de Verhandelingen van -dezen
Geneesheer vinden kan. Men ziet uit dezelve
dat dit geneesmiddel van byzonder nut
is voor lieden die aan ftuipachtige bevingen,
trillingen , bezwymingen , fchrikken , enz.
onderhevig zyn.
Schoon w y niet bevoegt zyn om de krachten
van het Bilfenkruid te verheffen, en ondanks
de echtheit der genezingen die de Heer
Storck door middel van het zelve uitgewerkt
heeft, ^00 raden wy een ieder noch aan om
zich van .dit geneesmiddel te wantrouwen;,
ten minften zoo het door geen ervaren en omzichtig
Geneesheer voorgefchreven w o r t ,
gelyk de Heer Storck ontegenfprekelyk zelfs
is.
Wanneer men de, wortelen, fteelen o f bladeren
, en zelfs het zaad van het Bilfenkruid
over het vuur houd, zoo is de damp die uit
het zelve voortkoomt, alleen in ftaat om
verfchrikkelyke ontroering* in het zenuwge-
ftel te veroorzaken. Welke eene verfchrikkelyke
tegenftrydigheit: heilzame krachten
in het vergift zelve 1 W y zullen dit artikel
befluiten, met te zeggen dat ’er kwakzalvers
zyn die de kwalen der tanden genezen, ’t zy
met ’er poeder van het zaad van Bilfenkruid
aantebrengen, ?t z y met dezelve met defi rook
van dit zaad, pp glimmende kooien gelechtr
te berooken. Hoe veel lieden zyn hier door r
wel is waar, van hunne fmerten bevryd;
maar hoe veel hunner'zyn zedert ook niet aan
zuizèlingen en dofheit onderworpen geweeft!
, dit is een wezentlyke en altoosduurende kwaal,
voor een voorbygaande ongemak verwiiïelen.
Zoo men door onvoorzichtigheit o f by toéval,
Bilfenkruid gegeten had, moet men aan-
ftonds zynen .toevlucht tot braakmiddelen,
en flaapmiddelen nemen/
B IN D H O U T B Q O M , zie W i l g e n bo
om.
B I N G E L K R U I D , W in t e r g r o e n ,
Mefcurialis; een plant van welke men ver-
fcheide foorten onderfcheid: w y zullen hier
de gemeenfte en die het meeft in gebruik zyn
beichryven.
Het B in g e l k r u id M a n n e t j e , Mer-
turialis mas, is een plant die overal langs de
heggen, wegen, op de kerkhoven, moeshoven
, wyngaardeü , en andere vochtige en
fchaduuwachtige plaatzen groeit, maren
wortel is teder, vezelachtig, en vergaat alle
jaaren : haare fteelen een voet hoog, hoekig,
geknoopt, glad en getakt: haare bladeren
hebben veel overeenkomft met die van
het glaskruid , zy zyn langwerpig , fpits,
groen«
groenachtig,, aan de randen getant, van eenen
falpeterachtigen, armoniakalen en walgach-
tigen fmaak. Uit den fchoot der bladeren
komen korte dunne fteeltjes voort, aan welke
de vruchten zyn vaftgehecht, die ieder
twee zaadhuisjes bevatten, en de gedaante
van zaadballetj.es hebben , zy zyn ruuw en
w.ollig, en bevatten ieder een geront zaad.
Het B in g e l k r u id W y f j e , Mercuria-
Ijs fcemina , verfchilt van? het voorige niet,
als door zyne bloemen die airswyze by een
gefchikt. zyn , en welke van geen vrucht o f
zaad gevolgt worden. Dus moeft men de
naamen van deze twee foorten van Bingelkruid
veranderen; want dat met de airswyze
gefchikte bloemen heeft yerfcheide
meeldraden, in. dezelven,, die door een kelk
van drie o f vier bladen onderfteunt worden,
en is,het vruchtbaar makende,, dat is
te zeggen het mannetjes Bingelkruid, en-
dat ’t geen de zaden,voorbrëngt, is het
wyfje: men ziet hier uit hoe valfch het gevoelen
van zommige Ouden was,, die geloof-;
den dat het Bingelkruid dat zy het mannetje
noemden , de kracht bezat om zoonen, en
dat ’t geen z y het wyfje. noemden, om dochters
voortteteeLen.,
De bloemen van het Bingelkruid komen
in de lente. :te; voorfchyn, en de plant vergaat
gewoonelyk des. winters... Het Bingelkruid
is een van de. v y f weekmakende planten
: het is nuttig in de waterzucht, bleeke
kleur, opftoppingen van het water,- en om.
de uitlozingen na. de haring te bevorderen..
B IK K W O R T E L , zie. F e r ux m
B I S M U T H , Wismuthum, een half metaal
dat méde onder den naam van Marcajiet
bekent is. Het fchynt uit fchftvers ge vormt,
die in. vierkante lichaamen op een gefchikt.
zyn, het is zeer zwaar en breukig. Zyne.
kleur koomt met die van het tin ten naaften.
by overeen.. Het byzonder kenmerk van het
Bismuth-erts is ,, dat wanneer, het voor de:
lucht is bloatgeftelt-, het de gelchakeerde
kleuren, van- den: hals der duiven vertoont..
De rechte Bismuthmynenzynveeltyds doorbet
rottenkruid gemineralifeert. Het Bismuth
;hevat. gewoonelyk o f kobalt o f zilver , maar.
in een, geringe hoevèelheit., Men heeft ver-
fcheide foorten van Bismuthmynen, die men';
in Saxen , Bohemen , Zweden,, enz/, v int,.
en welke in kleur .verfchillen ,. gelyk men:
2ulks in de. Werken. der* Mineraalkundigen,
zaea.kani.
Het Bismuth fmelt alleen door de vlam van
een kaars; by gevolg bevordert het de fmel-
ting der andere metalen, maar het maakt de-
zëlve veel breukiger: onder het koper by de
fmelting gemengt, maakt dit het zelve witter,
gelyk mede het tin, dat het meer klank
byzet. Het geeft zelfs aan dit laatfte een ly-
vigheit welke die van het zilver naby koomt r
zoo als men zulks in het Engelfch Tin opmerkt,
dat, zoo men zecht, zamengeftelt is
uit een mengzel van. Bismuth , regulus van
antimonie,. en zelfs een gedeelte koper^
Wanneer men de Bismuth, met zilver, tin,
en lood fmelt, maakt het deze metalen ge-
fchikter om met kwikzilver verkalkt o f tot
een amalgama gebracht te worden ; en zoo
men deze amalgama door zeemleder drukt,
befpeurt men dat het kwikzilver, zichtbaare—
lyk meer metaal met zich v o e r t, als het
zonder het Bismuth zou. gedaan hebben. Men?
zecht zelfs dat dit een middel is van ’t welke
yerfcheide lieden zich, bedienen om het , gewicht,
o f liever de fchynbaare- hoeveelheit.
van de kwik te vermeerderen..
Men trekt uit het Bismuth, Wanneer mem.
hetzelve met het falpeterachtig zuur ontbint,,
en het met de eenvoudige byvoeging van;
water nederploft, een witte kalk, die mem
Bismuth w it , Spaanfch wit y o f Paarl wit'
noemt. Wanneer deze kalk wel afgezoet is,,
verfchaft zy een hlanketzel, van ’t welk de:
vrouwen zich bedienen.om haar te blahket—
ten. Vermits dit blanketzel niets anders als
een metaalachtige kalk is., die zich lichtelyk
met de in. dampen- veranderde phlogijliquei
lichaamen belaad, en zy door. dit byvoegfel
zwartachtig w o r t , zoo lo.open de vrouwen
die met dit wit geblanket zy n g e v a a r om het
zelve in zwart te zien veranderen , zoo zy
zich voor de phïogijiique dampen blootftel—
len die uit cie verrottende ftoften uitwaze—
men, als de heimelyke gemakken, zwavel,
lever van zwavel, gekneuft look, enz.. Het.
Bismuth in het falpeter zuur ontbonden, ver--
fchaft een fympatetifche inkt.. Men fchryft:
met,dezen inkt óp het papier, van welke, n a .
dat hy opgedroogt is , geen zichtbare trekken;
overblyven.. Wanneer men vervolgens, meteen
penfeel , lever van zwavel in water ontbonden
, over het papier ftrykc zoo wort
het gefchrevene op het oogenblik^ leesbaar;;
een uitwerkzel dat door het phlogiftique gedeelte
der zwavel: voortgebracht wort -,, dat:
het metaal weder opwekt door zich met het :■
zelve. te vereenigen, en het zyne natuurlyke.:
kleur, weder aan. do et nemen..
B I S -