
overeen re brengen die zy in dezelve zullen
meenen te ontdekken. Het is zeker dat veele zaken
die aan de Ouden behaagden, -t-zy onthaar
rën reuk, ’t z y qnthaare fmaak, ons tans onaangenaam
voorkoomen, en drinkende ichynen.
W y weeten in tegendeel, dat het grootfte
gedeelte. der Ouden een afgryzen van den
reuk der citroenen hadden. Gebeurt ’er in
de omwenteling der eeuwen, een verandering
o f vcrwiflHIng in het zamendrel der zintuigen
van het inenfehelyk. gedacht, o f inde
voortbrengselen der Natuur ?
De Indianen ondergaan.,, by de inzameling
van de Duive lsdrekde zwaardre vermoeijin-
gen , welke hier in beltaan om. geduurende
verfcheide dagen op. de fteilfte plaatzen der
bergen, in de brandende hitte der zon, om
te dwalen: Kesmpfer verhaalt de w.yze op
welke men dezelve op de kruinen, der bergen
van Hingifer doet. Z y die dezelve inzame-
Jen, begeven zich inrroepen op de toppen
der bergen omtrent half A p r il: z y fcheuren
de bladeren van de plant a f die de Duivelsdrek
uitgeeft, en welke in her Periiaanfch
Hing'fcb genaamt word._ Dit is een.ftokkige
plant, van het gedacht der pinfternakelen,
van welke de wortelen een vaftei zelfftandig-
jheit gelyk. die der knollen zyn ,„ zy zyn zeer
w i t , zomtyds een el lang, en hebben als dan
de dikte van het dikke van een. been, Zomtyds
gaan geheels gedachten, o f dorpen tor
deze inzameling u it :" ' Ieder doorloopt een
zekere uitgeftrektheit van.grond; vier o f vyf-
mannen belaften, zich. mét .de inzameling van
een.vlakte van omtrent duizent voeten. Voor
dat zy de bladeren afïcheuren , ontblooten
zy de plant alvoorens een wninig van de aard
e , om dezelve tot aan den, wortel a f te kommen
fcheuren r z y bedekken vervolgens-den-
zelven. met aarde en bladeren, om.de zon af
te keeren, die. de wortel zou doen fterven.
Wanneer dit verricht is , keeren zy alle naar
huis te rug; en ten einde van dertig o f veertig
dagen ,, gaan zy weder naar deze bergen,
en ieder begeeft zich op zyn oude plaats om
van de wortelen, den loon voorzyne moeite
ts bekomen. Z y friydèn den top van. den
wortel dwars af; indiervoegen dat demftam,
o f fteel een fch y f verheelt,. op. welke het
vocht zamenvloeit „ zonder, gevaar te hebben
Van weg te zullen vlo.eijen : zy bedekken iedere
wortel met een takkebos; van. kruiden
die. boqgswys gemaakt is; en ten einde van
twee dagen komen- zy het fap vergaderen,
dat z y in kleine vaten doen die aan haaren
gpr.dej gehecht zyn ; vervolgens fnyden zy
de oppervlakte van de wortelen af, waar van'
de poriën geftopt z y n ,, om dat het fap op;
nieuw uit zou konnen vloeijen : zy komen,
dit weder naar verloop van eenige dagen inzamelen:
dit gefchied verfcheide maaien, van
iedere wortel, tot dat z y ’er al de Duivelsdrek
uitgetrokken hebben : zy plaatzen dit
gomachtige fap op bladeren, en ftellen hec
voor de zon, bloot, om- hét zelfftandigheit
te doen verkrygen.
De Duivelsdrek werd als een geneesmiddel,
in Europa gebruikt: zy verwekt op een,
krachtige wys de uitwazeming,. en,is nuttig
in de zenuuwziektens: haar grootfte gebruik
is in de ziektens der. paarden, j
D U I V E L T J E , o f M a r.r.t M o s c f r ,
Een vogel van de Eilanden Dominique en
Guadeloupe, op welke zy van de maand September
tot in November aankomen om te
paaren, te broeden, en haarè jongen op ta
voeden: zy hebben de groote van een hen,
en de gedaante van een.gemeene eend.v Haare
vederen.zyn zwart, met witge-mengt; haa—
re pooten zyn kort, enhaare voetengepalmt;
welke echter met lange en kromme nagelen
gewapent zyn ; haaren bek gelykt naar dia
der vogelen van het geflacht, der raavenst
haare oogen.ftaan,midden, in den kop', en zy
zien des nachts zeer fcherp; doch zy konnen.
zoo weinig op den vollen dag zien, dat wanneer
zy door het licht buiten haare. fchuil-
plaats overvallen worden, zy zich aan alles
ftooten wat haar in den weg,is,,en eindelyk
ter aarde’ vallen.. D eze vogelen zyn des.nachts
uitmuntende viftchers-, en neftelan altoos
twee aan twee, aan de bergen: zy'onthouden
zich hier, gelyk de konynen, in hooien;
het.is.hier dat zy leggen, broeden, en haar*
jongen; opvoeder].
In de. maand. Maart,, vind men .de moederen
haare twee jongen in de hooien, die met
een dicht geel dons- bedekt zyn, ’t geen naar
dat der vogelen gelykt... Deze jongen zyn
omtrent het einde van Mey in itaat om uit
te konnen vliegen.:, alle keeren zy regelmatig
in de maand September te.rug.. Haar vleefch
is zwartachtig,, en eenigzins wliesachtig; b e -
halven dit is.net zeer voedzaam..
D U IV E N K E R - V E L , A a r d r o o k :,
Fumerja. Een plant die natuurlyk in de. velden
en bebouwde plaatzen groeit; haaren
wortel is van een geringe dikte, eenigzins;
vezelachtig , en w i t : hy fchiet fteelen ter-
boogte van een.voet. o f daar omtrent uit, zy
zym
zyn hoekig, hol; ten deele purperachtig, en
ten deele groenachtig wit ; haare bladeren
zyn ingefneden, fyn, aan langei fteelen gehecht,
hoekig, en van een zeegroene kleur;
haare bloemen zyn klein, airswys by een
gefchikt, langwerpig, uit verfcheide onregelmatige
ftukken zamengeftelt, gelykvormig
aan - die der peulvruchten , ieder uit haare
bladeren beftaande, gemeenelyk. purperachtig
, I en zomtyds w it, en zomtyds bieekpaars;
op iedere bloem volgt een vliesachtig zaadhuisje
, dat rond o f plat is , en een klein rond
zaad behelft, dat donker groen , en van eenen
bitteren en onaangenamen fmaak is.
Alle de deelen van de -Duivenkervel zyn
zeer bitter; haar fap maakt het blaauwe papier
rood. Men gebruikt deze plant om de
gal te zuiveren , bet bloed vloeibaarder te
maken, de maandftonden en het waterloozen
te bevorderen : zy is zeer nuttig tegens de
geelzucht, fcheurbuik, en de gebreken der
huit.
D U I Z E N D B E E N , Millepedes , dit
zyn eyerbarende infeeten, die met een groot
getal pooten voorzien zyn : men heeft lieden
die dezelve ten onrechte met de’ piflèbedden
verwarren, De Duizendbeenen zyn van ver-
fchillende groote en kleuren : men heeft -’er
die twee en vyftig beweegbaare geleedingen
hebben, die met elkanderen op de wyze van
ringen vereenigt, en met twee pooten bezet
z y n ; ’t geen een getal van honden en vier
pooten uitmaakt. Na by de mond komen
twee nypers te voorfchyn die met zwarte,
fcherpe en kromme nagelen gewapent z yn ,
welke dit dier dienen om zich van andere in-
feften meefter te maken met welke het zich
voed. Seba heeft ieen Duizendbeen gezien
welke twee zeer lange pooten had , die uit
het achterfte gedeelte van zyn lichaam te
voorfchyn kwamen;, ieder van deze pooten,
die uit vier geleedingen, beftonden, was mede
met een kromme klaauw gewapent. De
k o p , die niets anders als. een lange geleeding
fchynt, heeft twee lange, fpitze en gelee-
digde hoornen. Dit infèift houd zich gewoo-
nelyk in het hout der fchepen op; zy krimpen
zich in het ronde in een om te. ruften.
De gedaante, van hun lichaam is rondachtig:
wanneer men acht op hunne levenswys geeft,
zou men hen voor een- Ibort van. zee-wormen
aanzien.
. De Duizendbeenen van Amboina en van
de Hollandfche zee, van welke Seba fpreekt,
«yn een byzonder fö.ort van die groote Zee^
*77
wormen die in de oude paaien booren welke-
in de zee ftaan. Zie Z e e -worm.
. De Duizendbeenen van Amerika houden
zich in de boiïchen en onbebouwde plaatzen
op, zy befchadigen de Negers zeer dikwyls:
want hunne baeten en fteken zyn zoo gevaar-
lyk als die der fcorpioenen; maar gelukkig
verminderen de blinde flangen derzelver getal
grootelyks. De Amerikaanfche Duizendbeenen,
loopen met een verbazende vlugheit
en. fnelheit; maar zoo zy by toeval een hunner
pooten verliezen, zoo word hunnen gang
belemmert en is zoo vlug niet meer. Dit
dier kan zich naar alle zyden keeren. De
wyfjes hebben geen hoornen ; zy draagen
haare. eyeren gelyk de garnaalen onder den
bu ik : zoo ras de kleine duizendbeene'n uit
dezelve voortkoomen ,. verlaten zy hunne
moeder,, beginnen te kruipen, en verfprei-
den zich in het ronde.
Men vint deze dieren alzoo overvloedig
in de Ooft-Indië als in Amerika., maar byzonder
aan de Kaap de Goede Hoop, alwaar
zy zes en meer duimen lang z y n ; hunne
kleur is vaalrood.
D U I Z E N D B E E N o f D n z n r -
p o o t ,, deze naam werd. mede aan een infeét
gegeeven , dat van het voorgaande onder-
icheiden is , het _byt, heeft verfcheide poo-
ten, is drie o f vier duimen lang; het word
gebooren, en leeft i-n de paaien die in de aarde
geüagen zyn o f in de ftammen der hoornen.
De Heer Linneeus telt ’e r , volgens dé
andere Natuurkundige Schryyers, v y f foor-
ten van op.
De eerfte ibort,. fchoon klein zynde, heeft
hondert póóten aan iedere zyde. Derzelver
lichaam is van een rolronde gedaante , dat
langs-de geheele uitgeftrektheit van den rug,
met twee yzerkleurige ftrepen , op een zwar-r
te huit g.eteekeixt is. Zyne fprieten beftaan
i tut v y f leedj.es,. waar van het ïaatfte bolachtig
rond is.
De tweede foort is rood,, zoo dun ais een
draad, kronkelt zich gelyk een ftang: deze
hebben, zomtyds vier en. vyftig pooten aan
iedere zyde zomtyds- zeventig ; men vind
hen, gelyk de voorige, -in de aarde.
De derde , die. zich onder de- fteenen op
het groote Eiland Carlfbea ophouden, hebben
de gedaante der voorige : zy zyn een
duim breed lang;, en hebben de dikte van
een duive fchacht. Hunne huit is glad en
afebverwig: en langs den mg met twee blee-
ke yzerkleurige ftrepen bezet. Ieder leedje
Mm a van