
BEEREN-pö OOR, BEER EN-OOR,
wyze van een zonnefcherm gefchikt, wit o f
purperachtig, en uit v y f bladen zamenge-
l l e l t , op dezelve volgen platachtige beziën,
die aan de achterzyde geftreept -zyn.
D e bladen van de plant zyn weekmakende:
het zaad en de wortelen zyn losmakende
-en afdryvende: de wortelen in een pap
©pgelecht, verdryven de veleelde hardigheden.
De Poolen en Lithauwers bereiden
met de bladeren on het zaad van deze plant
een foort van drank die z y Parfi noemen,
en in plaats wan bier door de arme lieden
gedronken w o r t: de Konynen azen op de
bladeren van dezelve. Men heeft haar de
naam van Sphondilium gegeven, om dat des-
zelfs zaad de onaangename reuk van den
Sphondilium heeft, een foort van worm -die
de wortelen van deze plant-knaagt,
B E E R E N - -O O R , A u r i c u l a -, A u-
ricula urft. Dit is een. zeef aangenaam gewas
, zoo wel—om deszelfs verfchillende
lborten , fchoonheit der kleuren, aangename
.reuk der bloemen en derzétver langduu-
righeit. Men befchouwt, met vermaak, de
rykdommen van het penceel der Natuur, op
een toneel dat met de verfchillende foorten
van deze plant verfiert is. Deze bloemen
verdienen , met recht, de zorgvuldigheden
van de Beminnaren der fchoone Natuur.
De bladeren van de Auricula -zyn twee '
©f drie duimen lang-, glad, vettig, zomtyds
getant, zomtyds geheel, en van een bittere
imaak; deze plant heeft haare naam bekomen
van.de gedaante haarer bladeren, die
naar het oor van een Beer gelyken. Uit het
midden der bladeren verheft zich de fteel
die op zyn top de bloemen draagt, welke
de gedaante van penpyp hebben die als een
wyde .trechter uitgebreid., en in zes o f zeven
deelen ingefneden zyn. Deze bloemen
verfchillen in kleur volgens de foorten.
De Bloemminnaren verdeden haar in drie
rangen. De .zuivere Auriculaas, de geftreept
e , en de bizarre, De zuivere is die
welke maar een kleur heeft, als rood, kar-
mofyn, v iolet, purper., enz. D e witte en
ge d e zyn ontaart: men fchat de zuivere het
hoogfte, om dat zy grooter., beter geftof-
feert, en fluweelachtiger zyn. De geftreep-
te hebben Kaare vooritanders , men vordert
dat haare ftrep en zuiver zyn ; de melkwitte
met goudgeel geftreepte, zyn de fchoonfte.
De bizarre hebben verfcheide tegenoverge-
ilelde kleuren, gelyk wit en zwart in dezelf-
.debloem. Het byzonder. kenmerk der Auriculaas
is , dat z y ronde bloemen , 'groot®
oogen hebben, die rond en zuiver z y n , en
welke niet in de kleuren uitfpringen; dat de
helmftyltjes midden in het oog geplaatft
zyn -, dat zy buiten het-zelve-uitfteken en
het geheel vervullen : de Liefhebbers vorderen
noch -andere hoedanigheden die te
langwyl-ig zyn om hier te plaatzen. D e
Auriculaas die voor de fchoonfte gehouden
worden, zyn geheel enkelvoudig; de dubbelde
hebben geen oogen., 'dat de voomaam-
fte fchoonheit van deze bloem is. Een der
wezentlykfte zaken in de aankweeking der
bloemen., is dat men den aart der grond naar
het foort der bloem fch ik t: het is van de
Natuur dat men leeren moet van welken
aart en * foort de aarde .zyn moet welke z y
beminnen.
De Auricula is een plant die vochtige,
bergachtige en fchaduuwryke plaatzen bemint:
men moet haar in een aarde planten
die met -haaren aart overeenftemt, en die
haare koelte bewaart. De befte hier toe is
eenmengzel van aarde van molshoopen, en
flyk uit de rivieren o f .ftooten , met een
weinig vergaane paarden o f koeijen mift.
Het is noo&zakelyk dat men., wanneer men
deze planten in potten ze t, de uitvloeijing
van het overtollige water eenigzins belets
hier toe moet men op de openingen van den
bodem een oefterfchelp plaatzen. Deze aarde
behoeft niet voor het derde jaar verandert
te worden.; wanneer men zulks meermalen
doet, loopt men gevaar van middelmatige
bloemen te bekomen , zoo groot is
den invloed der voedzels op de tuigwerke-
lyke vormingen. Men kan deze bewerking
in het begin van Maart doen, als mede die
van de. afzetting. Men fcheid, langs de ge-
heele uitgeftrektheit van/ den wortel , de
afzetfels met de vingers o f met een mes van
palmhout af.; de voornaamfte plant brengt
hier door fterker en fchoönder bloemen
voort: men kweekt deze afzetfels afzonder-
lyk aan. Oplettende Bloemiften beftryken
de affcheuringen met Veneetfchen terpen-
tyn., ’t .geen belet dat het water in den
wortel dringt en den zei ven doet rotten.
Men laat deze planten op plaatzen daar geen
o f weinig-zon koomt bloeijen, om dat dezelve
de fchakeringen der kleuren verteert.
De fmaak van den Bloemift doet zich opmerken
uit de fchïkking der bloemen opzyne
ftelling, ten einde dezelve tegen elkanderen
te doen werken, en derzelver fchoonhe-
den te vermeerderen door tegenfteliing van
baare
BEEREN-ÖOR. BEER-RUPS.
iiaare kleuren. Het is in de bloeityd dat de
Liefhebbers opmerken o f de geftreepte o f
de bizarre beginnen te ontaarden , ’t geen
men ziet wanneer zy'haare ftrepen beginnen
te verliezen. De verlooren fchoonheit
koomt niet weder. De potten moet men
noch in de fchaduw houden , zelfs na dat
de bloemen verwelkt zyn : de Bloemiften
moeten nooit de minfte zorgvuldigheden verzuimen.
De befte wyze om dezelve te bewaren
, is dat mep haar in een ftoof plaatft
C zy die warm is o f niet) want deze planten
vreezen de vorft niet. Men moet alle
de fcheuten uit de potten nemen , welkers
bladeren inkrimpen, om haar voor de verrotting
te bewaaren, van welke dit een onfeilbaar
teelten is : men verhelpt dit met
het verderf tot aan het gaave aftefnyden.
Wanneer men fchoone bloemen wil hebben,
moet men dezelve zaaijen, en zich op
de Natuur verlaten, die onuitputbaar in de
fchakeringen van haare kleuren is , vooral in
deze bloemen, welkers foorten nooit zonder
veranderingen weder te voorfchyn komen.
Men moet-het zaad van de fchoonfte
bloemen om te zaaijen verkiezen, welke de
grootfte , de fluweelachtigfte en de hOogfte
van kleur zyn , en verzorgen dat het zaad
•alle de vereifchtens van ryphéit heeft. Men
moet in December zaaijen , in potten,' op
een aarde die op de wyze welke w y aangewezen
hebben bereid is , en het zaad met
een drooge gezifte aarde bedekken, tot omtrent
de dikte van een fchelling: het is vooral
noodig dat men het niet als met een zeer
fyne -gieter befproeit. In de maand April
begint het zaad zyne fcheutjes te vertoon en*
wanneer de plant zes bladen heeft, verplant
men dezelve, en ten einde van twee jaar en
kieft de Liefhebber die geéne uit in welke
de Natuur vermaak gefchept heeft om te ver-
fieren. Men heeft,dn de aankweeking van deze •
bloemen en andere die men met uitzondering
opvoed, duizent.zorgvuldigheden in acht te
nemen die het vermaak der Bloemminnaren
zyn. Het is wezentlyk in de aankweeking
der bloemen en vruchten, dat men met verwondering
de heerfchappy-opmerkt die de
Schepper, der Natuur aan den menfeh over
deze fchepzelen gegeven heeft. Met welk
vermaak ziet hy niet nieuwe fchoonhedén,
die tot noöh toe onbekent waren, ■ Ontluiken
? Om hoe veel fchnonheden verdient
deze bloem niet gelieft te worden ! zy 'be-
twift de tulp dc’ prys der fchoonheit, door
ibaare, luifterryke -kleuren en fluweelachtiff
‘ cl. D e e l . - ö
97
ftóf; zy heeft behalven dit een liefelyke cn
fyne reuk. y Zonder dat w y haare aantrekke-
lyldieden hier zullen verheffen, door de ver-
gplyking met andere bloemen die, door de
liefhebbers aangekweekt worden, zoo kon-
nen twee woorden haaren roem volmaken:
zy bloeit tweemaal in ’ t jaar, en haar lo o f
is altoos groen. De Auriculaas zyn de Satii-
kel der Alpen: haare bladeren zyn wondhee-
lent, en goed voor de kwetzuuren.
De Beeren-ooren van Mycone, van welke
men zich gewponelyk in de Geneeskunde
bedient, zyn een foort van klein wit wolle-
kruid, dat natuurlyk 'op het Pyreneefche ge-
bergte,: in Catalogne, den berg Mont-Eer-
rat, en andere fchaduuwryke plaatzen groeit.
Haare wortelen zyn alzoo dun als hairen;
de bladeren zyn verfpreit en naar de aarde'
geboogen, en hebben ten naaften by de gedaante
van die der bernagie, zy zyn eenigzins
ingefneden en mét hairen bezet. Uit
deze bladeren verheffen zich drie o f vief
kleine fteelen, die acht duimen hoog, roïit,
vaft-, met zap vervult, roodachtig en van
een zamentrekkende fmaak zyn. ' De bloemen
zyn blamiw, eenbladig en rooswys. Op
de bloem volgt een kleine eironde vrucht,
die zich. in twee holligheden verdeelt ,
die met kleine hoekige zaden vervult zyn.
De plant in een afkoking gebruikt , wert
nuttig tegen het graveel gefchat: men ftookt
*er een water van , ’t welk de Spanjaarden
tegen den hoeft gebruiken; hierom hebben
z y , aan deze plant, de haam van Terva tus-
[era gegeven.
B E E R - R U P S . Men heeft dezen'naam
aan een zeer rüï'ge rups' gegeven , welker
kleur, dikte , en lengte 'der hairen , zeèr
wel met die der Beeren overeénkOomt. Men
vint deze rupzen in de weiden van de maan*-
den Mey tot Odóber.
Het is tuffehen de 'bladeren der laage planten,
gelyk'het gras, de klaver en brandnetelen
, op welke zy aazen , dat men haare
popjes o f tonnetjes vint. Z y zyn klein, in
evenredigheit van deze rupzen, dié de grootfte
van haar foort zyn; hierom zyn z y , wanneer
zy het zamenftelleh , dubbelt toegevouwen.
Haar fpinfel beftaat.uit een zamen-
weefzel van half zyde en halthair, met welk
zy bedekt is. Byna alle de Rupzen-, die
gereed ftaan om zich in tonnetjes te veranderen
, zoeken zich een zacht bekleedzel te
verfchaffen ,, dat voor de teedere leden van
haare popjes .een zachte ruftplaats is. -Deze
N •' ' hairige