
een geele kleur hebben* Op deze bloemenry
welke van korten duur zyn , volgen verfchei-
de eironde zaden ,.die met lange pluimpjes be~
zet zyn , en met elkanderen een wit hoofd
vormen.. Deze plant brengt geftadig andere
v o o r t , en blyft het geheele jaarsgroen , zy
bloeit in alle jaargetyderi, en zelfs in den winter
, zy is in de lente reeds oud, en heeft een.
gras fmaak die eenigzins zuurachtig is ; men
fchat haar weekmakende, verzachtende , en
©ploffende te zyn. In Engeland geeven~. de-
Hoeffmits haar aan-de paarden tegens eenige
kwaaien ; zy is meede nuttig iri de bloedfpu-
wlngen: men gebruikt haar gemeenelyk in de
verzachtende klifteeren , in de pappen om de
gezwellen tot ryping te brengen , tegens de
jicht, tegens de bloedftortingen , en om de
geronne melk in de borften te doenverdwy-
neh*.
K R U I S W O RT. E L ;, Cruciat-a. Deze
plant groeit overvloedig in de heg'gen , in de
ftruiken , op de boorden.der gragten 'en floo-.
ten. Haaren wortel.is knoopaehtig , vezelach-
tdg , geelachtig en kruipende ; haare fteelen
zyn omtrent een voet hoog , dun, vierkant,,
wolachtig èn zeer knoopaehtig*. uit iedere
knoop köomen vier bladeren v o o r t, welke
kruiswys gefchikt, wollig en ruig zyn , zy.
hebben geen fteekjes. Haare bloemen zyn
geel ; haaren kelk verandert in een drooge
vrucht , die uit twee rondachtige zaden za-
men geftelt is. Deze plant is een goed Wond- .
heelent middel, zoo wel inwendig als uitwendig,.
en "zeer nuttig tegens-de breuken. .
* K R Y T , Creta. Dit is een kalkachtige
wryfbaare , en meelachtige aarde , zy.is van
fmaak en reuk ontbloot ;. gewoonelyk witachtig
en weinig zamengepakt,. zy kan tot kalk
gebrand worden, en word door de zuuren
zo o-wel door die der planten als der. mineralen
aangetaft, zy zet zich in het water aanmer-
’kelyk u it , en trekt de voehtigheit. van den
dampkring naar zich.., Men-vint het kry t,, in
aanmerkelyke klompen , in de bergen en is
met heifleenen, QSilex~), vervult, welke in een ••
achter, een volgende , 'en met den gezichteinder
evenwydige bank voortloopen > ,en meede •
fcbelpen o f madreporaas bevatten, welke hier
èn daar verfpreid zyn ; gewoonelyk zyn deze
in een ftaat van fpath , en meer o f min wél
bewaart. Het kryt dat men op een andere-
wy ze, en van werktuigelyke lichaamen-. ontbloot.
vint, iseenvervoerde.: aarde..
De vérfchillende gèvoelens , over dè vor-*
ming van deze aarde hebben weinig zekerheit:*
is het- een óorfpronkelyke aarde , die altoos
beftaan. heeft?. Is zy de uitkomft van de ontbinding.
der vuurfteenen ?.--of zou zy niet een
aardwording van zee-lichaamen , gelyk fchel-
pen en madreporaas, zyn ?. Het geen ons dit
gevoelen* doet aanneemen , h dat men geen
groeven van oorfpronkëlyk kryt vind, welke
geen fchelpen o f madreporaas bevatten, wel— .
ke wanneer z y beginnen te verderven , en te
veranderen, het kryt vormen, kan men mee—
de de tegenwoordigheit van de keifteenen *.
die ’er met den gezichteinder evenwydige lagen
in vormen, niet verklaaren ,.. met, te zeggen
, dat alle de bergen , in welke men dus
het kryt met keifteenen vermengt vint , een
uitfpringende hoek. vormen want de bergen,
welke op den oever der zee , een cFiergelyke
uitfpringende hoek maaken , zyn rotzen welke
een meenigte vuurfteenèn bevatten, welke,
’ër door.de vloed en eb ,. van de twee gróote
jaarlykfche zee-vloeden van losgemaakt worden,
zy vallen hier door op de vlakke grond ,
van het ftrand , - die alsdan uit fchelpen , en.*
andere diergelyke vbortbrengzelen der Zee
beftaat,. welke door de zee hier aangevoert;
zyn : door dit middel' heeft een laag van kei—
fteenen, een bank.van fchelpen bedekt;.deze;
i s , by een volgende v lo ed, weder met een-,
laag vanTchelpen bedekt geworden ; de kei—
fteenen zyn hart 'genoeg, om , wanneer zy;
voor den invloed der lucht befchutzyn, hunnen
ftaat te behouden ; maar de fchelpen,^
welke , van een zachter zelfftandigheit zyn ,.,
werden voor een . gedeelte in aarde verandert,.,
De te rug wyking.dër zee , bevordert de vorming
van een klomp kry t, die , door het ver—
"loop der tyden, met humus o f groeibaare.aarde
bedekt geworden is...
Wy hebben hier boven.gezecht,, dat het
K r y t , dat geen-, werktuigelyke lichamen bevat
, een vervoert kryt, is ; inderdaat het i s .
zeer wryfbaa f, en zeer zagt in het.aanraa—
ken , en heeft "een gelyke koii : .het zyn de.-
onderaardfche wateren , welke het vervoert
hebben, en op de plaatzen hebben laaten ne—
derftryken, op welke men het vint..
Wanneer men zyne-gedachten- op dit voor--
-ftel veftigt, zoo moet men niet verwondert
-zyn over het verfchil in de kleuren, dicht—
• heit',- en trap van zuiverheit, welke men in
de verfehillende ftukken- kryt opmerkt; vermits
het kryt in ftaat is om zich in het water,
itft.te.zetten,.zoo kan het toevallig met aarde.-
ö f verbroke fteenen van een verfchillenden
^aart vermengt zyn , en in het nederftryken dat
geene vormen , dat men delf haaren agaric,
fleenlym , ghur van Kryt , enz. noemt. Zie
mync M i n e r a a l k u n d e .
. Men vint het K ryt in verfcheide Landen:
•men bedient ’er zich in Vrankeryk van , om
-de aarde die te kleiachtig en te los is , vrucht-
- baar te maken ; men gebruikt het meede al-
. omme tot teeken-pennen, Het Krytwit van
Troyes -, dat van zoo veel nut is om.de zolders
te witten; om de wolle dekens en eenige grove
lakenen wit te maken , is niet anders als
Kryt. Deze aarde heeft veel overeenkomft
met het Fulchrum o f fteunzel der beenderen,
met.de aarde die de eijerfchaien vormt, en met
de fchelpen, zoo. wel die der rivieren, als die
-der zee „ zelfs met de Koraalen, met de paar-
'len, met de madrepooren, enz.
K U I F V O G E L , Ardea: dit is een foort
van Reiger , die dus genoemt word , om dat
hy een kleine witte kuif heeft, die hem achter
van. den kop. af hangt. Dezen vogel, die zich
.aan de oevers, der Rivieren onthoud, is ge-
-heel wit , dat zeer helder is : hy heeft naby
de oogerveen vlak, die van vederen ontbloot
Us , en een groene kleur heeft .; zynen bek is
' zwartachtig , en omtrent vier duimen lang;
•zyne pooten zyn groen, en op zekere afftan-
den met een zwartachtige hoorn bedekt, ’t
geen men ’er met fchubben afneemenkan; het
•eerfte lid van den buitenfte vinger , is door
-een vlies , aan de middelfte vinger, vaftge-
-hecht. . . ; ... b . ö
• De Grooten, onder de volken, welke tulbanden,
en mutzen dragen, gelyk de Turken,
Perziaanen , en Poolen , verzieren dezelve
met de vederen van deze vogelen : men wil
dat deze pluimen , welke men tot een zoo
•hoogen prys verkoopt, niet van de kuif van
.den Kuifvogel- zamengeftelt worden., maar
•van de vederen die hy op den rug ter zyden
■ de vleugelen heeft. Men brengt deze pluimen
uit de Levant in Europa.
De Kuifvogel, is meede een vogel van de
-Senegal : men heeft een foort op de Antilli-
fche Eilanden, wiens bek ei;pooten een ko-
raalkleur hebben, en welkers ftaart twee zeer
koftbaare vederen bevat.
K U I S C H B O O M , Agnus Caflus, dit is
een heeft er die verfcheide buigzame takken
•uitfehiet, welke bezwaarlyk-Verbroken kon-
nen worden : deszelfs bladeren zyn een o f
•twee duimen lang >, en gelyken naar een geopende
hand, even als die der hennip; haare
• bloemen zyn welriekende, airs en ringswys
gefchikt, en aan het einde van kleine takjes
geplaatft^ zy hebben een purperachtige kleur ,
beftaan uit een ftuk, zyn onregelmatig, en
wormen even als twee lippen. Deszelfs vrucht
is bolrond gelyk een peperkorl, en heeft een
fcherpe fmaak.
Deze^ heefter groeit natuurlyk op de oevers
der rivieren en ftortvloeden in Italië en andere
Zuidelyke Landen : men kweekt hem
in. onze tuinen aan, en. hy bloeit in July.
Deze heeft er is bekwaam om de zoomer luft-
bofchjes, door zyne lange met bloemen bezette
airen te verderen. A lle de deelen van
-dezen heefter verfpreiden een onaangename»
reuk van zich.
Deze heefter, en vooral deszelfs zaad, bevat
veel fyne en vlugge deelen in z ich ; de
Geneesheeren fchryven dezelve in de moe-
derkwalen voor. Men heeft voormaals aan
-dezen heefter de kracht toegefchfeven om de
vleeflchelyke welluft te konnen bedwingen,
•hierom heeft hy de naam van Agnus Cafus
verkreegen,
K U N N E , zie K e u l e .
K U R B A T O S , o f V is s cH E R S . Dit
zyn vogels met welke de oevers van de Senegal
even als bevolkt zyn: zy voeden zich
met viflehen , zy .zyn - niet veel grooter als
.een.mos, en hunne vederen hebben verfchillende
kleuren: hunnen bek is veel langer als
-hun gehëeie lichaam; dezen bek is fterk,
Ipits, en inwendig even als een zaag getant:
zy fcheeren door de lucht en over het oppervlak
van het water, met eene zoo fnelle be-
weeging dat ’er de oogen dóór fcheemeren.
Men ziet hen met miljoenen op de beide oe-
-vers der Gambra, vooral omtrent het Eiland
■ Morfil: hunne neften zyn zoo meenigvuldi®
• op de boomen welke langs de Rivier ftaan^
dat de Negers hen de naam van Dorpen geven.
De konit welke in het zamenftel van
deze heften heerfcht, is verwonderlyk: der-
•zelver gedaante is langwerpig en hunne kleur '
graauwachtig : zy zyn uit een harde aarde
zamengeftelt', welke met vederen, mofch en
ftroo vermengt, en zoo naauwkeurig door
• een gearbeid is , dat *er den regen niet doordringen
kan. Deze neften hangen aan draden
en zyn zoo hecht, dat fchoon de wind hen
met de takken tegens elkanderen doet ftoo-
ten, zy echter niet breken: op eenigen af-
ftand zou men hen voor vruchten van'deboo-
L 111 2 men
■ W
fp l
p
i\