
verlooren heeft ; en niet meer kon fcraflem* hy
maakte maar alleen een .treurig.-gehuil, verloor
zyn hair, en wiert zoo onaangenaam om,
aan te raaken, als'hy op het gezicht was. Het
■ is dezen Hond waar van het ras in Turkyen-
is overgebracht, alwaar men dezelve vermee-
nigtvuldigt; ’t geen hen oneigentlykTurkfche
Honden .heeft dpen noemen-
Het is met de Heer de Buffm, .dat men om*
ffandig alle deze, verfcheidenheden nafpoo-
ren moet, welke door de geweften, hetvoedr»
z e i , en de opvoeding veroorzaakt zyn , en
den dubbelen oorfprong der baftaart foorten
befchouweu dat is te zeggen , die geene ,
welke door-de'vermenging van deze eerde
verfcheidenheden voortgebracht, zyn , welke,
door de invloed der.. ge wellen , veroorzaakt
wierden.. Met hoe. veel' vermaak-,befchouvvt'
yqen meede in zyn werk dekonftige afbeeldingen
n ie t, van,de aaumerkelyde veiffchei-
denlieden.der Honden I..
FerdeeJing der Honden
D.ie geene , Welke koophandel dn Honden
dryven , verdeden ^dezelve in drie foorten;
de eerde bevat. de. gladhairige honden,;., de
tweede , , de honden welke lang hair hebben;
en'de derde , de honden welke geen hairheb-?
ben. Men heeft in dit foort alleen , de Turk-
fcbe honden; wanneer deze zich met Honden
verméngen , welke hair hebben ., zoo brengen
zy baftaart Turkfche honden voort, welke
eènige bosjes hair , op,verschillende dcelen
van het lichaam hebben.
De Gladhairige Bonden zyn-, .de Engel felle
Dog o f Bulbond; dit is. de ftoutfte, zenuuw-
achtigde, en fterkfte van alle Hondén. Vervolgens,
koomt. de Duitfche Steendog , een
foort van Hulhond van. het middel fo o r t, en
de kleine. Steendög,, die niet grpoter als een
vuift is. .
De groote Deen, .een föört van.zeer fchoo-
ne en zeer gezochte.Hond, welke gaarne voor
de paarden en réituigen vooruit loopt.,. Men
fnyd hen de ooren a f , .gelyk ;mede aan de
Deentjes van -het kleine foort, om hunnen kop,
fraaijer te doen fchynen. In ’ t algemeen fnyd
men alle de gladhairige honden dé ooren af,
uitgezondert die dér jachthonden. De Arle-
kein., het Deentje., en de Artoifche hondjes,
zyn verfcheidenheden van den.Deenfchen
Hond.
De Groote gladhairige Windhond, en dié'
met de Spaanfche hónd gepaart zynde, de lang-i
hafvige Windhond voortbrengt :• déze .Wind-,
honden hebbe.trgeen goeden reuk maar ,een;
zeerfcherp gezicht; zy-jagen de haazen o p ,;
en grijpen hen in de vlucht. De Windhond',
van het middelhaare fo o r t, 'is van hetzelve
gebruik; maar die van -het kleine foort is zeer
zeldzaam , zeer duur, en men begeert hem-
alleen om.zynefraaije geftalte, want hy heeft
zelfs geen natuurlyke geneigthoit, om zynen..
meefter aan te klceven.
De meerderheit der fynheit van den reuk.
dér Honden , .hangt alleen af van de uitge-
breidheit van het reukv-lies ,.en van de gefta-
dige oefening., welke deze dieren, met dik
werktuig doen. Men zecht, dat men zich in-
zekere landen, van Honden bedient, om de
truffels^ te ontdekken ; men graaft met zeker*?-
heit op de plaats , alwaar men z ie t , dat de-n>-
Hond..de. aarde krabt., terwyl hy eenigzins:
bad»' • ' . ,
D.e Brak o f Dryfhönd , heefr lange en afhangende
ooren , en een uitmuntende reuk;,
hy fpoort het wild voor den Jager op , hy
ontdekt het op den reuk ; zoo ras hy het gewaar
word „ houd hy f t i l , en .toont de plaats,
aan, op welke. het..zich.onthoud, en zelfs?
kan men. uit zyn.e .houding gewaar worden,
van wat,fbort-het wild is. De Brakken zyn.
gewoon.elykw.it.’, en ..hebben zwarte o f vaal-,
roode vlakken, op een witte grond; zy zyn
wat meer is , in hoedanigheit vatvjachthon-
den, aan volmaaktheden en gebreeken, in de?
gedaante, van het lichaam onderworpen, wel-,
ke byrïa zoo meenigvuldig als die derrypaarden
z yn ; want de kond der Jacht is bynazoo uitgebreid
, als dié van. de Ryfchool. Men heeft
verfcheide handèl.wyzen-.om.de Honden,. ,op
d.e Herten en. Wilde Geiten J a ch t, en. die,
welke in de.vlakte gefchiet, af fe regten. ■
De Spoorhond.is vry derk; dit is een dom-
me Hond, die alleen dient om het wild op
teJpjpore.n, en de. herten te doen keéren.- -
De Dashond. Beeft korte pooten ; die met
kromme póoten , konnen. als een byzonder ras
befebouwt worden , welke foort. zich vereeuwigt
heeft. Deze Hónden heeft men in
Vlaanderen; zy zyn goed tot de jacht op dieren,
welke zich in de.aarde verbergen, gelyk
Bonzems*, Vofleh, en andere; zy maken gel
i f t , en zyn goede Spoorhonden. De pop—
ten dezer Honden zyn inwendig, hól, dit is
hen zeer yoordeelTg om in denaarde te wroeten
: men noemt hen mede graaf o f Aard-
höndeh.
De Honden met lange hairen zyn de Spaans
fche Honden van het groote en kleine foort.
hebben glad en jftiddelmatig lang. hair ;
m d
en zyach.tiger de hairen van hunne ooren en
. Haart zyn. De witte en zwarte Spaanfche
Honden hebben gewoonelyk. veel vuur in de
o ogen. De Spaanfche Honden jaagen zeer
fn e l, zy flaan o f geeven geluit,. dryven de
Konynen uit deftruiken ,. en houden de neus-
onder het opfpooren nederwaarts. De zwarte
Spaanfche hond o f Patryshond, is geheel
zwart.
- De Schoothondjes zyn een zeer klein foort
van Honden , welke voormaals in de mode
waaren. Z y waaren zoo klein,. dat de Vrouwen
hen in haare moffen. verbergdeh ; . hun
geheele lichaam, en vooral de kop, wasmet
zeer lang afhangent zyachtig „hair, bedekt.
Men heeft -’er thans een weerzin in , om dat
deze dieren door hunne lange hairen, altoos
zeer onzinnelyk zyn. Z y ’ zyn zoo zeldzaam
geworden, dat men hen thans niet meer-ziet..
D a t’t geen men in de Natuurlyke Hiftorie van
den Heer de Bujfon afgebeelt z i e t i s ' gevolgt
naarde miniatuiiren der Natuurlyke Hiftorie,
welke in de Boekzaal desKonings van Vrank-
ryk bewaart worden , gelyk mede dïe van
den Leeuwband o f Leeuwtje^ , welke van den
' voor ig e n -h ie r in alleen verfchilt ,,dat het
achterfte gedeeltG-.van zyn lichaam met koiv
.ter hairen bezet is , ’c geen-dit dier eenigzins*
naar een leeuw=-doet g'elyken..
Men zecht dat., .wanneer, men deze bevallige
dieren klein wil doen blyven, men
hen den ruggraad met brandewyn, .o f eenige
wezentlyke fcherpen olie wryvert moet, en
hen zeer fpaarzaam voeden. •
De* Wolfhond, is met lang,, zagt en zyach-
tig hair bekleed ; de Siberifche Hond verfchilt
yan dezen n ie t, ais dat de kop van den laat-
.ften, met hairen bezet is , welke zoo lang
zyn als die van het overige Van het lichaam. .
De Krulhonden van het groote foort, zyn
kenbaar aan hunne gekroesde hairen ; zygaan
zeer wel te water , waarom' men hen meede
Waterhonden uoemt , zy zyn uitmuntent tot
de jacht der watervogels. De Krulhonden van
het kleine foort gaan niet in het wa tei . Men
iecht dat de Krulhonden de getrouwfte van
alle honden zyn : men heeft verwonderlyke
voorbeelden van hunne getrouwheit en ver*?
nuft.
Men heeft Honden welkers hairen--- noch
glad nóch lang zyn , en welke men Doggen
van een fterk ras , o f Fleefchhouwers honden
upemt. Dit zyn , beneevens de Engelfche
Doggen -, en de Bulhonden , de kamnyech-
•tersin de Stieren gevechten. .
Men noemt die geene ftraathonden ; welke
• in ’t algemeen naar alle foorten van Honden'
.gelyken-, zonder echter met een in ’t byzon-
aer- overeen te koomen , om dat zy van de
meenigvuldige vermenging der foorten voort-
koomen.
De Reizigers fpreeken noch van eenige andere
foorten van Honden , als die van de
Goudkuft , van het Koningryk Iffigny, de
geele Chineefche honden , de Mar on honden,
een dier dat men , volgens den Vader le Com-
t e , in Indië heeft; en te gelyk kenmerken
yan den Hond, W o lf , en V o s , bezit.. Wy.
zullen ’er geen meer opnoemen ; die geene,
welke hier omtrent meer willen weeten, konnen
de Kynographia van. Paulin , inzien ; ’ t
geen een vry uitgebreid werk is.
Wanneer de Honden in. heete geweften'
. overgèbragt worden , zoo verliezen zy hun
vuur, moed, vernuft, en andere natuurlyke
begaaftheden,; maar, even als wilde de Na^,
tuur nooit iets vóórtbrengen , .dat yolftrekfc,
nutteloos i s , zoo verftrekken. de Honden.,-
in de Janden in welke zy tot die gebruiken,
niet dienen konnen welke wy ’er van maa-,
ken , tot fpyze; men brengt hen in troepen ,f
gelyk fchapen ter markteen zy werden tot
hooger prys als deze dieren verkocht, en,
zelfs als eenig. foort van wildbraad. De Negers
kennen geen fmakelyker gerecht als een-
gebraade Hond. De Wilden van Kanada ,,
welke een kpud land bewoonén , vinden het
hondenvleefch al zoo aangenaam , als de Ne^-;
gers. Hangt dezen fmaak van den menfeh.
a f , o f van de verandering in de hóedanigheit'
van het vleefch dezer dieren dn-zeer heete of.
zeer koude geweften? Het is^-zeker-dat in on--
ze gematigde landen,,het hondenvleefch, een,
der flechtfte foorten-van vleefch i s , die men-
kent.- De Vader Sahard^heeft hetzelve, ge-
duurende zyne reis , -door het Land der Hu-
ronnen ,gegeeten; en hy had zulks geen twee.
maaien gedaan, o f hy vond dit vleefch goed,
en zecht, dat. het in fmaak met het varkens-
vleefch eenigzins overeenkoomt.
Men gebruikt de vellen der Honden , welkers
hairen lang , f y n , en fchoon zyn , tot
verfchillende bontwerken , en voornamen:-
lyk tot moffen.-- Om deze bontwerken fraai—
jcr te doen fchynen, doet men z e , doormiddel
van verfcheide bereidingen , .de. vlakken
van de Tyger o f Panther-vellen , naboot-
zem ’
De Hondenvellen , op de wyze van zeemleder
bereid, dienen tot handfehoenen. voor •
de vrouwen.
M-mm'-S:,