
:68ö L U M M E . L U R U S .
ipurgeert, zelfs met een gifce van twaalf tot
vier en twintig greinen. Het verhit en ont-
fteekt de keel in diervoegen , dat men voor
een verftikking te duchten heeft ; hier om
heeft men het voor andere zachte purgeermiddelen
verlaaten. Wat deszelfs uitwendig
gebruik betreft, men floot ’er een vierendeel
loots van , dat men in een popje d o e t, en
■ waar aan men laat zuigen , om een meenigte
flymerig vocht in de gebreken der tanden te
doen loozen ; hier om , noemt men deze
aaieéde Peiuitairia : men kan ’er meede een
-afkookzel van maken om den mond te fpoe-
den: men bedient ’er zich meede als van een
euiverent en wondheelent middel van , om
het overtollige vleefch weg te byten, en de
verouderde verzweeringen te zuiveren; maar
deszelfs grootfte gebruik is om de Luizen te
doen fterven.: men poedert’ er des avonds het
haïr meede, waar na men het hooft naauw-
'keurig meteen ftuk Jynwaat bewind ; het
zweet werd als dan met de eigenfchappen van
dit zaad bezwangert, en dit ongedierte is in
korten tyd'geheel uitgeroeit.
L U M M E o f L O M M E , Colymbijpe-
ties, De Heer Anderfon zecht in zyne 'Natuur
lyke Hiftorie van Tsland, dat dit een
fchoone vogel van Ysland en Groenland is:
hy heeft de groote van een Gans : hy gelykt
hier door , .als meede door het .geklit, dat hy
vormt , naar de Imbrine van de Faro Eilanden:
zynen bek is fraai en zwart: zyne vleugelen
zyn k o r t ; en zoo ras hy groot en vet
begint te worden, zoo vliegt hy met moeite:
.zyne pooten liaan by uitkek achterwaarts,
-en beletten hem het langduurig en fnel loo-
pen : hierom is zynen eenigken toevlucht,
zoo ras hy iemand gewaar word, om zich plat
ter aarde neder te leggen , en zich dus te
verfchuilen ; ten minken zoo het niet een
weinig waait, want alsdan bedient hy zich
van zyne vleugelen , om fneller te konnen
ioopen. Deezen vogel bouwt zynen n e k ,
om in veiligheit zyne twee eijeren te konnen
uitbroeden , op afgelegen en woeke plaat-
zen, alwaar hy hem in ’ t zoetwater aanlecht,
o f op de kleine heuveltjes aan het krand, op
dat hy zou konnen drinken , terwyl hy op
zyne eijeren zit,- en om hen niet te verlaten,
als-tot dringende behoeftens , en om’er weder
hy te konnen koomen , zonder zich veel te
vermoeijen.
De Heer Anderfon ze ch t, dat wanneer de
jongen in Haat zyn om te'konnen vliegen, de
ouden hen naar het water leiden, en hen leeren
hunne veiligheit en voedzel te zoeken
met ter rechter tyd onder het water te duf»
ken: maar hunne w y z e , om’er dezelve naar toe
te geleiden, is geheel vreemd: een der oude
Lommen vliegt gekadig onder het jon g ., op
dat wanneer dit in zynen vlucht mocht te
kort fchieten , het op den rug van den ouden
zou nederzygen , in plaats dat het te barken
zou vallen, wanneer het op de aarde v ie l,
o f de prooi der vokchen worden, welke
nooit nalaten , om deze gelegentheden te bè-
fpieden; een andere Lom , vliegt altoos boven
het jong , öm wanneer de nood zulks
vordert , de roofvogelen wederkand te bieden.
Wanneer by ongeluk een jong op de
aarde valt, het zy uit het nek , o f tervyyl zy
vliegen , zoo vak ’«er de oude aankonds pp
neder , en verdedigt het met zoo veel hard-
nekkigheit , dat zy zich zelfs veel eerder-door
de menfchen laat vangen, als het te verlaten.
Wanneer z y de zee bereikt hebben , zoo be-
lak ieder der oude Lommen zich met een
jong-, onderwyk het, gelyk w y gezecht hebben,
en doet-het een weinig tyd hier na , deze
zeekuk verlaten, om niet verre van Amerika
te overwinteren, van. waar zy tegens den
zoomer, alle te g e ly k , naar Groenland te
rug keeren. De oude Lommen , welke by
toéval hunne jongen verlooren hebben , o f
niet meer in kaat zyn om te konnen broeden,
koomen niet weder naar het land te rug , zy
zwemmen altoos in troepen van z e k ig , en
honderc by élkanderen, maar vertrekken echter
. met de andere, in de maand Augukus.
Wanneer men een jonge Lom , in de zee
w erpt, omringen zy het aankonds , en be-
yveren zich ieder om kryd om het te vergezellen
, dit gaat zelfs zoo verre , dat zy ’ er
met elkanderen om vechten , tot dat het de
fberkke met zich v o e r t; maar wanneer de
moeder zich by toeval vertoont, zoo houd
de twik aankonds op, en men geeft deze haar
jong te rug.
L U R U S . Dit is een zeer fchoone Ame-
rikaanfche Slang , welke de bewoond'ers der
Eilanden dus genoemt hebben, om dat zy
geheel met kreepjes van verfchillende kleu**
ren bedekt is , welke zeer konkig door een
gevlochten zyn : de fchoonke kreepen .zyn
koraal rood , ‘ en met kraproode vlakken ge*
fpikkelt: zy heeft meede fchubben , welke
netswys gekreept;, en met bleekblaauw ge*
fpikkelt zyn : haaren buik is met röode flip*
pen bezet* ■ Zie de Thefaurus van Seba , Ildc
Deel-, Tab» 54* n'
L Y -
L T iV T A A R T * L Y S T E R. 68y:
L Y D I S C H E - S T E E N , dit is het
foort van Bafeltes , dat tot Toetfteen ver-
krekt. Zie dit ivoort."
... L Y M A A R T : dit is dienfchoonen:blinkenden
worm, welke men naauwlyks ter
aarde kan dóen vallen* wanneer men' de hoornen
fchud,. om dat hy aan het einde van zyn
lichaam een lymachtige koffe heeft, waar-
meede hy zich. overal aan vakheeht. Dit
foort van wormen koomt van eijeren voort,
welke op de bladeren by wyze van een ke-
gelfpel gefchikt zyn : deze Rupzeir zyn in
den beginne geel;, en werden vervolgens
zwart-
L Y N E-N , zie B ed e l .a a k e e r u i d-.
L Y S T E R Turdus. Dit is een vogel
van welke men-werfefoei.de foorten onder--
fcheid-, en die meer o f min gemeen in onze
geweken zyn ; te we eten :. i . De Groote'
Dy ft er: a. De Zing-Dyfter : 3. De Kramsvogel:
4* De Röode Dy ft er,. De Lykers zyn
voor het grootke gedeelte trekvogelen , en
maaken hunne neken in. onze geweken
niet.«
D e G r o o t e L y s t e r , Turdus viseivo-
rus major, is een weinig .kleinder als de Ek-«-.
ker. Zynen bek en pooten zyn brui,naefotig-’
geel; zynen hals en buik zyn met witte vlakken
verziert, en zynen rug en vleugelen zyn
bruinachtig,. Dezen vogel e e t, gelyk dè .andere
foorten , de beziën der Marentakken,-.
welke niet lang in zyne ingewanden blyven'::.-
hy look hen weder geheel, en zy zyn zoo ■
lymerig, dat zy alsdan noch een plant kon—
nen vóórtbrengen.. In den winter eet by de
beziën van de wilde hulk en haagdoorn : hy
voed zich meede met wormen en infeéfcen*
Het vleefch van deze Lyker werd niet hoog
gefchat, om dat het moeijelyk te verte eren-
is. Hy is minder gemeen als de andere foor—
ten: men houd hen in kooijen, en- eet hen te
•Dantzik , men békoomt hen uit de boiïchen ,
naby deze kad. Dit foort van Lykers zyn
■ trekvogels, en vliegen in groote troepen ver—
eenigt: zy onthouden zich.in.de weiden,,
velden,, enz*..
Dè Z i n g - L y s t Ek",- o f K l e in e L y—
ster , Turdus minor, is kleinder als de Krams- -
v o g e l, en is niet veel grooter als de,Roos-~
meerl:rhywve egt omtrent drie oneen: zynen ^
biek is bruin -.en :eeu duinilang:. de regenboog ;;
van zyne oogen heeft een noote kleur ; zyne
bork is geelachtig, zynen buik w i t , het op--
perke gedeelte van het lichaam is overal olyf*
kleurig, en aan de vleugelen met ros en geel-
gemengt; de beenen en pooten zyn bleekbruin,
en dè voetzoolen zyn geelachtig. Hy
heeft de houding van de R o o s -m e e r len is
om de oogen gevlakt: hy voed zich meer met
infeëten als met beziën: hy eet meede wormpjes
, torren en kakken , en onthoud zich de
geheel e zoomer in Engeland , hy maakt in
dit land zynen nek welke' hy uitwendig van-
mofeh en krooi'tjes zamenkelt,, en inwendig.
met kyk bekrykt: de Lyker lecht op deze
kyk v y f o f zés eijeren van een blaauwe kleur,
Welke eenigzins groenachtig is ,-en met zwarte
kippen nier en daar gefpikkelt zyn. Hy
zingt aangenaam in de L en te , wanneer hy
zich op de boomen in het kaphout z e t : deze
vogel leeft afgezonden gelyk de Groote L y ker
; maar hy maakt zynen nek veel eer in
de heggen , als in-de hooge boomen : hy is
b o t ,. en laat zich gëmakkeïyk vangen , men
voed hem meede in kooijen op* In Silefië
heeft men een zoo groot getal van deze L y kers
, dat zy de Inwoonders de geheele zoomer
tot voedzel verkrekken*-
De boeren verzamelen ’ er voorraad van*
en be,waareu hen noch in azyn , na dat zy
half gebraden zyn. Men vangt hen met boo-
geh- , in-krikken van paarde hair , welke met
beziën der wilden Sorbenboomen , gefpyk
worden* Dezen vogel is zeer zwelgzuchtig:
hy bëmint de zaden van het bilfenkruid met
drift, Hy verüind in de wyngaarden. een
ihëenigte druiven, hierom is hy in den wyn-
■‘ oogk zeer vet* Men dient deze Lykers op
de beke tafels, om hunnen aangenamen knaak
voo r: hierom heeft Martiales* hen den eer-
ken rang onder de vogelen ge ge even ,. gelyk
hy aan de Haafen den eerken rang onder de
viervoetige dieren geeft. .
De R o o s -M ee r l , is die^geene, welke
men in groote troepen ziet vliegen , en die*
in den zoomer zeer"gemeen in de vlaktens
van Vfankeryk is. De Roos-Meerl is dezelve
als de roode Lyk er , o f de Lyker met
roode vleugelen. Zyne bouten en pooten-
zyn bleek : het opperke van zyne vleugelen
is roodachtig , en, den buik wit* Deze L y ker
aak des winters in Boheeme, Hongaryë*
en in de Noordfche Landen : hy zingt zeer
bevallig, en dit gezang , dat een meenigte
toonen bevat, verfch.aft een vermaak dat negen
maanden^in het jaar.duurt*.