
gemeenelyk in Toitou en Touraine , alwaar
men ’er regens de beten der adderen en dolle
dieren gebruik van maakt. Men bereid ’er
een rataffia van , die goed tegens de vertee-
ringloosheit is,
K A S T A N J E B O O M , Caftanea, Dit
is een groote en dikke boom , die natuurlyke
in de gematigde landftreeken van het wefte-
lyk gedeelte van Europa groeit. Wat ’er de
reden van zyn moogen , hy is tegenwoordig
zoo gemeen niet als in voorige tyden : men
vind deze boomen thans niet meer in de bos-
fchen van verfcheide landfchappen van Vran-
keryk , in welke men veel oud timmerwerk
van het hout van deze boomen ziet.
Men onderfcheid ’ er twee foorten van : te
weeten de Wilde, dié eigentlyk de naam van*
Kaftanjeboom draagt. Het andere fo q r t, die
men aankweekt en griffelt, noemt men Kaftanjeboom
met groote Kaftanjes. De Ham van deze
boom is zomtyds zoo dik, dat drie mannen
hem naauwlyks omvademen k'onnen» Schoon
hy veel fpoediger als de Eikenboom groeit,
zoo is zyn hout echter v a lt ; het is byna on-
verdervelyk , en fpringt en werpt vonken in
het vuur van zich. Deszelfs fchors is glad,
en .met graauwachtige Itippen gefpikkelt. Zy-
ne bladeren die vier o f v y f duimen lang, en
aan de randen getant z yn , werden bynanooit
door de infêcten aangetaft , ’t geen mögelyk
om hunne droogheit is. De mannclyke bloemen
zyn katjes die uit helmftyltjes zamenge-
ftelt zyn , en groeijen op denzelven boom,
edoch op afgezonderde plaatzen van de wyf-
jes .bloemen» Deze laatfte beftaan uit een
kelk; in welkers midden eén itamper geplaatft
is , die na een doornachtige vrucht gelykt, die
openbarit wanneer zy ryp is , en een o f twee
kaftanjes bevat. Deze boomen werden met
een goeden uitilag in Vrankeryk in de Landfchappen
Tourraine , Limpfin, het Vivarees-
fche, en Dauphiné aangekweekt, alwaar zy
zeer fchone kaftanjes voortbrengen, die men
naar Lyon voert;hierom werden zy in Vrankeryk
Marrons de Lyon genaamt. De eigent-
lyke Kaftanjeboom, verfchïk van dé K aftanje-
boom met groote Kaftanjes n ie t, als alleen,
om dat hy niet .aangekweekt zynde . zyne
vruchten, en alle andere deden , veel kleinder
zyn. Men vervaardigt te Bourdeaux van
het Kaftanjehout, zeer fchoon fchrynwerk.
Hy is uitmuntent tot timmerhout: men bedient
’ er zich mede tot beeldhouwerk van,
het bezit mede alle de eigenfehappen die tot
goed vaatwerk vereifcht wotden, om de vochten
te bewaaren ; wanneer de kaftanjeboo-
men de grootte van kaphout verkregen heeft,
maakt men ’er goede hoepen van. Wanneer
men gebruik van deszelfs asfehen tot de loog
maakt, zooverkrygt het lynwaat onuitwifch-
baare vlakken. De Kaftanjeboomen vormen
fchoone hoogftamboomen, wanneer zy ineen .
grond geplant zyn die hen voordelig is. De
gronden die zy beminnen, zyn die in welke de
llyk met zand en fteenen gemengt is : zy Hagen
mede in zandige gronden, mits zy vochtig
zyn : de harde en moerasachtige gronden
zyn hen. fchadelyk. De vruchten van den
kaftanjeboom zyn van een groote nuttigheit;
de luchtftreek brengt veel toe om de kaftanjeboomen
goede hoedanigheden, en vooral grote
te verfchaffen. De Portugeefche Kaftanjes zyn
veel grooter als de Franfche, en de Engelfche
zyn veel kleinder als de laatfte.- De Bewoon-
ders der Bergen , leven den geheelen winter
van deze vruchten, welke zy op horden droegen
, en die zy maaien , na dat zy ze gepelt
hebben, om ’er brood,van te bakken, ’tgeen
voedzaam , maar zeer zwaar en moeijelyk te
verteeren is ;,d e Inwoonders van Perigprd,
Limoufin, en de Cevennes, maaken van geen
ander brood gebruik, als dat van kaftanjes gebakken
word. Men wil dat alle deze-Volken
een geelachtige kleur hebben, ’t geen een uit-
werkzel van dit Hecht voedzel is. Men maakt
van de. Kaftanjes een af kookzel o f pap, die
men in Vrankeryk Cbatigna , noemt. Men
dient de Kaftanjes op de befte tafels voor, ’t
zy gekookt o f gebraden. Het meel van de
kaftanjes werd gebruikt om de buikloop te
floppen.
K A S U A R I S » Zie C a s u a r i s »,
K A T , Felis. De K at, zecht de Heer de
Buf'on, is een trouweloozen huisgenoot,-die
mén alleen door noodzakelykheit d u lt, om
zich van haar, tegens een zeer laftige vyand
te bedienen, welke men niet verdryven kan,, ,-
Schoon de Katten , vooral wanneer zy jong
zyn , aardigheit bezitten, zoo hebben zy te
gelyk een ingebooren boosaardigheit, een val-
fchen aart, een verkeerde geneigtheit, en die
door de opvoeding , alleen gemaskert word,
De gedaante van het lichaam , en de natuur-
gefteltheit, koomen met den aart .overeen :
de Kat is bevallig , vlug , behendig , zinne-
lyk , en,wellustig. Schoon het zeer zeldzaam
onder dieren is , zoo fchynt de Kat echter
veel driftiger als de Kater te zyn ; zy lokt
hem,'zoekt hem,.roept hem, geeft door luide
fchreeufchreeuwen,
de woede van haafe driften, o f
liever de overmaat van haare behoeftens te.
kennen ; en wanneer het mannetje haar ont-
wykt, o f met. verachting behandelt, zoo vervólgt
zy hem, bythem, en dwingt hem, om
dus te fpreken , om haare begëertens te voldoen,
fchoon de vereeniging van deze dieren
altoos met hevige fmerten vergezelt is. „Men
w i l , dat de oorzaak van deze fmerten, die
door de kat van fchreeuwen vergezelt zyn,
’t geen de Leeuwin meede ,doet, hiervan af-
hangt, dat de natuurlyke deelen der mannetjes,
van deze dieren, zeer kort zyn , en zy hierdoor
verplicht zyn , om zich met hunne klaau-
wenen tanden, aah hunne wyfjes te hechten,
en haar dus zeer veel fmerten doen uitftaan;
dit fchynt veel natuurlyker -als de gedachten
van dié' geene welke zéggen, dat het zaad 3e-
. zer dieren brandende ,is. Volgens de Ontleedkundige
Befchfyving der K atten, ziet men
dat het hoofdje van den fchacht der Katers
met fcherpe en ftevigë puntjes bezet is , welke
achterwaarts gekeert zyn : zou dit werk-
tuigelyk g eftel, meede geen oorzaak van de
fmerte der K atten, in de koppeling zyn ?
De Katten worden gemeenelyk in de lente
en herfft, kro ls ; zy dragen omtrent'zes en
vyftig dagen ; haare dracht beftaat uit vier,
v y f o f zes jongen, De wyfjes zoeken een
verborgen fchuilplaats om te werpen, omdat
de Katers geneigt zyn om de jongen te ver-
flinden ; de Katten bezitten een byzondere
zorgvuldigheit voor haare jongen , en vallen
op de honden en1 andere dieren aan , welke
dezelve naderen willen : wanneer men haar
te veel Qntruft, zoo vatten zy de jongen met
den bek by het vel van den nek , en brengen
hen op een andere plaats over. Het is een
zeldzaame zaak, dat deze zoo zorgvuldige en
teedere móeders, zomtyds geheel ontaarden,
en meede de jongen verflinden, die haar voor-
maals zoo waardig waaren.
Del Katten hebben in den ouderdom van
vyftien o f aehtien maanden haaren volkoo-
men wafchdom verkreegen : zy zyn tot de
voortteeling bekwaam , voor dat zy een jaar
oud zyn , en koiinen haaren geheelen leéftyd
voortteelen , die zich zeldzaam- boven de negen
o f tien jaaren uitftrekt; zyzyn echter zeer
taai, zeer hart levend , en zyn veel zenuuw-
achtiger en krachtiger als andere dieren, welke
langer leeven.
Betrckkelyk tot de voortteeling van deze
dieren , verhaalt Boyk een zeldzaam geval:
hy zecht dat te Londen een groote R o t , zich
met een Kat paarde, en dat van deze vermen-
I. D e e l .
ging , jongen voortkwaamen , welke eigenfehappen
van de Rotten en K atten bezaaten,
en dat mén dezelve in de diergaarde van de n
Koning van Engeland opvoede : het was on-
getwyfelt waar , dat de driften van deze dieren
, by uitftek hevig waaren , om twee zulke
vyandelyke foorten , zich met elkanderen
te doen vereenigen.
; De Katten worden , zonder dat men ze africht,
zeer bekwaame jaagfters: maar haaren
aart, die afkeerig van allen dwang is, maakt
haar tot een. volkomen opvoeding onbekwaam.
Haare grootfte konft in ’t jagen, beftaat in ’t
gcdult, en de. behendigheit; zy houden zich
in een ohbeweeggclyken ftand , om de dieren
te befpieden , en zy miflen zeldzaam in
haaren aanval. De onmiddelykfte natuurkundige
oorzaak van deze geneigtheit der katten
om andere dieren te befpieden en te verras-
- fchen, kómt voort van het voordeel dat haar
de byzondere vorming van haare oogen geeft:
haare- oogappelen zetten zich des nachts op
een byzondere wyze u i t ; van eirond en fmal
dat zy by den dachzyn . werden zy des nachts
breed en rond , zy ontvangen dus allé lucht-
ïïraalen die noch aanwezig zyn , en wat meer
is, zyzyn noch vervult van de luchtftralen van
den dach : deze dieren zien zeer duidelyk in
de duifternis , en bevoordeelen zich van dit
groote voordeel, óm haare prooi aan te vallen,
en te verraflehen. De oogen der katten
zyn geduurende den nacht, in diervoegen van-
het licht doordrongen, dat zy zich zeerglans-
fyk en lichtende vertoonen. Vermits deze
dieren zeer zinnelyk zyn , en dat haare vacht
altoos droog en blinkende is , zoo laat zich
haar hair gemakkelyk eleétrifeeren , en men
ziet ’er vonken uit voortkomen wanneer men
het tegens de vleug met de hand wryft.
Schoonde Kat een vry eigenzinnig dier is,
zoo kan men haar echter op verfcheide konft-
jes africhten. Men heeft zelfs voor eenige
jaaren op de Kermis van St. Germain , een
Concert van Katten gezien , die hier toe afgericht
waaren. ( Dit belagchelyk fchouw-
fp e l, is in dit jaar, mede in verfcheide Hol-
landfche fteeden te zien geweeft). Deze dieren
waaren in zittingen geplaatft met een mu-
zyk-papier voor zich , in ’t midden bevond
zich een A ap , die de maat floeg , op dit bepaalt
teken, begonnen de Katten te fchreeuwen
, o f liever te lollen , welkers verfchei-
denheit van toonen, geluiden vormden , die
veel eerfcherp, alsftatig, edoch echter zeer
belachlyk waaren. Dit fchouwfpel wierd aan
het gemeen onder den naam van K a t t e n
A a a a M u z y k