
ftelyke Jacht, is een der fchoonffe en aan-
merkelykfte; de Heer de Biiffbn. heeft dezelve
volmaaktelyk wel befchreeven., Wat al drift,
en wat al vernuft vertoont dezelve niet. Men
plaatft op de verfchillende plaatzen welke
men voorziet dat het Hert doortrekken moet,,
hinderlagen van honden , welke onvermóeit
en.driftig om te loopen.zyn,. en de vermoeide
honden vervangen; deze werden wederom
door andere vervangen; de Jagers ftygen, van
tyd ..tot tyd op verfche paarden, en volgen
het vluchtende dier over bergen en doorhos-
fchen en valeijen. De Herten trachten zomtyds
in hunnen loop een ander op te doen
Haan, en de honden door hunne fprongen te.
verbyiteren ; maar de uitwaaflemingen van
het lichaam, van het verhitte dier ,. verraden
het; en eindelyk, wanneer het door vermoeidheid
afgemat en ten einde i s , werpt het zich
in het waater om zynen.reuk.voor. dehohden
te. verbergen ;. maar zoo ras het hiér. weder,
uitkoomt, zyn zyne krachten geheel uitgeput;
de honden naderen het alsdan en zomtyds,
kwetft. het ’ er eenige met zyne hoorenen ,,
en zelfs de paarden en Jagers welke te driftig,
zyn. om. het te naderen.,, tot dat een ,het de.,
pezen in het buigen van het been affnyd,.
waar door het ter neder v a l t ; en met een.
mes achter, het fchouderblad doot geftooken ■
word..
Het jonge H e r t , dat noch geen hoornen
h e e ft ,. veffehaft een malfch en . aangenaam.
voedzel , ’t geen makkelyk te verteeren is ;
het vleefch der Hinden is niet. kwaad, . maar
dat van de oude Herten deugd niet om des-
zelfs onaangenaamen reuk.. Eenige lieden ee-
ten de jonge hoornen der Herten met fmaak,
wanneer zy noch jong en malfch z yn , men>
fruit.dezelve in booter : .z y worden gemeen—
lyk het Hooft o f Gewas van het Hert genoemt,.
Typus Cervi. Hunnen reuk en fmaak evenaart
byna die van de Paddeftóelen.. De Hertshoornen
bevatten een meenigte van vlug zout:
z y zyn een uitmuntent tegengiftig middel;
tot poeder gebracht, zyn zy nuttig om den
roode loop , bloedftortingen en buikloop te
Hoppen. De hoornen welke de Herten, in de
maand April afgeworpen hebben, zyn de
beften zoo wel in de Geneeskonft , als in de
Konften , om dat zy zwaarder, harder, vol-
waflener ,. en overvloediger met vlugge zou- -
ten vervult zyn ,. als die , welke men van de
Herten bekoomt die op andere tyden gedood :
worden.. Men maakt van het fchaafzel v an ,
hertshoornen..dat in..water gekookt is,,een ,
g e le i, by welke men zuiker en kaneel voegt..
Deze gelei is nuttig om te verfterken , het
blöedfpuuwen te doen ophouden, en de verdikte
vochten door de zweetgaten uit te dry-*
ven. Men vint in het hart der Herten,. welke
eerft.gedoot zyn , een kraakbeeriïge zelf—
ftandigheid , die in weinig tyd hart ,. en
een beenachtige zelfftandigheit word ; dit is
het geen men Been uit bet. ban der Herten,
Os de corde Cervi, noemt. Het heeft de lengte
van de helft van den kleinen vinger, is plat ■
en driehoekig het was voormaals zeer. gezocht
in de Artzenyhereiding.,Z,e»je>y zecht,.
dat het beentje uit den hiel der. Herten nuttig
is tegens de roode loop ;„ deszelfs merg is ze—
nuuwftefkendeen goed iri de verkoudheden,,
het vet heeft dezelve krachten,. Men fchat.
het bloed van dit dier , gedroogt zynde, als.
een krachtig zweetdryvent middel in het zy-
de-wee ;. en deszelfs teellid tot poeder gebracht,
bekwaam,om.het.zaad te verwekken..
Men bereid het. vel van het H e r t, en maakt
’er een . zacht , en i duurzaam leder van. De
Bontwerkers .Hellen ’ermede moffen van te-
zaamen ; de Zadelmakers bedienen zich van
deszelfs hair om de zadels op te vullen.. De
hoornen, werden door. de Meifemakers en
Zwaardveegers„gebruikt- Men ziet in .het.
Kabinet van den Tuin desKonings van Vrank—
ryk., het opgezette vel van twee wanfchape
jonge Herten welke met de borft aan elkan-
deren.vereenigt zyn.. Mén.ziet hier meedé,
kleine en volwafie Hertshoornen ,. welke
zeer verfchillende gedaantens hebben , en,
zelfs eenige welke wanfchapen zyn. Het is
in de Herten Gallery te Fontainebleau , dat
men een fchoone.verzameüng.van Hertshoornen
z ie t ..
Vreemde Herten. ,
Het fchynt dat men-Herten in byna alle de
deelen van de' Oude en > Nieuwe Wereld
heeft; maar die in groote en gedaante der,
hoornen van elkanderen verfchilfen. Welke
verfcheidenheden door de luchtftreeken, en
het voedzel , moeten « uitgewerkt worden
fchoon. echter verfcheide Reizigers de naam .
van Her t, aan dieren gegeeven nebben, wel- -
ke men onder het gedacht der Gazellen brengt..
Zie dit woort.-.
De Herten zyn zoo talfyk in Schotland,dat
men ’ er zomtyds op eene jacht, duizent fluks
dood.. Z y zyn mede talryk in Engeland , de •
Koning Karei I. fchonk, aan den doorluch- -
tigem
HERT.
ïigen Harvey , alle de Hinden van zVn park,
onder welke hy een FilofOoffche flachting,
geduurende de bronstyd , aenrichte , om in
naare ingewanden de verborgentheid van de
voortteeling te ontzvvagtelen-.
Alles wat hem zyne nafpbringen leerden,
was, dat hy m de lyfmoeder van het. wyfie
:geen het minfte dropje van het mannelyke
-zaad ontdekken kon j, maar hy zag met verwondering,
in een helder en kriftalachtig
v o ch t, t geen door een bolrond omkleedzel
opgehouden wierd, een levendige flip , fprin-
§ e.n eij floppen., en ’ tgeen zyn voedzel door
middel van een ader ontvong , die zich in
het vocht verloor, waar in het dreef. Acht
dagen na dat den Waameemér dit levendige
Hip ontdekt had , was het dier zoo ver ge-
vordert, dat men ’er de Sexe van begon te
onderfcheiden.
, Men heeft een zoo groote menigte Herten
in het koningryk Siam , dat men ’er alle iaa-
ren meer als honden en'vyftig duizent fluks
van dood, waar van men de vellen naar Japan
zend. De Herten , welke zich ten Noorden
van de Senegal onthouden, koomen in troe-
pen van de bergen a f , om ten zuiden van de-
ze riv ier, weilanden te zoeken. Wanneer
m Maart o f m April de kruiden beginnen te
verdjioogen , fteken de Negers dezelve in
brand: deze_ dieren Werpen zich alsdan in de
Kivier om zich te redden ; maer zy worden
door de Jagers befprongen , welke ’ er een
groote flachting onder aanrechten. Z y droo-
gen derzelver vleefch , na dat het gezouten
i s , en -verkoopen de vellen aan de Europe-
aanen* r
■ ^e Anierikaanén hebben kudden van Her-
ten en Hinden, welke men des daagsch in de
boflchen laat weiden, en die tegen len avond
naar de ftallen te rug keeren. Deze Volken
hebben geen andere melk o f kaas , als üie zy
van de melk van hunne Hinden, vervaardigen.
Wanneer de Wilden van Kanada , op de
Hertenjacht willen gaan , wapenen zy zich
met lange lanfen, welke aan het einde in
plaats van yzer , met een been van een Hert
ot ander dier, bezet zyn» Z y hebben mede
oylen en pylen' welke op dezelve wys tfewa-
pen zyn. Z y wachten tot dat het gefneeuwt
heeft °m het fpoor'der Herten te konnen
ontdekken : wanneer zy dit gevonden heb-
ben pianten. zy dichte takken lan Cederboo-
men in de aarde, welke altoos groen zyn, en
‘ r achter z y zich met hunne wapentuigen
verbergen; wanneer het dier door de groente
HERTOGS-MANTEL. HERTSH; 4gi
aangelokt, zich'hier na toe begeeft omdezei-
ye te eeten,_zoo werpen z y ’ er zich op en
dooden het met hunne bylen en fchichmn.
De hoornen van de Kanadiaanfche Herten
zyn oneindig grooter en fraaijer als die van
onze geweften. Men gelooft, doch ten on-
rechte , dat dit Hert de Karibou is. Zie dit
'woort.
In Groenland , heeft men meede Herten
maar deze zyn zeer klein , gelyk alle de Na-
tuurlyke voortbrengzelen van dit geweft, om
dat de verfchnkkelyke en geftadige koude die
in dit land heerfcht, hen belet, om tot hunne
natuurlyke groote te koomen. Deze dieren,
^tie van de koude landen, en
zelfs de vogelen, hebben , «volgens de waar*-
neemmg van A n d e r fo n , tegens de gewoone-
lyke dieielyke huishouding, die men in de
andere landen opmerkt, het vet onmiddelyk
tuffchen de hult en het vleefch geplaatft:hun
vleefch is mager en met bloed, in een groo-
ten hoeveelheit als dat der dieren van warme
landen , vervult; waar uit volgt dat dezen
overvloed van bloed een grooter warmte aan
het dier yerfchaft, terwyl dat het vet de uit-
waaflemmg verhindert, en te gelyk de koude
belet om in te dringen.
Men zecht dat men in China en te Batavia
een foort van kleine Harten en Hinden heeft’
welke niet grooter als onze gemcenc honden
zyn. Z y zyn van een zeer wilden aart: wan*
neer zy gevangen zyn , zoo zyn zy in een
geftadige onruft en ontroering , men kan dezelve
met tam maaken , en zy ffierven , om
dat zy geen voedzel neemen willen. Men
vat te Malakka , de pootjes van deze-kleine
Hartjes in goud , welke in dikte een groote
zwanefchacht niet overtreffen , om ’er ge-
fchenken . van aan. de Europeaanen te doen.
Men ziet dezelve in verfcheide Kabinetten
van Natuurlyke zeldzaamheeden.
H E R T O G S -M A N T E L , een foort
Van tweefcheipige fchelp , van het geflacht
der Mantels : haare beide fluitfchelpeh zvn
evenredig fra a i, zy zyn rood , en met geel
en wit gevlakt : de vlakken zyn ’er als fpik-
JCels en ftreepen opgefchikt, de randen der
ooren zyn oranjeachtig , en de omtrekken
omgevouwen: deze fchelp werd zeer gezocht
voor de Natuurkundige Kabinetten.
H E R T S H O O R E N , o fG zA v iN j tE -
Kr u id , Coronopus. Dit is een plant van
welke men twee ioorten ondcrfcheid , waar
van de eene wild , en de andere tam is. De
3 . laatfte