
486 JAND: JAN G . JANIP: J A N Ö V A R A.
’Ervzyn noch twee andere foorten van deze
dieren die veel kleinder z y n , en die men C/7-
Jab-Vbndob noemt; zy hebben de groote van
onze Herten; en hebben aan de zyden, ge-
Jyk het voorgaande foor-t, blaazen welke hen
•dienen om adem te haaien, en die beletten
-dat zy vermoeit worden wanneer zy loöj>en
-of Ipringen,
J A N D I R.O B E. Een kruipent kruid dat
in de zuidelyke gedeeltens van Amerika groeit,
.welkers vruchten naar een kweepeer gelyken:
•derzelver vleefch is w it , en bevat-drie amandelen,
uit welke men een geele olie trekt,
-die van groot nut in eenige landfchappen is ,
-om het lichaam té wryven tegens de fmerten
•welke uit koude ontflaan is.
J A N G . Een Chineefch dier dat men op
•de bergen van het Landfchap Nanking vind':
deszelfs gedaante koomt met die van een-bok
overeen; zyn neus en ooren zyn zeer zichtbaar;
maar men heeft tot heden toe zynen
mond niet konnen ontdekken.
J A N I P A B A ; dit is een zeldzame boom
van Brazil , die .alle maanden van bladeren
verandert, en welkers vrucht een foort van
oranjeappel is , wiens fmaakmet diederkwee-
peeren overeenkopmt: haar fap, dat in den
beginne wit is , werd vervolgens zwart, én
de Wilden bedienen ’er zich van'om hunne
huit zwart te maken wanneer zy zich
in den kryg begeven, om hunne vyanden ver-
ichrikkelyker toetefchynen : wanneer deeze
v e rfïto f op papier o f Hof gelecht word., is z y
in den beginne onuitwifchbaar; maar zy ver-
dwynt van zich zelven omtrent den negenden
dach.
J A N O V A R, A ; dit is een Amerikaanfch
dier dat zoo groot als een Wachthond is , en
zeer vlug loopt: deszelfs kop is fmal en zyn
Haart zeer- breed; zyne ooren zyn kort, zyn
hals dik en lang, en zyne pooten komen met
die van een hond overeen ; de kleur van zyn
hair is afchverwig rosgeel. De Janovara taft
alle wilde dieren aan die minder krachten als
hy bezitten. De inwopnders der boffchen
vreezen deszelfs woede ; want wanneer zy
het vervolgen, en mifTen om het ter neder te .
vellen, zoo loopt hun leven gevaar.
St. J A N S K R U I D , Hypericüm. Een
plant die meenigvuldig in de velden , bos-
ichen en op de onbebouwde plaatfen wafcht.
J A N S K R U ID . J A P Ü.
Haaren wortel is hard, geelachtig en vezeK
achtig: zy fchiét Heelen uit die een en een.
halve voet opfchieten, zy zyn Hevig, houtachtig,
rond, roodachtig en getakt. ' Haarè
bladeren komen twee aan twee voort, Haan
tegens elkanderen over, hebben .geen fleel-
tjes-, zyn glad, en fchynen op een meenigte
plaatfen doorboort wanneer men hen tegens
•het zonnelicht befchouwt. Maar deeze door-
fchynende Hippen zyn niets anders als kleine
blaasjes die met olieachtig fap vervult zyn,
dat een zamentrekkende en bittere fmaak
heeft, die een droogte op de tong achterlaat.
Haaré bloemen komen in een groot getal aan
de toppen der fleelen voort: z y z yn geel en
ropswys gefchikt. Op dezelve volgen in
plaats van vruchten drie hoekige zaadhuisjes,
welke met een rood fap vervult, en in drié
•afdeelingen gefcheiden z y n , zy bevatten zeer
kleine , blinkende eh zwartachtige bruine
zaaden, -van'een bittere harflachtige fmaak,
en een pikachtigen reuk.
Wanneer dé bloemen én toppen met zaaden
vérvult, geHampt worden, geven z y een
vocht uit dat zoo rood als bloed i s , en een
vry aangenaméh reuk heeft. Deeze plant
bevat veel wezentlyken olie in zich, die naar
den olie van terpentyn gelykt.
Het gemeene St. Janskruid is van veelvuldig
gebruik, en doet veel nut in verfcheid’e
ziektens. Het beilaat de eerHe plaats onder
de wondheelende kruiden; men bedient ’er
zich van om de wonden en zweeren te zuiveren
en te geneezen, zoo wel uit- als inwendige
, en vooral tegens de kneuzingen. Het
geneeH de bloedfpuwingen en het bloedwateren
; verdunt het geHolde bloed, en verwekt
de maandflonden. Men pryR het by
uitnementheit aan tegens de wormen, opfly-
gingeh en de verbyitering van het verfland:
hierom werd het mede Fuga d&monum ge-
noemt. Deeze plant is den grondilag van het
grootHe gedeelte der halfenis ,. zoo wel door
afweeking als overhaling. In de Apothekers
winkels heeft men een olie van het St. Janskruid
, die door aftrekking gemaakt word 3
deeze is roodachtig. Te Montpellier trekt
men de bloemen van deeze plant in een harfl-
achtig vocht a f, ’t geen men uit de blaasjes
olmböomen bekoomt.
J A P Ü . Dit is een Braziliaanfcbe vogel die
de'gedaante van een lyHer heeft : zyne vederen
zyn zwart, en hy heeft een geele vlak op iedere
vleugel; zyn bcepen én pooten zyn
zwart, zyn bek citroen kleurig, enzyneoogen
zeer
m msmm l i l
J A R A R A . J A R G O N ; .
zeer blaauw: zynen neft.is uit gras, paarden
en varkensharen zamengeftelt; hy geeft hem
de gedaante van een pompoen die.aan de bo-
yenzyde naauw is , en hecht hem gewoonelyfc
aan de uiteindens der takken vaft: doordeeze
behendigheit befchut hy zyne eyeren en jongen
voor de roofzucht der aapen.
J A R A R A » . In Brazil geeft men .deezen
O aam aan verfcheide foorten van colubers
welke v y f voeten lang, en zoo vergiftig als
de Spaanfche adders zyn. Haare tanden, die
het gevaarelykfte vergift bevatten , zyn in
den bek verborgen: dit vergift is-ge.elachtig,.
het doet de ftenefte menfehen binnen vier en
twintig uuren fterven. De beeten hebben
een duim diepte:; het hulpmiddel hier tegen
is dat men het dier de-huit afftroopt, het den
kop en Haart affnyd, van zyne inge wanden
ontbloot, en zyn vleefch in water van dé
wortelen van jureba, met zo n t, o lie , prei
én anys te laten kooken, en dit den zieken-te
laten eeten-.
J A R G O N . Dit is dé byzondere naanr
welke men aan den geelen diamant geeft; hy
is zoo hard niet als de witte diamant.
.. Men geeft meede de naam van Jargon van.
Auvergne aan kleine kriftallen van een luifter-
ryke hyacintkleur, welke men in het Vira-
raifche nabyPuy in Vrankryk vint.
J A S M Y N ,. Jasminum. Dit foort van
plant, die dus naar het hebreeuwfche woord
Samin genoemt word , ’t geen Reukwerk be-
teekent, is in verfcheide foorten onderfchei-
den. _ Men heeft frerke jasmynen welke zeer
wel in de vrye aarde groeijen; tot deeze behoort
dê witte Jasmyn, en twee foorten van
' ae geele Jasmyn; maar men heeft noch eenige
andere foorten die mén alleen in de ftooven
kan aankweeken.
De bloemen der Jasmyn zyn pypswys, en
in verfcheide eironde Hukken verdeelt; op
deeye volgen eironde beziën, welke twee
kleine zaaden bevatten.. De bladeren’van de
Jasmyn zyn zeer onderfcheiden in deverfchil-
lende foorten; maar zy Haan byna altoos, te-
gen elkanderen over aan de Heden, zyn door-
gaans uit kleine loovers zamengeftelt, die by
paaren gefchikt en aan een kleine rib geplaa-tft
zyn , die in een enkel blaadje eindigt.
De witte Jasmyn is een rankachtige heefler?
dié gefchikt is om priëelen te bedekken; ïiï
de maand Juny is hy met een meenigte witte
bloemen bedekt, welke een zeer.lieffelykcrt,
J Ä S M T N . J A S P I S . - 48f '
reuk hebben: deezen.j-euk is zoo aangenaam
dat'men hem aan verfcheide vloeiHoffen heeft
trachten meede te deelen. Deeze bloemen
yerfchaffen geen welriekent water door de
óvérha'ling; ook is het geen men Jasmyn olie
noemt, en die men uit Italië brengt, niet anders
als ■ een olie van Balzemnooten, welke
men met Jasmynbloemen een-aangenamen reuk
gegeeven heeft. Hier toe doopt men vlokken
katoen in olie van balzemnooten , en
plaatfl dezelve laagswys tufïchen laagen van
jasmynbloemen; het katoen werd hier door
van den jasmynreuk doordrongen. Men drukt
veryolgens den olie uit het katoen, welke als
dan een zeer lieffelyke geur heeft en dezelve
langen-tyd bewaart, mits de flefchjes wel ge—
flopt zyn. Men kan, door een diergelyke
handelvvys, de fuiker een jasmynreuk doen
aannemen. Om den wyngeefl dezen reuk te
doen bekomen, die hy mede door de overhaling
niet verkrygen zou, zoo behoeft men
maar alleen wyngeefl op-den olie van balfein-
nooten te gieten die met de jasmynreuk bezwangert
is , en deze vochten door elkanderen
te fchudden; de jasmynreuk zal als damde
vette olie geheel verlaten, en in den wyn—
geefl. overgaan ; maar deze verliefl dezen geur
veel ligter.
De Jasmyn werd gemakkelyk door afzet-
zels en gewortelde uitfpruitzels vermeenigt-
yuldigt. Men kan de zeldzaame foorten ver-
meenigvuldigen met hen op de gemeene Jasmyn
te griffelen; het is dus dat de Genueezen
ons veel geele en witte Spaanfche Jasmynen
verfchaffen , welkers reuk zeer lieffelyk is ,
als-meede Arabifcbe Jasmynen , en die van
de Aforifche Eilanden, en Jasmynen van
Z'ambac ,. o f Jasmyn met bladeren van den
Oranjeboomzy griffelen dezelve in fpleeten.-
Dé witte Jasmynbloemèn zyn borflzuive-
rende;men wil dat derzelver bladeren in een
pap opgélecht, de knoeflgezwellen verzachten.
Men bekoomt uit Amerika een plant, onder
den naam van Quamoclit, o f roods Jasmyn
; dit is een foort van Convolvulus , of.
Winde : de Koffyboom is mede een foort van-
Jasmyn„
J A S M Y N H O U T , zie C i t r o e n—
h o u t -
J A S P I S , Jaspis. De Jaspis is o f een’
rotskei o f een foort van onverdelgbaare Sile
x , die verfchillende kleuren, en weinw o f
geen doorfchyncntheic heeft , hy. geeft vuur
'■ Ml