van den hals en van de kaken , en zelfs de
pooten en de binne zyde der beenen bedekken
, zyn dun, buigzaam, zonder kammen.,
niet gekromt, byna vierkant, en zoo hard
niet als die van den rug: onder denbuik, een
weinig voorby de achterfle pooten , is een
wyde opening, die waarfchynelyk den aars
is.
W y hebben reeds gezecht dat men Krokodillen
in de Ganges , in de Nyl en in- de Niger
v in t , als mede in A z ia , in Afrika,.'■ en'
in verfcheide groote Rivieren van Amerika;
het grootfle gedeelte dier geene welke men
in Europa ziet,, komen uit de N y l , - alwaar
men haar in meenigte heeft i zy onthouden
zich in de rivieren en in het flyk van de warme
oevers; zy leggen’er even als onbeweegbaar
in:, zy eeten veel vifch, en {lakken, en
syn zeer gretig naar menfchen vleefch; die
van de N y l verflinden het klein vee; zydoo-
den het eerft met haaren Haart, zy verflinden
de kinderen mede; de Amerikaanfche verflhr-
den vol wallen menfchen , welke zy verras-
fchen konnen* Z y leggen, gelyk dé fchild-
padden , twintig eijeren in het zand op de
©evers der rivieren, alwaar zy mede door de
hitte der zon uitgebroed worden. Deze eijeren
zyn zoo groot als die der ganzen ; hunnen
fmaak is niet onaangenaam :• de Amerikanen
en Negers eeten dezelve gelyk mede
het vleefch der Krokodillen. Op het Eiland
Boutan maakt men eenige van deze dieren
■ fiam; men mefl hen en dood hen om ’er gerechten
van zamen telt ellen welke hoog ge-
fchat worden.^
Men kan de Krokodillen alleen met yzere
haken vangen; want haare h u it, uitgezonden
aan den buik, is een zoo hartfchiM, dat
het onkwetsbaar voor pylen, lanfen,. en allerlei
fchietgeweer is. In Siam fpant men
dwars door de rivieren > drie o f vier reijen
netten, welke gefchikt zyn om deze dieren
te vangen: men plaatft dezelve op zekere af-
ft-anden van elkanderen; de Krokodil put
haare krachten met de verbreeking van het
eerlte en tweede net uit: hier op fchieten de
Viflchers met hunne vaartuigen to e , en matten
haar verder af met haar wonden op de
minft gevaarlyklte plaatzen te geven -,, en haar
dus door het verlies van haar bloed geheel .te
verzwakken , aïs dan binden zy haaren bek
met een Aerk touw toe-, en maken met het
zelve touw dé kop- aan den Haart va-ft en
feinden. de- pooten op den rug te zamen; alle
Ie ze voorzorgen zyn niet. nutteloos-, want
dit dier krygt wel ras zyne krachten weder,
en zou als dan zeer gevaarlyk. zyn,.
Men wil dat: dit dier, het gezicht en den
reuk van 4 e faffraan vreeft , en dat zyne ingewanden'een
muskus reuk hebben, het heeft
dit met de andere foorten van Krokodillen, gemeen
, van welke wy hier na , melding maken
zullen. De Krokodil heeft hare grootfle
krachten in haaren bek , ru g k la a uw en en
Haart :■ het is met deze verfchrikkelyke wapentuigen
dat zy haaren prooi aanvat, ter ne-
derwerpt, en verfcheurt; zy is gevaarlyker
in het water als op het land , om dat z y zich
gemakkelyk in deze vloeiflof beweegt; op*
het land kan zy zich niet gemakkelyk omkee-
ren; maar fchoon zy een zwaar lichaam heeft,,
zoo loopt zy echter vry fne.1 over een gely*
ken grond/ Ondanks het gevaar dat men lóópt
met dit verfchrikkelyk dier te naderen , zoo
zyn ’ er de Negers echter niet beducht voor
zy doen dikwyls hunne behendigheit met der
Rerkte van-de Krokodil in het Hrydperk treden
: hier toe trachten zy dit dier op een-
plaats aan te taHen ,. alwaar het zich zonder
te zwemmen, niet ophouden kan , en zy begeven
’er. zich.floutelyknaar toe met eeuHuk,
leder om den arm geflingert, en een foort van-,
lang twee fnydent mes in.de rechter hand.;, zy
Heken de Krokodil hunnen met leder beklee-
den arm in den muil, en houden hem door dit.
middel», geopent;, en vermits zy een kleine
tong heeft, zoo zwelgt zy een groote meenig—
te water in ,. en verdrinkt :.om haar .fpoedi—
ger te doen omkoomen wonden zy haar op
verfcheide plaatzen in de keel met hunne -
meifen , en-.fleken haar de oogen uit*.
De Krokodillen zyn in het eene larrdfchap
veel dikker en groot-er als in het andere ; die:;
geene welke-men Kayrnan noemt, is , zoo
menzecht, degrootHe. Zie dit woort* Echter
heeft men Krokodillen in Guinee-, inrde
Rivieren de Senegal en de Gambra , en zelfs.
in de Rivier der Amazoonen, wélke dertig,
en drie en dertig voeten lang zyn : men. kent.
geen dier dat zöo groot word;, na dat het zoo
klein w a s ,. wanneer het ter wereld kwam
het foort van Krokodillen, dat men Allegators
noemt, zyn van tw a a lf, tot vyfrien voeten-
lang. Naby het Koninglyke Paleis te Saba,,
op de Slaven KuH, heeft de Koning van deze-
landftreek- als een eerteken y en ongemeene-
pracht, twee vyvers die met Allegators vervult
zyn*. De Krokodillen der Molukfche-
Eilanden ,. zyn tegenHrydig met die van andere
landen,, verflindzuchtig.en gevaarlyk op'-
het land ; en in zee zyn zy zoo lafhartig en
■ dof, dat zy zich gemakkelyk laaten vangen ;
•om dat de vingeren van haar achterHe pooten
met geen vlies- vereenigt z yn , zoo zwemmen
z y met moeite. Wanneer het mannetje zich
met het wyfje vermengen w i l, zoo werpt hy
haar op den rug £ want men zecht dat haare
paaring, buik tegens buik gefchiet) , vervolgens
helpt hy haar weder opHaan.
De Krokodillen wierden voormaals in de
•Had Arfinoë , die mede de ftad der Krokodillen
genaamt wierd , en naby het Meer
Moeris lag, uit -vrees aangebeden en gevoed,
men had in dit Meer een. meenigte van deze
dieren. In Amerika eet men het vleefch dezer
dieren in de Vaften,
K R O M B E K , Dit is een Vogel van
Louifania, die zynen naam van de kromme
gedaante van zynen bek ontleent, van welke
hy zich bedient om de fchaal der kreeften
te doorbooren, met welkers vleefch hy zich
v o ed , en dat dezelve fmaak aan zyn vleefch
geeft*
K R O M B E K - S C H E L P E N , Conchi-
t i curvl- roflri* Dit zyn twee fchelpige delf-
baare fchelpen , van het gedacht der Oefiers:
zie dit woort* De Krombek- fchelpen , zyn
zeer gemeen ; zy gelyken eenigzins naar een
fchuit: en zyn uit twee ongelyke Hukken zamen
geflelt, waar van de eene die de onder-
He is , een bek heeft die inwaarts gekromt is*
De bovenfle fluitfchelp is p la t, o f eenigzins
hol: men heeft ’er die gebladertandere die
glad , gegroeft en gevoort zyn ; eenige zyn
klein,andere groot: de overeenkomflige Zee^
Schelp is niet naauwkeurig bekent, ■
K R U ID . , Her ba : deze naam geeft men
aan de planten welkers Heelen voor een gedeelte
’s jaarlyks Her ven : men heeft ’er verfcheide
foorten van: ten eerHe, de moeskruiden
welke men tot voedzel aankweekt, tot deze
behooren die geene, welke men fyne kruiden
noemt, als de kervel, peterfelie , keule ,
porcelein, pimpinel, hartshoorn , en kers* De
zuuring,, beet, enz. zyn meedekruiden. Ten
tweede, de welriekende kruiden, gelyk het
balzemkruid, de alJJern, majolein, kamomille,
rosmaryn, fa lie , citroenkruid, anys, venkel,
dragon, thym, enz. Ten derde de wilde kruiden
, die de geneesachtige kruiden zyn, gèlyk
het nieskruid, fcammonium , agarik , wolfsmelk
, enz. Ten vierde , men geeft eindelyk
de naam van onkruiden, aan alle planten welke
aan de nuttige gewaflen een gedeelte van
haar voedzel onttrekken, en de aarde uitputten:
de fchadelykfle voor het graan is de ni-
geil o f zwarte -komyn , welke zich niet gemakkelyk
van het graan laat afTcheiden: zie
derzelver artikel op het woort T a r w : de
blaauwe Syringa , welkers zaad naar de tarw
g e ly k t,- en het brood bitter maakt; de wilde
maanskop , die zoo Herk vermeenigtvuldigt,
dat zy het graan verflikt: de kroc die het doet
verrotten’ : het hondsgras, welkers wortelen
zamenvlegtingen vormen , die den landbouw
hinderlyk zyn : de melihten , die het brood
een kwaaden reuk geeven : de diftelen en de
hadieb.
Men noemt het gras , ’t geen tot voedér
voor de vee-kudden verflrekt , en waar
van men het hooi maakt, by uitnementheid
kruid*
K R U ID E R - T H E E , Zie Z w i t z e r -
s c h e K r ü id e r T he e ,
K R U ID J E R O E R M Y N I E T , Mi*
inofa, dit is een plant die om haare zeldzame
eigenfehappen waardig is om gekent te worden',
zy groeit in warme en vochtige gronden:
men kweekt haar meede in de tuinen aan. Men
onderfcheid verfcheide foorten van deze plant,
zecht de Heer Tournefort, in zyne Inflitut*
Rei Her bar* p. 605. De. wortel van het ge*
meene Kruidje roer my nie t, is klein : deze
plant fchiet verfcheide Heelen u i t , waar van
het grootfle gedeelte kruipende is , en ter aarde
leggen, zy zyn met langwerpige, en fmal-
le bladeren bezet, welke ter wederzyden, o f
by paaren , aan eene zyde gefchikt zyn , en
zich in elkanderen fluiten , wanneer men ze
aanraakt even als o f zy gevoel hadden, (Tier
om heeft men deze plant mede de naam van
Levendig Kruid gegeeven Uit den fchoot
der bladeren , verheffen zich voetfleeltjes,
welke ieder een tros bloemen onderfleunen:
die de gedaante van een kommetje hebben ,
haare kleur is vleefchkleurig, en zy zyn zeer
fchoon. Op iedere bloem volgt een p eul,
die gewoonelyk langwerpige en platte zaden
in zich bevat.
Wanneer men de^laderen van- het -Kruidje
roer my niet aanraakt , zoo verwelken zy op
het oogenblik-, en eenige oogenblikken hier
na , bekoomen zy hunne voorige krachten
weder. Wanneer de zon ondergaat, verwelkt
de plant indiervoegen , dat zy fchynt
uit te droogen, even als o f zy dood w a s ; maar
wanneer de zon zich weder begint te vertoo-
K k k k 2 nen,