FESTUCA. FIATOLA, FIEKRUID.
Ammoniak , Duivelsdrek , enz. zyn foorten
T an Ferulaas.
F E S T U C A . Dit is een foort van leed-
gras, dat een bailaart 'Rogge fchynt te zyn,
én dat men 'in meenigte onder het kooren en
garft , doch het meenigvuldigfte onder de
rogge ontmoet, wanneer men een vochtige
winter gehad heeft. De Feftuca fchiet laage
ftèelen o f buizen uit, die klein, z yn , gemak-
kelyk fp lyten, en bladeren voortbrengen
■ welke'naar die van de tarw gelyken; de toppen
der fteelen zyn met airen 'bezet welke
met die van de haver overeenkoomen ; zy
bevatten dunne , langwerpige , roodachtige
en gebaarde zaaden : deeze airen zyn zom-
tyds als een klein pakje byeen gehoopt, en
zomtyds verfpreïd. Deze plant is dienftig om
de taye vochten tot de etterwording te brengen.
F I A T O L A . Een uitmuntende en zeer-
bekende vifch te Rome , welke men in de
Roode en Middelandfche Zee vangt. Hy
heeft bochtige en goudkleurige ftrepen over
het geheele .lichaam ; men ontmoet ’ er eeni-
ge welker rug en zyde blaauw , de buik zilverachtig
w i t , en de lippen rood zyn. D .z e
vifch is byna rond en plat: zyne tóng gelykt
•in gedaante naar die van een menfcn : zyn
vleefch is zacht, edoch zeer goed om te ee-
ten. De Venetianen noemen de Fiatola, Lt~
vetpa.
F I E K R U ID o f F y k r u i D, Sophia Cbi-
rurgorum dit is een plant die op de oude muu-
ren en ruuwe en onbebouwde plaatzen groeit,
•en zelfs tüfTchen de ruïnen der oude gebouwen
, alwaar z y alle jaaren op nieuw voort-
koomt, en zeer ligtelyk door zaad vermenigvuldigt^
haaren wortel die maar een jaar
duurt 6 is houtachtig, wit en vezelachtig; hy
■ fchiet fteelen uit die de hoogte van een en
een halve voet hebben , en' rond, hart en
'getakt zyn , deeze zyn met vry breede bladeren
b e z e t, maar welke zeer dun ingefne-
•den , witachtig en een weinig wolachtig
zyn , en den fmaak van moeskruiden hebben:
haare bloemen vertoonen zich in Juny en Ju-
3y aan de toppen der fteelen en takken; zy
■ zyn talryk , klein , en uit vier blaadjes, za-
inengeftelt welke kruiswys gefchikt zyn en
een bleeke geeje kleur hebben. ,Op deze
bloemen volgen lange, fmalle en dunne peulen
^ die met kleine, ronde , harde en rood-
achtige zaaden vervult zyn.
FIMPI. FIONOUTS. FLOR: - ST, FL.
De Heer Guettard maakt , in zyne Waar»
nemingen over de planten, van deze plant eea
byzonder foort, om het verfchil van de bladeren!
en netjes van haare bloemen: hy noemt
haar De$curea\ naar zynen grootvader Descitr
rain.
Het Fiekruid heeft een fmaak die eenig-
zings zamen trekkende is y- en naar die van de
Moftaart zweemt: deze plant is wondhelen-
de , zuiverende, wormdodende en koorts-
brekende: men geeft het zaad ter gewicht©
van een vierendeel loots met wyn o f met ee-
nige fpys gemengt in , om den buikloop te
ftoppen: dit is een geneesmiddel dat zeer gemeenzaam
aan de arme lieden is. Het fap,
het conferf, en het uittrekzel van de blader-
ren en bloemen zyn nuttig in bloedfpuwin-
gen , witte vloeden, en overtolligen vloed
der ambèyèn ën maandftonden.
Wat deszelfs uitwendig gebruik betreft,
de geheele plant geftampt en op de wonden
en verzweringen gèlecht, geneëft dezelve ,
in weinig tyd ; hierom heeft men haar Sophia
'Chirurgorum, de Wetenfchap derWondhee-
lers genoemt.
F IM P I . Dit is een Afrikaanfche boom,
die de groote van een Ölyfboom heeft, en
welkers fchors een ligte fpeceryachtige en
muskusachtige reuk heeft", maar welkers
fmaak veel bytender als die der peper is. De
Portugeezen .geven hem de naam van Aquilla
bout.
F I O N O U T S . Dit is een plant die byzonder
aan het Eiland Madagaskar is : zy
koomt in reuk met de melilote overeen., en
bezit de kracht om het hair op de plaatzen
te doen uitvallen op welke zy gelecht word.
Men verbrand de Fionouts, en bedient zich
van derzelver affchen om de wonden te zuiveren
, die tot de ettering gebracht zyn.
F L O R E N T Y N S C H E - S T E E N ,
dit is een foort van ondoorfchynent marmer,
’t geen met afbeeldzels van gewaflen , enz.
verliert is. Zie het ai'tikel M a rm e r .
F L U I T E R . De Hollanders geeven dezen
naam aan een zeer lange Jndiaanfche
vifch , edoch welkers dikte niet meer als die
van den pink is. Hy maakt zoo. veel gerucht
door zyn gefluit, dat men hem des
nachts vry ver hoort. De Inwoonders van
Amboina voeden zich met deezen vifch.
FLUTLUWEELB:
FLUWEËLV: FOCA.
F L U W E E L B L O E M , A ivïarant,
Amaranthüs. Dit is een plant die zeer fchoon
voor het oog is , én tot een fieraad der tuinen
verftrekt van Auguftus tot aan' het einde
van den herfft: zy fchiet een fteel uit die
•een voet hoogte heeft, en welke met bladeren
van een bruin groen bezet is. Haare bloemen
zyn airswyze gefchikt en van een kar-
mozynroode o f purpere o f goud geele kleur:
ider derzelver is uit verfcneide blaadjes zamen
geftelt die roos wys gefchikt *zyn ; de
vrucht heeft een; roede gedaante-, en opent
zich overdwars^gelyk een favonetdoos. Men
moet’ het zaad in de maand April-in een
-broeibak zayen, en -de jonge planten met
klompen aarde in Juny verplanten. Z y willen
veel water hebben: de driekleurige Amaranten
zyn aanmerkelyk om dat haare bladeren
met fcharlaken rood , geel en groen ge-
■ ftreept zym
F L U W E E L V L E U G E L Een'vogel
die men in Angola z ie t : hy heeft de grobtë
van een gans: zynen bek is ' lang y en zyne
vederen zyn van een uitftekende withuit. De
'Portugeezen noemen hem Mangas de Velludo,
om dat zyne vleugelen geheel met zwart ge-
-fpikkelt zyn', én dat hy dezelve , gelyk de
duiven , geftadig beweegt. Dezen vogel is
'een foort van böodfehapper die de zëelieden
doet weeten dat zy het' land naderen ; hierom
verblyden zich de Matroozen wanneer
zy ze zien. Hy fpeelt den' geheelen dag op
•de baaren, en keert des nachts naar het ftrand
weder.
FO C A , o f F O C A S. Een vrucht van
een peervörmige gedaante en een fchoon e
purper kleur, en aie gelyk de meloen over
-de aarde kruipt; derzelver fmaak word zeer
hoog geroemt. Deze vrucht groeit op het
Eiland Formofa, na-by China.
F O E L I E , zie op het artikel -Mus-
'IC AATN0OT.
F O L E . Dit Is een dier dat men in China
v in t , en ’ t geen de Inwoonders van het Ko-
ningryk Gama dus genoemt hebben : het
heeft;'byna de gedaante van een menfch ,
zeef lange arinen, en een zwart en ruig
liehaam: het gaat met zoo veel 'ligtheit en
fnelheit voort dat men het in het loöpen niet
onderhaaien kan. Dit dier e e t , zoo ‘men
zecht, menfchênvleefch.
F O L IO , Cytharus. Dezen naam geeft
J. D e e l .
FOELIE. FOLÉ. FOLIO. FONTEIN,
men te Rome aan een platte zeevifch, welke
naar-een Tong gelykt: hy heeft-een zeer
dunne ton g , en zyne tanden zyn zeer vaft
op een geflooten ; zyne fchubben zyn fuuw ,
groot , en hebben dé gedaante van een fchuiiï-
fé ruit ; hy heeft van den kop tot aan . den
ftaarty over het middelfté gedeelte van het
lichaam,* een ftreep die zoo fmal als de fnaar
Van éën luit is-, zomtyds is deze ftreep vry
breed ; zyne inwendige deden zyn in alles
gelykvórmig aan die van den tarbot en tong.
Vermits dezen vifch zich met wier voed, zoo
•is zyn -vleefchvan geen goeden fmaak.
F O N T E I N o f B R O N . Men heeft
•eigeritlyk den naam van Fontein gegeven aan
het water 'dat -uit de aarde welt o f fpringt-,
en zich in groote verzamelplaatzem byeen
vergadert, welke vervolgens weder uitftor-
ten'’t geen zy ontvangen hebben. Het fchynt
dat men dóór de naam Bron, alleen de na-
tuurlykè kanalen verftaat, die het onderaard-
fche water tót leibuizën 'verftrekken, op wat
diepte zy ook mogen gèplaatft-.zyn.
Vermits de kleine Rivieren haaren oor-
'fprong van de Fonteinen en Bronnen ontlèe-
nen, én dat de groote Rivieren o f ftroomeri
•dóór den zamenvloed .der -kleine Rivierea
gévormt worden ,* zoo zullen w y derzelver
hiftorie te gelyk in dit artikel befchryven-:
haare verfchynfelen zyn'te naauwkeurig met
'elkanderen door de Natuur vereenigt om ’er
tw e e afzonderlyke artikelen van te vormen.
Van de eéne zyde zyn ’er geen zichtbaarder
'uitwerkzelen , noch ’er is. mogelyk geeii
■ groötèr fiéraad op o’nzeh k lo o t, als deze on-
"uitputbaare voortftrooming der Fonteinen ,
en geftadige Voortvloeying der Rivieren en
Stroömeh, die 'hunne wateren met majefteit
dóén voortrollen , én hunne boorden altoos
vervult gehouden hebben , geduurende de
- lange, reeks der’verloopeü eeuwen. Van een
'andere katit^er is géén tiitwerkzel in ’t welk
'de Natuur -zich: meer fchynt beyvert te hebben
om ’ er de oorzaken van voor ons te verbergen.
Waar ’ köhnen: de vergaderbakken
'geplaatft zyn ,• die-, om dus.té fpreeken, eeuw
i g , onmeetbaar , en onzichtbaar zyn , die
uit hunne volheit op een gemakkelyke wyze
altoos nieuwe wateren uitgeven, en die door
•■ onbekende kabaaien d-e wyduitgeftrekte beddingen
der groote Rivieren , met zoo veel
overvloed vervullen dat zy tof alle onzebe-
hoeftens voldoende, en genoegzaam afgemeten
zyn om de aarde niet te overftroo-men in
-plaats van haafTfuchtbaar te maken«
Ss ^ De