
676 L O O D . l o o d ;.
i . Het M a a g d e n L o o d , Plmnhum
nativwn; dit is getakt o f beftaat uit greinen
welke de groote van erweeten hebben. W y
twyffelen niet o f het vuur. heeft meede ge*
werkt om het Lood tot dezen ftaat te bren*
gen, dat men na'by MaiTel in Silelië vind..
<2; D'e G e m e e n e . L o o d - E r t s , o f
L o o d - E r t s in c u ben>. Galena teji/lata
dit is de allergemeenfte Lood-Erts. Eenige
Natuurkundigen noemen haar Lood-Erts met
mitrn jP de Franfche Köoplieden en Mynwenkers
geeven haar de naam van Alquifoulx: zy
heiraat uit groote cuben, gelyk die van Bau-
dy'in het Franfche Comté , welke een over*
vloed1- van- groenachtig- frneltbaar fpath fce-
helft; o f in kleine cuben, gelyk die van Sp
Maria .in de Mynen. D it foort van erts is
- lansryk-, blaauwachtig, zeen zwaar-en breu-
ig; zy bevat een overvloed van zwavel: de
Pottebakkers , w e lk e -e r z ich van-bedienen
nu- hun aardewerk te amailjeeren., noemen
haaf verglaas: - hoe gröoter de cuben :zyn, hoe
meer lood de-erts bevat; maar hoe kleinder
en- graauwer zy zyn, hoe meer zilver zy in
zich heeff. - Volgens de wyze op welk deze
eubéii; zich aanbieden,' welke uit eemgebla.-
dcrde verzameling gevormt zyn, zoo:vertoo.!-
nen- zy dan-eens groote ruiten, gelyk de erts
van- Poulavoine in Neder Bretagne, en dan
weder kleine , gelyk die van. Moulins in het
Bourbonneefche^
3. De G e k o g e l d e L o o rr-E r t
Galena Gramilata; deze fchynt uit deeltjes-,
welke aan - een verzameling van. vylzel van
ftaal gelyk vormig - zyn , zamengeftelt te wezen
: haare korlen zyii;zeer fterk aan elkande-
ren verknocht: hoe klcinder zy zyn -, en hoe
meer zy naar korlen van ftaal gelyken, hoe
meer zilver de erts bevat. Dus is die van
Pompcean, naby Rennes. De Lood-Erts is
zomtyds kittelende , vooral die welke uit
gro.öte -korlen betraat-, om dat de plaatzing
van haare deelen dus gefchikt is dat zy elkan-••
deren befchaduwen , na mate dat men ’er de
verfchillende oppervlakte van befchouwt.
Wanneer dé Lood-Erts in Guben met aarde-
o f fteenen vervult is , zoo noemt^ men haar
Galenar Erts :- men vind ’ér van dit foort in
de Bergen van Géneve , welke, het zamen-
weefzel van fpiesglas o f asbeft heeft. De
Lood-Erts welke wy op onze laatfte reis, na
by -de- vyver vanPlouagat Chatelaudrin , m
Nedér Bretagne, ontdekt'hebben, is me ede
©en • gekorrelde- Galena. die.liet. zamgnwééfzsL
van fpiesglas heeft.. Onder die geene in wel-,
■ ke Salbandes zyn, heeft men zeer harde kleine
kriftallen van fpathachtige'Lood-Erts.;
die geene welke gekorrelt is , .bevat veel zilver
; die geene welkers zatnenvlechting ge-
ftreept is gelyk het fpiesglas, bevat veel ar-
fenicum. Deze Erts fcheen ons zeer veel
oplettenheit waardig te zyn; en wy hebben,
inderdaat vernoemen, dat, zedert onze ontdekking,
de bezitters van den grond in welke
men haar vind, dezelve met nniuren hebben,
laaten omringen, ongetwyfelt met oogmerk,,
o.m.deze ,myn te doen bearbeiden-.
4. De Z w a v e l a c h t i g® en A rset-
■ni-k a l e . L o o d - E rt s , Minera plmnhi-
moliior: deze Erts is-vet en zacht in het aanraken
gelyk de Galena;. zy. is byna fmeed--
baar, eii gelykt-inwendig naar het Maagden,
Lood. Z y is uitwendig geelachtig: dan eens
is zy fchubachtig , en fmelt ligtelyk aan de
vlam van een kaars; en dan is zy wederom-
.gefergept en. zwartachtig;, en. verteert vooreen
groot gedeelte in het. vuur men moet
haar met het Potloot niet verwarren, welkers
-zamcnweefzel zy eenigzins heeft.. Zie dit
‘nword,
g: De Z w a r t e g e e r i s t a l .i s e e e .d e ..
L o o d - E r t s , Plumbum nigrum chryfiallir
fatum: haare kriftallen zyn wryfbaar, en zoo-
zacht dat men hen met een mes fnydenkan. .
W y hebben dezelve in de Mynen van Peach.
in Engeland, en in die van. Poulavoine, in -.
Neder Bretagne gevonden..
6. De W i t t e sp.a t a c h t i g e L o o d t -
E o s ,.Minera Plumbi fpathacea: deze be-:-
ftaat o f uit. kleine getande,getakte, witte,
.en doorfchynende kriftallen , gelyk die. van >
Fryborg in Brisgaw; o f uit ondoorfchynende
meelachtige klompen, ' gelyk die van Chafie- .
ïay naby Lions., Die foort van fpathachtige-:
‘ Erts is zeer zwaar : , zy fpringt in het vuur tot
kleine fplinters, en zy maakt weinig p f geen,
Opbruisfing met het fterkwater. Men noemt
die geene Leijen.vah Lood L welke gebladert
. en afchverwig is. De Mynen. van Planchet, ,
van Roya,. en van het Beeren Eiland, ver- .
fchaffen zomtyds Lood-Erts dat de gedaante1
van Spath heeft: zy fmelt gemakkelyk en,,
geeft veel uit,- maat zy bevat gecu.zilver..
7. De G ro e ne L o o d - E r t s , Minera
-plumbi viriel is.: by den eerften opflag van het
oog fïhynt zy van de. voorgaande niet te vermm
m . "
L O O D .
fchiilen- als alleen door de kleur: zy is zeer
zwaar, weinig zamengepakt, en zoo ryk ,
dat zy zomtyds in de fmelting van zeftigtot
tachtig poftden van de hondert ponden uit-
géeft; hierom zym de Mynwerkers niet 011-
vergenoegt wanneer zy ’er goede aderen van
vinden, behalven dat zy ’’er noch Rukken van
tot een. onmatige prys aan de Beminnaren
der Natuurlyke Hiftorie verkoopen. Haare
kriftallen zyn kantzuilig’, en hebben dan eens
een grasgroene en dan wederom een groenachtige
geele kleur. . De' Heer W.alkrius
wil , dat wanneer deze Erts. voor het vuur
blootgeftelt word ,. zy eerft haare kleur verheft
; eir zoo men voortgaat met haar te gloei-
jen , -zy deze groene kleur weder verkrygt,
en zelfs veel fehoonder- en levendiger als te
voorén. W y hebben, in de Mynen van T wee-
bruggerr, Frybourg, en van Chaiïelay -opge*
merkt, in welke men groene Lood-Erts vind
die min o f meer fchoonheit heeft, dat men
dezelve eenige roeden boven.het witte Lood
vind..
8. De A ardeachti ge L o o d - E rts*,
Terra plumbaria: deze is zeer zwaar, en fchynt
niets anders als een guhr van Lood te~zyn, ’ t
geen onder een kleiachtige aarde vermengt is\
Men heeft witte, die eenigzins met de zuure
yochten opbruifcht, en- geel achtige en roodachtige.
Behalven de verfchillende LoocL-
Ertfen welke wy aangehaalt hebben , vint
men noch Galena die met andere metaal achtige
zelfftandigheden vermengt is ,. als met. het
•Blend, de Zinck, de Kalamynfteen, het Koper,
het Zilver , enz.- W y hebben hetzelve
meede in de kleine ftukjes.- der- Engelfche
S.teenkoolem ontdekt-
De Lood-Ertfen zyri- min o f meer ko ft baar
o f móeijelyk om te bearbeiden, te ftampen,
te fmelte.n,, en te zuiveren , naar mate dat zy
meer o f min met de lichaamen vermengt zyn
welke haar mineralifeeren-, en die haar o f
weerfpannig o f tot fmelten bekwaam maken.
Gemeenelyk zuivert men haar, wanneer zy
uit de mynen komen; door de. uitleezingy
affeheiding , waftching-, rooftering, en' ein-
delyk door het vuur; de matiging van het vuur
en van de lucht is van zeer veel aanbelang.
.Vermits dit metaal vernielbaar is en van aart
verandert kan worden, zoo is het niet vreemd
dat men de bereidingen van het Lood op zo©
veel verfchillende wyzen voorftèlt. Men
giet het gezuiverde, en- gefmolten Lood tot
baaren. o f ftaven , en men noemt het als dan
Lood Imfcbcuien.. o ïb / ia r enmengier het meer
L O O D K L E U R ' B O R S J E . 67^
dé tot. platte plaaten, welke men oprolt, en
tot gooten waterbakken, buizen, enz. gebruikt,,
en zelfs om de platte daken te bedekken;
dit is het geen men plat Lood noemt;
en men noemt dat geene geplet Lood, dat tot
dunne plaaten o f ftrooken door een werktuig
bracht word, *t geen men Plepmeulennoemt.-
et Lood werd wel ras door het vuur tot-
eeir kalk. gebracht die eerft zwartachtig is ,,
vervolgens gi'aauw o f witachtig w o rd , hier
na geel ach tig, en eindelyk rood en wanneer
men deze kalk maar een weinig een geweldiger
graad van vuur laat ondergaan-, zoo ver*-
andert zy. in een geelachtig glas datgepolyft
kan worden, en niet kwalyk den geelen am*
Her nabootft:-mem maakt’er halsfieraden van*.
Het. is een zeer. zonderling verfchynfel, dat
het Lood., hoe langer het gecalcineert word
en hoe meer het rookt, hoe meer het in vol-
ftrekte zwaarte toeneemt,,,, indiervoegen dat
hondert ponden fmeedbaar Lood hondert en
vyftien ■ponden Meny vportbrengt; en wan=-
neer men.deze hoeveelheit Meny weder opwekt,,
m e t’er het noodige phlogjftos by te
mengen y, zoo bekoomt men-’er meer als v y f
•en negentig ponden o f daar omtrent buigzaam-
■ Lood van. Zie over het Lood verder myne
-NieMWs Mmeraallzuride, en vooral-het Woordenboek
der Scheikunde., in welke men om—
ftandige befchryvingen vinden kan van alle
de'bereidingen, van het Lood, ,en alle de bewerkingen
welke meiiv er meede doet; gelyk
de Mafticot, het Gebrand Lood en de Menyr,
de Cetuis , dë Afch van. Lood,, het Loodwit
het Goudglit, het Zout van Lood', enz.
’t geen alle ftoffen zyn welke van veelvuldig.
•gebruik-in.de Schilderkonft, Verfkonft, Pot--
tebakkeryeii;, en.zelfs in de Gcneeskonffzyn..
Het Lood is meede de grondflag van-het verglaas
van het Delffch Porceleih en ander dier- •
gel,yk aardewerk. Men heeft opgemerkc dat
die,geene welke aan.-de bereidingen van het
Lood arbeiden, door een gevaarlyke ziekte
aangetaft worden , welke pnier de naatn van
•het Kolyk der Schilders o f van het Lood be«- -
kent is. ,
Men vind in de hier boven aangehaalde •
•Werken, de wyze-om-, de metaal en van het-
Lood aftefchërden welke ’er meede vermengt
zyn ; als. meede om de bereidingen .welke van
' het Lood gemaakt zyn, weder tot fmeedbaar
en rekbaar Lood te brengen.
L O O D K L E U R B O R S J E , Guhr
piumbea. Dit is een kieine vogel die de ge.r-
d^nte en groote van. het Fioodborsfe heefo:
1 « a , . ■ ' r *