
tïett linie zwart, dos is mede dê wilde bruine
Ëend.
- G r o ot e Z ee - E e nd met een rosse
k o p . Anas fera capite fubrufo major. De
kleur van. dit foórt van Eenden, die een
Weinig grooter als de Eend Pcnelo-pe zyn,.
is veAhillende gelyk in de andere foorten:
Ka aren bek is twee duimen lang; het opper-
fte van- de neusgaten bemorft geel, de regenboog
van het oog fclioon geel, de kop be-
jjisrlt ros, de kraag of halsband afchverwig,
Uêt overige der vederen donker zwart, en
öp zekere tuflehen wydtens met blaauw of
•wit- gefpikkelt; haare pooten zyn donker
geel, en het vlies dat de vingers, aan een.
hecht is. zwart.
E Ë N n MET KEN ROSSE KOP, AmS
copite rtijb: dezen vogel heeft veel overeen“
Kömft met de Ringclgans, en is grooter als
de gé'méene wilde Eend;. zyn byzonder ken-
ni'erk- is vry ftandvaftig vermits zyne vleugelen
geheel van eene kleur z yn , welke afch-
verwig bruin is ; in plaats dat die van andere
■ fögëlën van dit foort gefchakeert-zyn : zyn
kop-is- ro s , het onderfte gedeelte van den
hals zw a r t, het overige van het lichaam
loodkleurig ,' de bek-, de-beenen , -de voeten
, en- de ongen rood., het lichaam, kort
Én dik.
EEND -MET EEN SMALLE BEK: dit is
dè Gék.- Zie dit woórt.
Z e E-®END M-E'.-T EEN t S Ï O H TE
s f j t ' iM i Atias cauda- cünei-formi fonipata:
aëze Vöger fohynt aan Zwede byzonder. te
zyny' hy bewoond ’ er'depoöfdèrlyke I.ar.d-
fthappeir palis men weet noch niet van waar
hy MsStfle;1 het lichaam vafli'deze Eend is
bruin waar over een zwarte ftreep loopt die
zich tot det vleugelen Uitbreid, en de borft
bedèlst ; haaren bek is- zwart, in ’t midden
rood j. de 'kraag en de kop zyn byna w it, de
Haart is gevorkt en langer als zyhe pooten;
de kaakett der mannetjes zyn uitwendig bruin
en inwendig vuil geel: de wyfjes hebben dit
Iaatfte -kenmerk niet- Deze Eend heeft veel
overeérikomft met de Z e e - E e nd met: een
gaart van een voet lengte die mede in Zwede
Woont, en zomtyds in North-land.
■ ïtóo-RfrsoHE E e n d : Anas arSicit: dézen
vogel, die het Uöorderlyk gedeelte van
Bet Hertogdom. Gaatorbery in Engeland bewoont,
alwaar hy bekent is onder den naam
van P u F F i n , en behoort, tot het geflacht-:
der M e e uwe n . Zit dit woort.
Z e e - E end - of E end met een wi t te
k r a a g : Anas angulum candidum in. collo,
habens: dezen vogel is een'middel foort tus-
fchen de Gans en gemeene Eend, hy heeft
veel overeenkomft met de gewoone wilde
Eend. Het. boven Huk van zyn bek is loodkleurig
met een kleine zwarte,. ronde haak
aan de punt: hy heeft. een witte kraag;. de
kop en Kèt opperde gedeelte van den hals
zyn met rood op een geelachtig wit gefclia-
keert; de vederen van het ppperfte van de
borft. en andere deelen van hetlichaam, zyn
op een wonderbaara wys geinen,geit; de
ftaart is fpits yi de,po aten zyn bruin dat op
het loodkleur trekt, de beenen en klaauwen
zwart, de buitenfte vinger is ve.e-1 langer als
de andere, de achteifte is de kortfte van alle-
Deze Eend vint mon in Engeland: den aart
en geneigtbeden van dezen vogel hebben veel
overeenkomft met die der Gans , maar hy
heeft veel doffer ftemp hy bemint, noch het
rivier noch. het. meer water ; Wanneer.men
hero met gewelt noodzaakt om ’er in te-gaan,
zoo verlaat hy hét -zelve: ftraks weder. Albi—
mts zecht dat de inwoonders van Cambridge
de mannetjes van dit foort van Eenden Wï-
geons, en de wyfjes Fluitfters noemen:. der-
zelver vleefch.is.in.fmaak veel minder als dat
van de winter Taalingen,, en zelfs als dat van
wilde Eenden.
Rivier Eendeni. -
G e m e e n e w i l d e E e n d , K lei -.ne ,
g e k r a a gDe R i v i e r E e n d : Anas tor—
qiiata minor; -nut Anas fylveficis ver.a.., Deze
vogel die zomtyds L.ev an .t ’sche. E end
genaamt word., heeft veel. overeenkomft met
de fammé Eend.; het is eenurekvogel en hy
vliegt des winters.in troepen:, hy weegt omtrent
veertig oneen ; zyn- bek. is geelachtig
groen,, zyn pooten'faffraankleurig' en.de nagelen
bruin; hy heeft.eeuhalve witte kraag,
en de borft is kaftan je bruin.. De mannetjes
hebben eene. fchoone groene kleur over den
kop en het opperftc gedeelte van den hals
verfpreid:: deze kleur is noch fchoóndercn
fchynt met azuur en purper op het midden
der vleugelen vermengt; de kop der wyfjes
is niet groen-, noch z y hebben geen kraag
•om den h als: haaren kop en hals is met w it,..
bruin, en. zwartachtig ros b.ezs.t;, het midrielfte
Van de vederen zyn bruin dat bynï
ewart is , en de zyden derzelver zyn r.osach-
tig w i t ; behalven dit gelyken zy geheel naar
de tamme Eenden; zy hebben dezelve vlugt,
enz. In de lente volgt het mannetje het wyf-
je , z y trekken by paaren v o o r t, zy maken
gewoonelyk haare neften naby het water in
de biezen: de wyfjes leggen gemeenelyk vyf-
tien o f zeftien eyeren: die zooweel jongen
vóórtbrengen , welke men wilde Eendehui-
kens noemt Anatïcula; het vleefch van deze
Eendvogels is zeer goed, echter zoo uit-
piuntent van finaak niet als dat van de Rivier
Eenden van Lonifiana. Men vangt dé
Eenden in groote water kommen, in welke
men.löfc Eenden tot dit oogmerk.houd,
welke hen onder overdekte gangen lyden aan
welkers einden groote fuiken gelpannen zyn
■ waar in men haai- jaagt, enz. Men.noemt
dezelve Koijen o f Rogelkvijen.
R i v i e r E end met 'zwa r t e , roode
EN W I T T E V L A K K E N OP D E V L E U G E L
E N : Anas macuiis. a/arum,'rufis, nigris &
albis. Deze-vogel houd zich alleen in het
zoete Water, öp; -zyneii rug is bruin, zyn kop
zwart, dat op het blaauw trek t, zyn borft
wit met zwart gevlakt; op de vleugelen on-
derfcheid men drie foorten van kleuren boven
elkanderen : dit zyn zwarte , witte en
j-oode vlakken. De gedaante van deze Eend
k'oomt die van de- gemeene Eend naby, en
zyn bek die der Taalingen : de zyden zyn
laffraanverwig , het middelfte gedeelte der-
zelve is zwartachtig, zoo als ook de ftuit.
R i v i e r E e n d v l ï e g è n E.e t e r :
Anas mufearia. Deze vogel werd dus naar
het vQêdzel genoemt dat hy op de oppervlakte
van het water zo e k t; in het voortgaan
houd hy ftil om vliegen te vangen , en des
nachts maakt hy een gefchreeuw dat naar dat
-van een menfeh gelykt dat treurig is; deze
Eend heeft geele pooten, zwartachtige geele
vliezen, de hek geel en getint: zyne vederen
zyn gemeenelyk zeer fehoön , van verschillende
kleuren, zwart, lichtgroen, met
een vuur kleur gemengt, w it , en een kleur
als die der wezeltjes, op zonimige plaatzen
met elkanderen vermengt, op andere van een
gefcheiden: dit is een zeer fehoonè vogel.
*, R i v i e r E-e n d , Eafcas. Déze voo-el,
tl:e zeer gemeen - in het 'Hertogdom lork is ,
heeft dergroote van de w yfjes Penelope ; zy-
nen bek en pooten zyn blaauw, de kop en
hals bleek bmm met rood gevlakt, het overige
van het lichaam is donker bruin, uitgezonden
den rand der vleugelen die witachtig
is ; zyn buik is zeer wit.
E e n d m e t e en s p i t z e s t a a r t ,
'Py l s t a a r t E e n d , Anas cauda acuta.
•Deze verfchilt van de Zee-Eend die mede
.een fpitze ftaart heeft, en die van het foort
is dat men Eidervógèls noemt: die, van welke
w y fpreken, onthoud zich op de zeekusten
van Suffólk in den omtrek-van Aldburg,
Oxford en verfcheide andere plaatzen yan
Engelandden hals van deze Eend is lang,
liet lichaam dun, en yan de groote van de gemeene
Eenèlope, -haaren bék wit en zwart ,
dé kop ros omtrent de ooren, de-oveiïge vederen
purperachtig'; zy heeft zeer fchoone
'kleuren op den: ru g ,oen de middelfte pennen
van den ftaart die- twee en een halve -duim
lang zyn , kénnen haar van de andere foor-
-ten van Eenden onderfcheiden : -hét wyfje
-heeft geen fpitze ftaart. R|
R i v i e r E end , T a a l i n g gén aam t.
-Zie dit woort. Men -geeft mede dezen naam
aan een kleine Eend, 'van welke dc vederen
van den kop ros zyn, gelykhethairder voffen
o f wezeltjes:: Zy heeft veel overeenkomft
niet dé. Taal-iiigen. Wanneer zy een weinig
ros is , noemt mén haar Rlójfe Rivier Eend.
de en Duitsland vind, is de kleinfte yan alle
de -foorten van Eênden; 'hy heeft geelachtige
bruine vederen, witte wenkbraauwen , de
-bek.en pooten afchverwig, zoo ook het vlies
der vingeren en het bovenfte gedeelte van het
lichaam.
_ E end met e e n -zwa r t e k u i f : Anas
filicula prima, Deze vogel 'is Zeer bekent'in
I ta lië , man noemt hem te Venetiëii Capo-
negro; hy -is kort, dik, breed, en eeiiigziiis
'platachtig-: hy weegt ten naaften by twee
■ ponden, en heeft een groote vlucht; zyn bek
is breed, van een bleek blaauw, aan het uiteinde
zw a r t, de regenboog de|“ opgen van
•een goud geel, de obren klein, de ki'uin yan
-den kop is van een kleur die een mengzel is
wan zwart en purper: hy heeft eën k u if die
■ achter het 'hooft, ter 'lengte van achtièn ly -
•nen afhangt; het geheele boven gedeelte van
het dier is donker bruin, de bóïlt is w it , de
ftaart kort, zyne korte beenen zyn achter*
O o 2 waarts