
Voegen w y hier b y , dat'de ftormwindény.
geholpen door langduurige regens, zich een
weg tuiïchen de fteene beddingen banen;
z y maken de flib en- kleiaehtige ftoffen vair
dezelve lo s , die hen tot een gemeen zamen-
bindzel verftrekken : de oppervlakte van deze
fteenen. werden verdorven, door de werking
van. de zon en de lucht, en- maken dezelve.
tot dien trap zacht, dat het geheel genoodzaakt
is inteftorten, zich te vereenigen,
en een nieuw lichaam te vormen: de ftorm-
winden der zee voeren mede wolken van»
zand en gebroken, fchelpen aan, die z y op
de, zeekuften op- een- hoopen , ei> hier door
duinen maken..
• Het z y ons geoorlooft noch eenige andere
byzonderheden. aantehalen, die niet minder
verbazende zyn als de voorgaande , en die
©ntegenzeggelyk bewyzen, dat de veranderingen
die den Aardkloot ondergaan heeft-,
door oorzaken en uitwerkzelen ontftaamzyn
die onderling zeer ver-fchilleni- Men1 heeft
verfcheide. zeeplaatzen gezien, die, zonder
dat z y e enigen fchyn van vuurbrak-ende -kolken
hadden, de Eilanden “Santorini, The-,
ralia , Rhodes,. en Delos-, dè Terceres en
Azorifche Eilanden hebben- voortgebracht.
Men heeft Landen gezien , die mede van
orideraardfche uitwerpingen bevryd waren*,
die echter van het vatte land zyn afgé-
fcheurt,. minder, door de eb en vloed der
z e e , als door. derzelver buitengewoone overftroomingen.,
en die eilanden , halfeilanden
en kapen voortgebracht hebben : behalven
deze hééft men den Dollart, en verfcheide
andere Landen en Steden voor oogen die
gehéel overttroomt zyn hoe v eer maaien
noch heeft men niet gezien dat; de-inttor-
ting van een der groote ■ holen , inwendig
in den aardkloot, in- weinig tyd een der
aanmerkelykfte overftroomingen- veroorzaken,
met de wateren te doen opftygen, o f
een ftilftaande meer, een doode zee -, o f een
golf Veroorzaken.
Deze waarnemingen, door een meemgte
andere yertterkt, hebben-, reets voorlang,
de ftelling van Woodward en zyn aanhangers,
omgeworpen , en het gevoelen van eenige
Natuurkenners;de voorkeur doen- verkrygen,
die zeggen, dat zedert de fchepping der wee-
relt, en geduutende een reeks van eeuwen,
van welke-geen Volken de gedachtenis bewaart
hebben jg het grootfte droogegedeelte
v an het vatte land , dat w y tans bewoonen,
het bed der zee geweeft is , die.het zelve met
haare.wateren.bedekten*..
' Het ttelzel van het verblyf der zee' op-het:
vatte land dat wy bewoonen , is van een:
vroege oudheit: de eerfte Filofofen dachten:
dit; de latere hebben het zelve vernieuwt err
in een klaarder licht geftelt. In onze dagen,
in welke dit byna algemeen aangenomen is , ,
door alle die geenen- die de natuur met op-
lettenheit- onderzocht hebben , wert deze-
befpiegeling voor de eenigtte gehouden die.
reden geeft van-de meenigte zeedieren, en
andere lichaamen die tot de zee. behooren,
de planten die men in den boezem der aarde
vind-, en de vorming der • delfftoften , als
mede van-een groot getal verfchynzelen.
De eenige vooronderftelling van het verb
ly f van de zee op het vatte land heeft darr
aan het verftand.igfte gedeelte van onze Filofofen
voldoende gefchenen , om de aanmerkelykfte
veranderingen, en omkeeringeir
re verklaren, die aan de oppervlakte van der
Aarde gefchiet z yn ; en om het vooroordeel1
te vernietigen van hen die. denken dat deur
Oceaan een nieuwe weereld is.
Zoo w y in een grooter ómfchryving treden
• over de fchikkmg der ftoffen- die onzen
kloot mtmaken , zoo zullen wy bevinden dar
de Humus y o f de eerfte-laag die dezelve omringt,
overal niet van dezelfde zelfftandigheit
is ; ■ hier beftaat z y uit granit;jj daar, uit zand
elders-, uit leemaarde-: zoo w y dieper indringen,;
zoo zal men- lagen ■ van- kaïkfteenen ,.
mergel, fchelpen-, dryfzarrd , kryt en plaafter
vinden : Harrenius- zecht,. dat men meer als.
twintig foortèn gevonden heeft by~het ora--
v en ■ van- een put te -AmfteMam, ter diepte,
van twee- hondert. twee en. dertig voeten*
Deze lagem liggen • altoos evenwydig op el-
kanderen: • ieder bed, afzonderlyk genomen,
heeft- een gelyke dikte in zyn geheele uitge- -
ftrektheit. in de nabuurige heuvelen, fchoon.
van elkanderen gefneden dooropeningen o f '
v-aleien, vint men dezelve ftoffëh'op aezeh> -
de hoogte., Zömtyds-heeft een-bed van een
laag aarde, op een geringe.diepte, de kleur
van- de bövenftè laag.. Zoo men tot een
groote diepte in: de Aarde graaft, zoo zal
men ’ ér, gelyk op de-toppen der,Bergen;,
en op dè plaatzen • die verre van de zee
verwyd-ert zyir, fchelpen , geraamtens van
zeevittehen en landdieren-, zeeplanten,
enz. ontdekken :. men zal altoos bevinden
dat dé rotzenop klêiaar.de-of zanden, ge ves—
tigt zyn*..
' Waar men ook reizen mag, zoo merkt
men op dat de laagen van den land en waterbel
v krommingén en buigingen , en .als dan*
verfchillende diktens hebben. Deze beddingen,
zecht de Heer Bertrand, buigen zich
Onder de meeren en zeën , verheffen zich
met de Bergen die zy vormen, en-dalen neder
met de valeien die zy onderfteunen.
Daar zyn lagen , zecht dezelfde Schryver,
die haaren oorfprong. aan- de- fchepping ver-
fchuldigt z yn , dit zyn de oorfpronkelyke laagen
y anderen ontleenen haaren oorfprong
van- den zondvloed, dit zyn- de zondvloeas
laagen; eindelyk een groot gedeelte zyn
door de overftroomingen, en andere plaatze-
lyke omwentelingen- voortgebracht, dit zyn
de toevallige o f zeelaagew.
. Uit al- dit voor-geftelde vloeit v o o r t , dat
de nieuwe Aarde volftrekt vam de1 oude Aarde
moet verfchillen; ten minften in de fchik-
king van haare deelen; dat de veranderingen
die op de oppervlakte van den Aardkloot
gefchikt z y u , aan- v y f voorname oorzaken
konnen toegefchreveh worden ; te weten,
i . aan den algemeenen zondvloed, 2. aan-de
vloed en eb der z e e , en aan de andere bewegingen
van haare wateren langs de ftranden,
maar vooral aan derzelver geheele verplaat- ,
zing;- 3; aan de knikkingen van den as der
Aarde; 4. aan de uitwerkingen van den regen
, vorft , wind , ftroomende wateren,
aan de fmelting der fneeuw, en'aan den val
der ftortvloeden; 5. aan dè aardbevingen,
en aan de inftortingen der bergen die vuur
uitwerpen, en die dit verfchynfel verfchul-
digt zyn: aan de ontbrandingen dèr aardpik-
ken en' laagen van aardkolen ; aan de - ontbrandingen
der vuurfteenen; in een woort,
aan de uitzetting der beflooten lucht. Voor
’ t overige, zecht de Heer de Buffon , zyn
de veranderingen die den aardkloot*, zedert
twee en zelfs drie duizent jaaren ondergaan
beeft , van- weinig aanbelang ,.' in vergely-
king van de omwentelingen, die in de- eerfte
tyden, na de fchepping, moeten gefchiet zym
Vermits het geene dat wygezecht hebben
van dè winden , aardbevingen , brandende
bergen , lucht, vuurfteenen r aardpikken,
wateren, bergeny.en zelfs van het vuur en
.de z e e , noodzakelyk verknocht is mét dé
verfchillende verfchynzelen,-of befpiegeltng
der Aarde, zoo verzoeken w y den Leezer
zyn oog te., laten- gaan over déze verfchillende
woorden;, als mede die van Kk y t , Stalac-
TITEN M eTAALA DEREN-, ZAND , INDRUKjzels
, Delfstoffen-,. Grot , W atervallen,
T urf, Mynen, en zelfdat van-Stroom
o f Rivier, dat_achtej:.bet aytikel F o n t e in
& by gevoegd
Her (heling eter Aardens,-
W y geven tans de naam van Aardens aan
de delfba-are zelfftandigheden , die weinig,
op een gepakt, en uit haaren aart droog zyn,.
die noen fmaak^ kleur o f reuk hebben; die
uit ontasbare deeltjes zyn te zamengevoegt,.
welke geen zamenhang met elkanderen heb--
ben, die zacht worden en eenigzints uitzet--
ten in het water, zonder in het zelve opge-
loft te worden, en zonder een aanklevende
kracht met het zelve te verkrygen; eindelyk
, die het vuur wederftaan, en met geer*
vreemde lichaamen vermengt zyn*.
Dit is het- kenmerk dat wy aan de enkel--
Voudige Aarde toefchryven, o f ten minfte-
aan die welke het meette overeenkomt mee
de oorfpronkelyke, -hooftftoffelyke o f oude
Aarde heeft, welke men tans noch zomtyds
op een zeer groote diepte in onzen kloot?
vind. - Maar vermits byna alle de foorten,
der- tegenswoordige Aardens vermengt zyn
met fteenachtige, zoutachtigeaardpikkige ,
en metaalachtige deeltjes,- ’t geen een groote
verfcheidenheit onder haar veroorzaakt, zoo
dat men dezelve niet anders als zamengeftel-
de lichamen befchouw-en kan,., en ’er de ver-
fcheidentheden betrekkelyk tot haare vermengingen
van aanwyzen : dit vaftgeftelt
zynoe , zoo moet men het kry-t o f zeeaarde ,
de leemaarde.,- de plaafteraarde , zelfs de
zanden, mergel, en alle foorten van kalkachtige
en leemachtige aarde, als toevallige
en nieuwe aardens befchouwen.-
W y zullen hier de aardens*in• haare voor-
naame en algemeene eigenfehappen befchou-
w en , en dezelve in twee rangen verdeden ;
dat is te zeggen y: in leemachtige aardens, en
in loogzoutige Qalkaliene') o f kalkachtige: aardens.
1. D e L e e m a c h t i g e A a r d k i t s ,.
’Ferrce argïTlofet. Dezelve worden niét aangegrepen
door de zuuren ; zy bedekken de
tong met een korft , en • worden hard in ’t
vuijr. Men onderlcheit ’er; van verfcheide
vóórname hoedanigheden; de eerfte beftaat
uit ftofachtige Aardens r- Terra diffipabiles;
dit zyn die welkers deelen vergruisbaar,- en
zonder zamenhang. zyn.- De tweede? bevat
de porieachtige Aardens, die zich in het water
uitzetten en; die -ontvonkeivin. het vuur r
Terra■ inftammabilesz zie de woorden Z w a r^
t e K l e ia a r d -e c r T u r f .- De derde bevat
dè vette Aardens, Terra glutinofa\ Zie
de woorden X^e em a a S-P-E-^
€. £ ' Gs»