
De Honden zyn noch aan verfclieidè andere
ziefctens onderheevig , en byzonder , de
Schoothondjes , o f Jufterhondjes, welke na-
tuurlyk met een groote meenigte dik hair be—
zet zyn , ’ t geen h enbelet om genoegzaam
uit te waafïemen ; dit foort van Honden , is
meede aan meeaigvuldige brakingen onderhev
ig , en, gelyk de menichen , aan ftecnen in
de blaas.. Lemery zecht, in zyn Woordenboek-
der Enkele Droogereijen, dat hy gezien heeft,
dat de Heer Mery , in de vergadering van de
Akademie der Wetcnfchappen , uit de blaas
van een klein Juffershondje, een. fteen fneed,
die de groote van een hoenderei had', waardoor
het dier geftorven was , en dat deezen
fteèn in zelfftandighe-id kleur en hardheid
met die geene overeenftemde , welke men inde
blaas der menfchen vind. De Honden
werden zomtyds mede door kolykpynen aan-
getaft. Ontleedkundige nafpooringen hebben
geleert dat ’er zomtyds in hunne ingewanden
lind wormen groeijen.. Zié op betrmmt L in -b-
w o rm ,. wat middelen men heeft om dezen
vernielenden- worm uit te dry ven, welke mede
zomtyds de ingewanden der menfchen verteert.'
In Zuid-Amerika, werden de Honden
door een foort van Venusziekte aangetaft, die
naar de kindeivpokken gelykt. De Inwoon-
ders van dit Land-, noemen- deze kw aa l,
Beft.,
Verfebèidenbeden onder de Honden...
Vermits-van alle huisdieren-, de Hond die-
geene is , welke door een natuurlyke neiging
zich het naauwfte aan de menfchen.-verknocht-
heeft, en zyne hufsgensodfchap de oudlte is;
en gelyk zynen aart,. de vatbaarfte voor i n drukzelen
i s , en, die zich het gemakkelykfte -
door zedekundige oorzaaken laat beftuuren,,
zoo is hy mede die geene, onder alle andere,
welkers aart., het meefte aan verfcheidenhe—
den, en aan veranderingen onderworpen is ,
welke door de natuurlyke invloeden veroorzaakt
worden- Den aart, zecht dê Heer de ■
Euffon, - deiverniogens, en lichaams gewoon-
tens , verfchillen- op eeu verbazende, wys in
deze dieren: de gedaante zelfs is niet- Hand-
vaftig. In een en het zelfde land , verfchilt
den eenen Hond veel van den anderen , en
het foort is , om dus te Ipreeken,.geheel ver—
fchillent van zich ze lf in de verlchillende ge—
wellen. Hier uit koomr deze verwarring -,
vermenging, en verfcheidenheit van de foor—
ten v o o r t, welke- zoo talryk z yn , dat men
’ér geen optelling^ van. docn_kan_;. hier uit.
Eoomt mede dat aanmerkelyke onderfcheid’-
voort van de groote der geftalte, de gedaante -
van het lichaam , de lengte van den finoel,
de gedaante van den kop , de lengte en de
richting van de ooren en van den ftaart en
de hoedanigheit, en hoeveelheit van het hair ; .
indiervoegen , dat ’er niets, gemeen in deze '
dieren overblyft als de gelykvonnigheit van
het inwendig- werktuiggelyk geftcl, en de •
hoedanigheit om alle met elkanderen te kon—
lier? voortteelen het eenigfte bewys ,. dat
zy , ondanks deze groote fchynbare verfchil-
lentheit, een eenige en zelfde foort.uitihaai—
ken..
Een dér oorzaaken , die noch het meefte.
mede gewerkt h e e ft, aan deze groote ver—
fcheidenheit en groote verandering , in het
gcflacht der Honden, is , om dat deze dieren
vry kort leeven , zy ook dikwyls vóórtbrengen
; en de verfcheidenheden , de verande- -
ringen , en de ontaardingen , zyn merkbaarder
geworden, om dat deze- dieren verder van
hunnen oorfprong zyn-,..als die.gene ,; welke .
langer leeven. Wat meer is-, vermits deze
dieren altoos onder de oogen der menfchen
zyn , zoo heeft men getracht, wanneer ’er .
zich , door een- toeval dat vry gemeen -in de
Natuur is ,. de een o f andere zonderlinge ver—-
fcheidenheit vertoonde , om dezelve te ver-
eeuwigen , met hen met dierge.Lyke dieren te ~
vereehigen-; en het-geen imdétrbeginne niets
anders als een verfcheidenheit was., is in ’t
vervolg’, om 'dus: te fpfeeken, een ftandvafti--
ge foort geworden. Het is, dus, dat die geene'
welke een koophandel’ in het kleine foort van
deze dieren dryven , welke tot vermaak der
Vrouwen dienen, in zeker voegen-; .alle jaa—
ren nieuwe foorten doèn voortkoomen , en
die geene vernietigen, welke niet meer in.de
mode zyn : door. de vermenging van deeze
dieren , verbeeteren- z y de gëdaaiitens., doen
de kleuren veranderen , en vinden , om dtxs
te fpreeken, foortenuit, gelyk-de Ar.lekein,
het Leeuwtje, en z ..
Hoe. kan men in-het midden, van deze verbazende
verfcheidenheit, van Honden , den
oor-fp'renkelyken- ftam ontdekken, o f ten min-
fte die geene , welke ’er het naafte by is ?
Vermits de Natuur, zecht de Heer deBuffon',,
nooit nalaat, om'-haare rechten weder aan te
neemen wanneer men haar met vryheit laat
werken , en om dat zy altoos tracht om. de
voortbrengzels van een kond te vernietigen
welke haar bedwingt, en om zich te herftel- -
len , zoo kan men , volgens het verhaal d e r -
Reizigers ,.oordeelen ,.naar wejke yan onze-
H'Olla-
Honden, de wilden Hond, o f den Huishond
. g e lykt, welke in Amerika in de handen van
-3e Natuur is overgegeeven, en zyne oorfpron-
■ kelyke gedaante het naafte genaden is. De
»Reizigers berichten ons dat deze wilde Honden
, eèn dunne en lange fnuit hebben. de
jooren recht over einde {taande , en het hair
zeer ruuw, ’t geen hen het naauwkeurigfte
naar dat foort doet gelyken, ’t geen wy Herders
Honden noemen. Deze Honden, wel-
•ke natuurlyk wild , o f zulks geworden zyn-,
zyn mager en l ig t ; in Amerika voegen zy
-zich in troepen by elkanderen , om de T y -
gers en Leeuwen te beoorlogen : men is genoodzaakt
om hen als verfcheurénde dieren
te vervolgen ; maar wanneer men hen jon»
vangt, kan men ze zeer gemakkelyk tam maken
, zy -vergeeten hunne woefte zeeden, om
vrienden der menfchen te worden.
De Heer de Buffon, wiens denkbeelden altoos
zeer vernuftig zyn , vermoed dan , volgens
deze waarneemmgen , dat den Herders*
•Hond, die geene is , welke het naafte met
het oorfpronkelyke ras , overeenkomt; hy
-merkte behalven d it , noch op , dat dezen
Hond een bepaalde neiging b e z it, aan welke
<de opvoeding geen het minfte deel h e e ft,
-dat hy de eenigfte is , die , om dus te fpreeken
, met een opvoeding gebooren word, én
die, alleen door de Natuur aangefpoort, zich
zelfs bevlytigt om de kudden te bewaaken;
dit alles beveftigdem dezen Natuur-onderzoe-
k e r , om te denken dat dezen. Hond, den
waaren Natuurlyken Hond i s , die geene ,
Welke zy ons tot de grootfte nuttigheit ge-
geeven h e e ft, die geene welke de grootfte
overeenkomft mét de algemeenc order bezit ,
welke de. Natuur in de levende weezens ge-
plaatft heeft, welke onderling elkanderen flo-
■ dig hebben; eindelyk, die geene, welke men
als den oorfprong en het voorbeelt van het
geheele geüacht, befchouwen moet.
Na deze overweegingen , heeft de Heer de
Buffon , om een naauwkeuriger denkbeelt
van de order der Honden, hunne ontaarding
in de verfchillende geweften, en van de vermenging
van het eene ras met het andere te
geeven, een tafel, o f zoo men Wil, een ge-
•flachtboom opgeftelt, in welke men met een
opflag yan het oog , alle deze .verfcheidenheden
befchouwen kan. Deze tafel heeft een
naauwkeurige ftrekking , ten opzichten van
de wereltdeelen, en hy heeft zoo veel tïio°'e*
lyk was , de weclerzydfche ligging der landen,
gevolgt.
De Herders Hond, is den ftam van den
boom. Dezen Hond, in de geftréöge geweften
van het Noorden overgebracht zyn-
de , is leelyker by de Laplanders geworden;
hy fchynt zich echter gehandhaafc, en zelfs
verbetert te hebben in Rusland, Ysland en
Sibefiën, alwaar het geweft minder geftfeng
is» De Honden van Tartaryen , Albanië ,
•het Noordelyk gedeelte van Griekenland ,
Denemarken , en Ierland , zyn de grootfte,
Iterkfte , en vermogenfte van alle Honden;
men bedient ’er zich van om laften voort te
trekken. 'Vermits deze Honden zeer zeldzaam
in Vrankryk zyn , zoo heb ik ’er nooit
-meer als een gezien, zecht de Heer deBuffon^
welke de hoogte van v y f voeten had, wanneer
hy z a t ; en in gedaante met die geene
overeenftemde , welke w y groote Deenen ,
noemen ; maar hy verfchilde veel van deeze
door de groote van zyn geftalte ; hy was gefa
heel wit , en van eenen zagten en vreedzaa-
men aart. Deze veranderingen zyn alleen van
de invloeden van het geweft voortgekoomen,
welke geen groot-e verandering in dè gedaante
veroorzaakt hebben ; want alle deze honden
hebben dik en lang h a i r e e n woefte gedaante
, en baffen niet dikwyls; fchoon ’er
in hetzelve geweft^ een meenigte zonderlinge
veranderingen in het werktuigelyk geitel ont-
ftaan konnen ; Leibnitz zecht, dat hy eert
Hond gezien heeft, die by wyzë van een echo
verfcheide woorden herhaalden welke zy-
men Meefter uitfprak.
Dezen zelfden Herders -Hond in' gematigde
luchtftreeken, en by befchaafde Volken overgebracht
zynde, gelyk de Franfchen, Engel-
fchen en Duitfchers zyn ,-zou zyn woefte gedaante
, rechte ooreii , rüuw, dik, en lang
hair verlooren hebben , en een Dog, jachthond
o f Waakhond'gtwórden zyn. D z ’ ja cb t-
hond, Brak en Difshond, zyn een eenig en
«zelfde ras van HotVdén: want men heeft opgemerkt
dat men in-eene dracht vry dikwyls
jachthonden, Brakken, en Dashonden heeft
Zien te VöOrfchyn koomen , fchoon de T e e f
maar alleen door een van deze drie foorten
van honden gedekt*was. De Jachthond in
•Spanje^ o f Barbaryën overgebracht zynde ,
heeft in deze landen , gelyk-alle andere die-
.. ren , lang, fyn , en zyachdg h a ir g e k r e e 5»
gen.
De Dog , in Engeland en Deen émafken ,
oWergebracht zjmde , is een kleine 'Deen geworden
; en deze kleine Deen , naar uitftèe—
kende heete geweften , als naar Guinée, ge-
voert zynde , is in den tyd van drie o f vier
jaaren hier zo verre ontaart, dat hy zyn fterii
-Mm m 2 ver.