
van de vinnen van de Heilbot, welke men diep
in den rug met het vet uitfnyd, een foort van
fpys, die men ra f o f rekel noemt, maar die weinig
anders als door gemeene lieden gegeeten-
word , welke een fterke maag hebben. Dit
voedzel bezwaart vermogende lieden , welkers
welluftige leevenswys, hunne lichaamen
verzwakt hebben. Om de raf langen-tyd goed
te houden-, laat men 'dezelve in den wind
droogèn. De Nóorwegers bereiden de.befte
raf, Z y viftchen de heilbot geduurendeden
nacht, en aanftonds na dat de Kabbeljaauw-
vangft een einde genoomen heeft. Deze vis-
fcherei duurt , tot het einde van Juny. De
Franfchen, welke op de Kabbeljaauwvangft
uit zyn , bereiden mede dezen raf van de vinnen
, o f reepen vet en v e l, welke zy uit de’
heilbot fnyden , die z y op de banken van
Terre-Neuf vangen: déze zyn kleinder als de
Groenlandfche.
H E L IO T R O P U S . Men heeft dezen
naam aan een foort van Jaspis gegeeven , dat
een blaauwachtige groene kleur , en roode
vlakken heeft, en ’t geen hoog gefchat word.
Men gebruikt het als eenx Draagmiddel, om
zich voor de' befmetting, het graveel, vallende
ziekte , en een meènigte andere kwalen
te befchutten, welke men hier om noch vroeger
, noch later kry g t, wat de Kwakzalvers
ook zeggen mogen., welke dezelve hier toe,
verko op en* Zie J a s p i s ,
H E L M , o f C a s q u e t . Een eenfchel-
pige fchelp , die door de Heer d’Argenville
•onder de Rotsboorns , geplaatft is. Zie dit
woort.
Men heeft ’ er welke opgefchorte lippen,
en een to k hebben die van boven naar benee-
den met rooze roode ftreepen op een witte
grond verfiert is ; andere zyn even als gevlakt,
en hebben een fchoone polyfting.
H E M A C A T E , een Aziaanfche Slang,
welke een roode agaat-kleur heeft: men vind
dezelve in Hircanie, dat tegenswoordig Ma-
Ibnderan o f Tabareftan genaamt word , en
een groot Landfchap van Perfiën is. Deze
Slang is zeer gevaarlyk. Haare huit is zeer
prachtig met fchoone roode ftreepen verheit,
men vind dezelve meede in Japan.
H E M E L , Ccelum. Volgens het gemeene
gevoelen , is dit het blaauwe- en door-
fchynende gewelf ’t geen de aarde omringt."
D it gew elf, dat een zoo fchoone en zachte
azuur kleur heeft -, die zoo regelmaatig , esa
zoo helder is , is niet anders als een dunne
en ligte damp, welke door zyn afgelegenheit
deze fraaije kleur fchynt.te hebben ; deszelfs
dunheit laat door zich , de dwaalftarren , en
die lichtgevende ftarren zien , welke het be-
droogen oog zich verbeelt, dat op een he-
melsblaauwé grond geplaatft zyn.
In de Sterrekunde verftaat mén door het
woort Hemel, die onmeetbaare uitgeftrekt-
heit, in welke de ftarren , dwaalftarren , en
komeeten , zich , met die vèrwonderings-
waardige order beweegen, welke hen door
de Almachtige hand van den Schepper , is
voorgefchreeven. Men verdeelt de uitge-
ftrektheit, welke men Hemel noemt; in den
eigentlyk gezegden Hemel welke het Firmament
is , waar in de Starren geplaatft z y n ;
en in den Hemel der Dwaalftarren , welke
beneeden de ftarren ftaan. Zie deze beide
woorden,
De Ouden hebben de Hemelen als vafte,
en onverderffelyke lichaamen befchouwt, dat
is te zeggen welke aan geen de minfte veran-,
dering onderworpen zyn. Echter zien wy
uit de laatere waarneemingen , welke door
middel van de verrekykers gedaan zyn , dat
’er zich in de Zon o f Dwaalfterren geftadig.
nieuwe vlekken vormen , welke vervolgens
verdwynen, o f opgeloft worden, en dat men
Starren heeft, welke veranderen , o f eensklaps
verdwynen, o f zich weder vertoo-
nen.
Newton, heeft zeer we l, doordeverfchyn-
felen der. Hemelfche lichaamen , de geftaadi-
ge beweegingen der Dwaalftarren, in welkers
voortgang men. geen de minfte vertraging be-
fpeuren kan , en door den vreijen overgang
der Komeeten, van het eene gedeelte van den
Hemel, naar de andere, beweezen , dat zy
volftrekt leedig , en van alle ftoffe ontbloot
zyn , zoo men de lichaamen der Dwaalftarren,
de Komeeten , en haare dampkringen, ’er
van uitzondert.
H E M E L K Y K E R , zie S t a r r e k y -
k e r .
H E M E L S L E U T E L , zie S me er-
W O R T E L
H E M I O N I T E S , dit is een plant welke
naar de Hertstong g e ly k t, uitgezondert
dat de bladeren twee groote ooren aan der-
zelver onderfte gedeelte hebben. De Hemi-
onites is zeer hartlevende : zy groeit in de
boffch-en,
boftchen , en in alle plaatzen welke vochtig
en overfchadüuwt zyn. Men bedient ’er zich
van om het^bloed te zuiveren; het is een uit-!
inuntent middel tegens de borftkwaalen, en
om de wonden te genëezen.
H E N , zie op het woort H a a n .
H E N N I P o f K ë n n i p , Cannabis. Dit
Is een van de nuttigfte planten, waar van men
twee fóorten heeft welke beide van het zelve
zaad voórtkoomen ; het eene draagt de man*
nelyke bloemen , o f die geene welke helmftyltjes
hebben; en het andere het zaad.
De fleel van deze plant is vierkant, wollig,
ruuw in ’t aanraken, enkelvoudig, inwendig,
h o l, v y f o f zes voeten hoog , en met een
fchors omkleed welke zich in draden van een
fcheid. Haare bladeren koomen op fteelen
vo o r t, welke twee aan twee tegens over el-
kanderen ftaan : zy zyn tot aan de fteelen in
v ier, v y f , o f een grooter getal fmalle ftuk-
ken ingefneeden, zy hebben een donkere groene
kleur , zyn ruuw, en hebben een fterke
reuk. Het foort dat de helmftyltjes, o f de
bloem voortbrengt, en die het vruchtbaar-
makepde foort i s , werd oneigentlyk door de
landlieden, w'yfjes bennip genaamt; en zy
noemen het ander fo o r t, ’t geen de vruchten
voortbrengt, mannetjes bennip. Wanneer
men deze valfche toepallïng van naai
e n verandert, zoo zal men de waarheid
vinden.
In het foort der bloemdragende hennip,
koomen de bloemen uit den fchoot der fteelt-
jes v o o r t, op een voetfteeltje dat mét vier
kleine trollen bezet is , welke op dewyze van
een X geplaatft zyn , en Uit helmftyltjes be-
ftaan. De vruchten koomen in groote mee-
nigre langs de fteelen van de andere foort
v o o r t, zonder dat zy door eenige bloemen
voorgegaan worden: zy-zyn uit ftampertjes
zamengeftelt, welke met eemvliesachtig be-
kfeèdzel Of kapje , omwonden zyn. Op het
ftampertje volgt een rondachtig en glad zaad,
dat een witte, zoete, olieachtige, en fterk-
riekende kern o f amandel bevat. Dit zaad
draagt de naam van hennipzaad.
Men zaaid de hennip in byna alle landen ,
om derzelver vezelen welke men van de fteelen
bekoomt, eri van welke men een meer
o f min fchoon lynwaat vervaardigt, naarmate
van den grond in welke de hennip gegroeit
is, als meede volgens de bereidingen van de
aarde , de d«ugd van het zaad, de tyd van
oogft en de wyze op welke men ze bereid.
I. D eel.
Men Vervaardigt ’er meede zeilen voor de
fcheepen en touwwerk van , welkers nuttig-
heit in het gebruik van alle werktuigen , en
tot de fcheepsvaart aan alle volken thans bekent
is.
Een voorwerp van zoo veel aenbelang,
heeft de oogen van. zeer verftandige en vernuftige
Waarneemers tot zich getrokken. De
Heeren Dódart,. Dubamel en Marcandier,
hebben verhandelingen in ’ t licht gegeeven,
die met proefneemingen en oogmerken van
zeer veel aanbelang vervult zyn. Men vint
meede in een Memorie van het Genoodfchap
totaankweeking van den Landbouw van Bern,
Uitmuntende onderrichtingen , over de wyze
om den Hennip aan te kweeken. De S chry-
ver van deze Memorie, uit welke wy het we-
zentlyke zullen uittrekken, heeft de Werken
van de voorgaande Schryvers, naauwkeurig
onderzocht. '
~ ” r w v - n t i g c cu vcLLige gronden
die geene , welke hem het voordeeligfte
zym. Vermits hy mede beeter de koude als
de hitte verduurt, zoo Haagt hy beetèr in de
Noordelyke en gematigde Landen , als in de
warme, en vooral op de oevers der rivieren,
Men-zecht ,dat men in Vrankryk een o'enoe0, ■
zaame hoeveelheit za ait, om de vreemde te
konnen ohtbeeren. Echter vind men in het
laatfte dèel van het Genoodfchap tot bevordering
van den Landbouw van Bretagne,
Zwaaïe klachten , dat den Koning het groot-
fte gedeelte van zynen voorraad van Hennip,
uit het Noorden laat koomen. Eenige lieden
hebben voorgegeeven , dat de deugd van
den Noordfchen Hennip meer toebrengt, om
die van Bretagne te verwerpen , als om dat
dit landfchap geen genoegzaame voorraad uitlevert
; maar het is beweezen dat dit geyoe-
len valfch is , vermits volgens de proefneemingen
van den Heer Dubamel, feRigaafcbe
Hennip minder zuivere deelen uitgeeft, als
de Hennip van Sanion. Wat meer ismen heeft
in de Scheepvaart opgemerkt , dat de touwen
van de Rigaafche Hennip , eerder verrotten,
als die, welke van de Hennip van Bretagne
vervaardigt zyn. Zoo ras men dezen
tak van Koophandel bëgunftigde , zoo zou den
Landman om ftryd zich hier op, in een gunstige
luchtftreek, met yver toeleggen, en een
overvloedigen oogft inzaamelen, welke-wel
ras in ftaat zou zyn om de behoeftens van
een groot gedeelte van deKoopvaardyvaartte
voorzien. Men kweekt dezelve mede in Enge-
land aan; maar niet genoeg voor de zeemacht
K k k vaa