
$58 G E W I E K T E N H A R D E R .
naar zytt begeerte. Wanneer hy aan een
vifchangel valt is , en men hem op den oever
trekt , zoo kan men hem nergens aanroeren,
voor dat hy door gebrek aan water geftorven
is. Schoon dezen vifch zomtyds grooter als
een fchepel i s , zoo verfchaft zyn vleefch
echter geen meer fpyze als een middelmatige
Makreel: het is wit en koomt in fmaak met dat
van een kalf overeen. Men vint in zynen
buik verfcheïde zakken die met wind gevult
zyn ; men maakt van deze zakken o f beurfen
een lym die de fterkfte en kleverigfte is ,
welke men vinden kan. Men heeft verfcheide
andere foorten van gewapende viflehen ,
die door de fchikking en gefteltheit van hunne
punten van elkanderen verfchillen. Deze
vifch is de Cho-kia-yu der Chineezen.
G E W A S , zie P l a n t .
G E W I E K T E N H A R D E R . Een
klipvifch, diè vry gemeen op de kuilen van
den Oceaan is , en die de Ouden Exocetus
genoemt hebben, om dat hy zich opheidroo-
ge tuflehen de ileenen begeeft om te ilaapen,
o f Adonis, om dat het fchynt dat hy de aarde
en de zee tot vriendinnen heeft. Deezen
vifch is een en een halve voet lang , en heeft
op eenige plaatzen een goudkleur, en op andere
is hy rood. Van de kieuwen tot aan den
Haart heeft hy een witte ilreep : zyne kieuwen
zyn klein ; dit veroorzaakt dat hy lang
op het drooge blyven kan , om dat hy dus
weinig lucht inademt, en ’er niet door verflikt
word : hy onthoud zich in de hooien en
onder de rotzen by de zee-netels, alwaar hy
zich gaarne bevind. De ViiTchers gaan de
Heenen , voor dat de zee begint te waifen,
omroeren , om hen te vangen , en ’er hunne
vis-angels mede te aafen , om Konger-aaien
en zee-honden te vangen. Zomtyds vinden
de ViiTchers de Gewiekte Harders zeer ge-
Tufl leggen ilapen , edoch z y vatten dezelve
niet onvoorzichtig met de hand aan, want zy
hebben zeer fcherpe tanden die veel ongemak
veroorzaken.
Op de zeekuilen van Marfeille heeft men
een foort van Gewiekte Harder met een kam,
en die de gedaante van een Grondel in g heeft:
hy heeft een gemarmerde taankleur,en is zoo
glad als een Aal., en heeft de dikte van den
voorilen vinger; de vinnen aan de zyden
Haan averegts, die van den buik zyn een foort
van netten : hy kan drie o f vier dagen buiten
het water leven, en hy voed zich met Gapers
en Zee-netels. De Natuurkundigen maken
GEZEGELDE AARDENS*
noch melding van andere foorten van deze
viiTchen, die alleen in kleuren en groofe ver*
fchiilen.
G E Z E G E L D E A A R D E N S , B ol
u s A a r d e n s , o f B o l u s . Dit zyn wezen
tlyke kleiaardens: maar het fchynt dat
men deze naamen byzonder, aan die geenetoe-
ge-eigent heeft welke iterk aankleven, en zich
vailhechten met de tong, met een korft te
bedekken, zoo als mede aan zekere klei-aardens
, die met een groot gedeelte yzerachtjL--
ge aarde vervult, en door deze aarde op een
gelykvormige wyze , g e e l, o f rood gekleurt
z y n , enz.
Men heeft een foort van Bolus aarde, die
een vleefch kleur heeft, welke men met verwondering
z ie t , dat altoos onder de men-
fchen beroemt geweefl is , vermits men zelfs
in de tyden van Homerus en Her o dot es, dezelve
met groote plechtigheden uit de aarde
groef. W y bekoomen deze aarde in kleine
koekjes , die bol aan de eene, en platachtig
aan de andere zyde zyn , door de indrukking
van het zegel dat iedere Vorft van dë plaat-
zen alwaar men tans de Bolus-aarde v in d ,
mits een fchatting betalende, ’er doet opdrukken
, waar van den naam van Gezegelde
aarde , is voortgekoomen. Voormaals drukten
’er de Priefters het afbeeltzel van een
hart op , ’t geen het zinnebeeld van Diana
is.
Men heeft in Diiitfchland in de winkels
verfcheide foorten van Gezegelde Aardens ,
welke met verfchillende zegels gemerkt zyn*
Het grootfle gedeelte van de Gezegelde Aarde,
die men mede Aarde van Lemnos noemt,
om dat zy van dit Eiland koomt, dat tegens-
woordig Stalimene genoemt word, is met het
zegel van den Grooten Heer gemerkt. De
Gouverneur van het Eiland verkoopt ’er mede
een gedeelte van aan de Kooplieden , op
welk hy zyn zegel drukt.
De Ouden hebben deze aarde zeer hoog
geroemt, doch men maakt ’er tegenswoordig
byna geen gebruik van ; de plechtigheden
met welke men dezelve uit de aarde haalden,
brachten niet weing to e , om in den geeft
van het V o lk , het denkbeeld van zyne kracht
te vermeerderen. Z y befchouwde haar als
een geneesmiddel tegens het vergift, en een
krachtig middel tegens de roode loop ,- en
goed om de ve'rfche wonden te doen toefluiten
; welke uitwerkzelen ,.fchoon zwak zyn-
de, door het vitriolisch zuur, dat in de leem*
aardens bevat is , veroorzaakt worden. Henckel
zecht,
G E Z E G E L D E A A R D E N S .
zeclit, dat het gebruik van deze aarde, de ;ei-
genfehap bezit om de graveelfteenen voort-
tebrengen en te vermeerderen, zoo wel als,
de ,talk die de Chitiezeh branden, én die zy
met wyn gemengd, drinken , als :een middel
om zich een lang leven te verfchaffen.
Men plaatft in den rang van de Bolus aarde
, een aarde uit het Land van den Mogol
die een gryze kleur heeft, welke op het geel
trekt, en die men Aarde van Pat na, noemt;
men maakt ’er potten, vleflchen en karaffers
van, die men gargouletten noemt,. welke éen
pint Paryfche maat bevatten , maar zoo dun
en ligt zyn , dat men ze met den adem in de
lucht, gelyk zeepbellen, blaazen kan. Men
w il dat net water in dezelve een aangenaame
reuk en fmaak verkrygt , ’t geen,men in Europa
dus niet bevint; wanneer men deze
proef in dit foort van Vaten herhaalt. Hoe
het ook zyn mag, deze vaten werden langzamerhand
van het vocht doordrongen , en na
dat de Indiaanfche vrou wen het water uitgedronken
hebben dat zy bevatten zoo eeten
zy dezelve met vermaak op , vooral wanneer
z y zwanger zyn : want alsdan beminnen zy de
Aarde van Patna met verwoedheit; en zoo
men haar niet gadeflaat, zecht Lemery , al
boertende,. zoö zou ’ er geen zwangere vrouw
z y n , die in weinig tyd , niet alle de fchote-
len , potten, vleflchen , drinkfchalen en andere
vaten , die in het huis zyn , opgeknab-
belt zou hebben.
De Natuurkundigen onderfcheiden noch
verfcheide andere foorten van Bolus Aarde
door, h aar e kleur; gelyk zy aan veel klei-aar-
dens'bynamen geven, die haare kleuren aanduiden
: gelyk witte klei , graamve klei, en
blaauwe klei. Maar alle deze benamingen, gelyk
de Schryver van de Diftionnaire Chymiq.ua
met reden, zecht, geven niet als zeer geringe,,
o f zelfs in geheel geen kundigheden van den
waaren aart, der verfchillende natuurlyke
idei-aardens. Zou het niet nuttiger z y n ,
zecht h y , om op een meer byzondere w y z e ,
en vooral door fcheikundige proeven, te* onderzoeken
, wat de ongelykflachtige' ftöffen
zyn , welkers vermenging in de verfchillende
natuurlyke klei-aardens, de zuiverheit der
eerfte en enkelvoudige klei-aarde verandert,
aan welke z y alle dé kleiaardige hoedanigheden
welke zy bezitten , verfclpuldigt zyn ,
en om haar namen te geven welke deze ongelykflachtige
deelen aanduidën, o f cen.T’nin-
Kcn die gene, welke ’er de overhand in hebben,
met ’er , zoo. men. wil', de kleur van de
kleiaarde hy te voegen.. In dit ontwerp van
G E Z EG EN D E D IST : G H IAM A L A .
een naamlyft, zou men de witte klei-aardens
vinden , ó.ïq zandachtig , o f kalkachtig zyn ;
de grauwe o f blauwe klei-aardens van een
vuurfleenachtigen aa rt; de roode (ff geele klei-
aardens , van een yzerachtigen aart; en de
zwarte o f bitumineufe klei - aarde. Deze
naauwkeurige aanmerkingen bewyzen hoeveel
licht de Scheikunde , in de Natuurlyke
Hiftorie over dit onderwerp verfpreiden
kan , als mede over een oneindige menigte
anderen , en byzonder in- de Mineraal-
kunde.
Vermits dit artikel een naauwe verbintenis
met dat van de kleiaarde heeft, zoo zie
K l e i a a r d e .
G E Z E G E N D E D I S T E L , Carduuz
Benedidtus. Deze plant koomt in de goede
gronden voort ; men kweekt haar mede in de
tuinen- aan ;. haaren wortel is w i t , in yer-
fcheide takken verdeelt, en vezelachtig.
Haare bladeren zyn byna gelyk die van hét
papenkruid ingefneden,. zeer bitter, w o llig ,
en eindigen in korte en zachte doornen ;.
haaren fteel is. getakt , wollig , twee en een
halve voet hoog ; haare bloemen zyn groot,
uit kleine bloempjes zamengeftelt; in ftrook-
jes ingefneden , en in fchubachtige hoofdjes,
b e v a t; haare zaaden zyn lang , gegroeft,
geelachtig-, en ieder is met een pluimpje bezet
: men gebruikt in de Geneeskonft zeldzaam
iets anders van deze plant, als haare
bladeren., zaden en toppen. De Gezegende
D-iftej is een goed- zweetdryvent , en zeen
nuttig vergift wederftaande ,en koortsbrekent
middel v aeszelfs afkookzel maakt de pis- dik
en Hinken de ; het maakt het uithoornen der
kinderpokken gemakkelyk en gelukkig i het
fap- van. deze plant is geheel bitter*
G H I A M A L A , dit is éen groot dier ,
dat zich; byzonder ten wellen van Bambok ,
in de landschappen Gadda en Jaka, onthoud;
men wil dat het de helft hooger als den .Olifant
i s ,. maar hem in dikte , niet evenaart ;
het gelykt meer door den kop en hals naar
een Kameel :. het heeft gelyk de Drommeda-
ris , twee bulten op den rug : zyne pooten
dié van een ongemeene lengte zyn, brengen
mede veel to e , om het noch hooger te doen
fchynen; het is nooit zeer vet: het voed zich.
gelyk de Kameel, met braamen en heide : de;
Negers eeten het vleefch dezer dieren zeer
gaarne*
Deze dieren zouden bekwaam zyn om de
zwaarfte lallen te dragen , zo a de Negers in
ilaat
mb
t.