
$P& I N D i p o . I -N JD R U K Z E L S ;
men .werpt haar in het water met de rupzen,
welke men ’er door dit middel van affcheid...
Men maakt noch gebruik., om deze rupzen te
verdelgen, van een andere handelwys ,.welr
ke yry zonderling zal fchynen: zoo ras ’er de
Indigo door aangetaft is-, laat men de varkens
op de akkers loopen , op welke déze plant
groeit; deze. dieren fchudden met hunne fnuir
aan de fteelen , en doen de rupzen ter aarde
vallen , welke z y met greetigheid verflinden.
Men moet om de Indigo te bereiden , drie
kuipen hebben , welke achter elkanderen op
verfchillende hoogtens , en naby een waterbak
geplaatft zyn : de eerfte word Uitweek-
kuip-y de tweede Slagkuip, en de derde Zink-
kuip genaaint; het is in deze laatfte , in weL-
ke het geen uit de twee eerftekoomt,bezinkt;
en in. welke de Indigo tot volmaaktheit koomt.
De bereiding bepaalt zich *,om de plant in de
eerfte kuip te weeken, in welke zy. gift * het
.water, dat blaauw geworden is, in dé-tweede
overteftortên,en het doormiddel van een rond'-
draaijende IpiLte roeren.., tot. dat de kleurende
en ontbonde deelen, tot kleine korlén za-
menftremmeiL. De behendigheit van den In-
digomaaker beftaat daar- in-, dat hy het rechte
tydftip weet waar te. neemen.. Hier toe
tapt men , terwyl de Negers roeren, een weinig
van het water uit deze kuip, ineen glas,
en men ziet o f de deelen zich . affcheiden , o f
dat zy noch met het vocht vereenigt zyn. In
het eèrfte geval moet men ophouden met roeren
;’.en in het tweede , moet men ’er meede
voortgaan. Wanneer de bewerking volbracht
is , werd het water helder, de droeftem zinkt,
naar de grond ; men laat het water, wegloo-
pen, en den droeftem o f de flykachtige ftoffe;
valt in de derde kuip neder , alwaar zy zich
valt zet. In dezen ftaat ,• fchept men de ftoffe
met een leepel in zakken o f kouflen van een
kegelvormige gedaante, die de lengte van vyf--
tien o f twintig duimen hebben , op dat de
vöchtigheit zou kohnen uitwaaflemen; en de
Indigo , de zelfftandigheit van een deeg ver-
krygen. Men leedigt dan deeze kouften in
vierkante , o f langwerpige vormen-, welke
twee o f drie. duimen diepte hebben : men
droogt de Indigo vervolgens in de lucht,. op
een o ver fchaduu wd e plaats* Een te groote
vöchtigheit is.haar fchadelyk , want zy zou
hier door verderven; en in de zon verheft zy
haare kleur ; eindelyk fnyd men ieder dezer
broodjes in vier. ftukjes, en zend haar dusnaar
Europa.,
XND RU KZ TE L S.;. D e Steenkundigeny
gee.ven dezen naam aan fteenen die'met duf-
.dclyke afdrukzelsvan planten o f dieren, vei>
;üert zyn.; ’ t zy in ’t geheel ,., o f voor een gedeelte..
Men ontmoet’er van verfcheide foor-
ten, in. het eene en andere r-yk...
Het ryk der dieren , bied Indrukzelen van
Madréporen, Infeéten , Schelpen van allerlei
foort, Schaalviftchen, Viflchen,, Dieren van^
beiderlei leeven , V o ogden , viervoetige D ieren,
zelfs Menfchen , en. foorten van. Dier$-
lyke Gewafien, aan*
. Men befpeurt onder de Indrukzelen van het
ryk der planten , foorten van vrouwen hair,,
mofchgewaften , hondsgras , heide , , fteelen.
van planten , bladeren van boomem, zaden,
peulen en airen* Kundige Steenkenners be—
üechten op het eerfte gezicht, het onderfcheid
dat ’er is in den oorfprong van de boomftee—
nen en. indrukzelen: zy volgen in de verdee—
ling van de verfcheidenheden die men in Indrukzelen
vint, van.welke w y gefproken hebben
; dezelve order die de Kruidkundigen iiï.
het. Ryk der planten vaftgeftelt. hebben...
jg Z y dat de algemeene zondvloed, o f eeni—
ge byzondere omwenteling der aarde, de eerfte
oorzaakjvan dit verfchynzel is , zoo heeft
men geen minder reden om,te. gelooven,.dat
gedeeltens van planten 'o f dieren op de ftee-
nen gedrukt zyn .wanneer zy noch zacht, waaien
, o f toevallig in de. kleiachtige aarde be-
flooten zyn geworden , maar die in ’t vervolg
d o o r ’ t verloop des tyds, op de wyze
der leyën verhart zyn. Deze fteenen, noch.
zacht-,zyndey hebben, gemakkelyk het volmaakte
Indrukzel, inwaarts konnen ontvangen
, van de plant o f eenige van haare gedeeltens
; en die gemeenelyk: vervolgens vergaan
is ; en vermits zy de plaatzen ledig gelaten,
hebben welke z y befloegen , zoo kan men
noch .het foort op de fteenen onderfcheiden,
aan de klaarblykelyke trekken , zoo wel van
de gedaante, als natuurlyke.gro.ote,. van de-
plant.
Alle de indrukzelen der planten , en byna
alle , die der dieren , vint men in de leiftee-
nen , naby de fteenkoolgroeven :. die geene,
welke w y in.Europa vinden, zyn op zeer
aanmerkelyke dieptens geplaatft, en zyn voo rliet
grootfte gedeelte ,.. uitfandig ; dat is te
zeggen, dat de pknten-ofdieren, met welke
zy - overeen ftemmen , Aziatifche o f Ameri-
kaanfche voortbrengzelen z y n : het is dus dat
Heer de juftieu, in de Schistusachtige fteen-
groef"van St. Chaumont in het Lionneefche,
een indrukzel van de vrucht van den..Droem-
ggn.È.üm.ï .vond*.
IN LA N D S CH-E OF EÜROP: GOM.
In onze openbaare Litholofation , van het
jaar 1758, hebben wy in een der kleiaardach-
tige lagen van de fteengroef van Fontarabie,
na by Parys n een vreemde Lonchitis gevonden,
welke noch niet van aart verandert, en
zeer wel bewaart was , uitgezonden dat zy
haare kleur verlooren had: wy hebben meede
in de koolgroeven van Bretagne,-in een diepte
van meer als zevenhondert voeten, het indrukzel
Van de Heeft er achtige Ha ar en gevonden
, die in China en Amerika_groeit: wy
bewaaren deze zeldzaame ftukken in ons Kabinet.
‘ De regelmatigheit van byna alle deze indrukzelen
, met de overeenkomftige levendige
weezeris vergeleeken zynde , doet denken
dat deze planten in een flykachtig en zeer
dik water gedreeven hebben-, waar van de
aardachtige gedeeltens naar den grond gezakt
zyn , en het indrukzel van de plant ontvangen
hebben. Een andere zonderlingheit, is ,
dat de indrukzels , die men op een geringe
diepte- vind , gemeenelyk kenmerken dragen
van het land, in welke men dezelve vind*
I N L A N D S C H E o f E U R O P E -
A A N S C H E G O M , Gummi noftras. Men
geeft dezen naam aan verfchillende Gommen,
welke van zich zelfs uit de fpleeten van ver-
fchèide bopmen liitvloérjen, gelyk de Pruitn-
hoom, Karfehoo-m , Abrikoèsboom , 01^f boom,
enz. Zie d'eze woorden. De Inlandfche Gom
is min o f meer zuiver* eerft is zy witachtig y
vervolgens werd zy gedachtig, hier na rood,
en eindelyk bruinachtig r zy heeft een foort
van veerkracht : de Hoedemakers bedienen.
*er zich van in hunne verwen,.
I N P L A N T I N G o f B E K L E E -
D I N G , Incruftata. Dezen naam geeft men
aan de fteenachtige, fchilverachtige, o f korl-
achtige zamenftremmingen., die meer o f min
zamengepakt zyn-, verfchillende hardheit hebben
, by wyze van een bezinkzel, verfchei-
de zelfftandigheden bekleeden , en die in zekere
foorten van wateren gevormt worden;
welke ontbonden-, aardachtige, fteenachtio-e,
zputachtige, mineraalachtige , o f metaalachtige
deeltjes bevatten. Zie de befpiegeling
van deze natuurlyke werktuigelyke werking ,
op bet artikel S-t a l a c t i t e n ,.
INSECT’, G e k o r v e n of B lo ede loo
s o f B e en d e r l o o s D i e r t j e ƒ«-
In.’t algemeen geeft jien dezen naam
. I N P L A N T I N G . I N S E C T . 501
aan de kleine die r tje sw e lk e rs lichaamen uit
ringen o f afdeelingen, zamen geftelt.zyn. De
•leden der Infeéten zyn zoo düidelyk ge vormt,
dat men in hen een hooft, borft, buik, bee-
nen, en dikwyls vleugelen onderfcheiden kan,
vooral in die geene welke de gedaante - verandering
ondergaan : deze deelen ,. welke
eeven als van elkanderen afgezondert zyn ,
werden doorpeer dunne vezelen , aan elkan--
deren gehecht ,die eeven als zoo veel buizen
o f vernaauwingen. zyn ; en welkers werktuigelyke
werking , de ringen van elkanderen
verwydert, o f elkanderen doet naderen in het
gemeene v lie s , dat hen alle bevat;. in diervoegen
, dat allé deze deelen over elkanderen
fchynen te fchuiven en zich te beweegen.
Deze bepaling bevat .noch niet. naauwkeurig
het denkbeeld dat men zich van de Infe&en
vormen moet; en het is mogelyk moeijelyk
Om een uitdrukking te vinden , die te aelyk
het geheele gefl-acht der Infeéten bevat: want
men moet meer als een kenmerk kennen , om
een naauw-keurig denkbeelt van deze dieren
en-hun zamenftel te vormeni-
Het eerfte is , volgens de Heer Roefel, dat
dit dier noch beenderen-, noch graaten heeftr-
ten 2de, dat het een fnuit o f angel geeft o f ’
een mond die zich opent o f flu it, niet’op—
waaits o f nederwaarts , maar van de rechter
naar de linker, en van de linker naar de rechter
zyde ::ten 3de, dat het geen oogleeden, o f
iets diergelyks. heeft.: ten 4de„dathet de lucht
door den. mond niet inademt, maar dat het
dezelve inzuigt en uitgeeft, dooi het opper-
fte gedeelte van het lichaam , en-de.kleine
openmgen van de zyden.,. welke men Lidtee-
kens noemt: een waarneeming die men op al-
le Infeéten, in een glas niet water doen kan ::
deze laatfte bepaling is noch niet voldoende-
voor een groot getal Leezers : befchouwen
w y hem onder een ander gezicht punt..
Ferdeeling der InfeSiem.
Men heeft verfcheide foorten. van Infeéten)
die geene welke zich op de nafpooringen van
deze dieren toeleggen,. onderfcheiden hen in
en Wrater-Iujecten; men heeft maar een
klein getal in de beidé foorten welke niet van
gedaante veranderen, Eenige hebben geen-
pooten , £ yipodes gelyk de Bloedzuigers ,
Wormen, Slakken, Moffelen, enz. die oeene
welke ’er van voorzien zyn, hebben ’ er niet
minder als zes. Die’ geene, welke men veel—
voetig Q Polypodes) noemt, hebben ’er ten
- a 3 - minften: