
HO CED ERH : C ED R IA . C EN CH R IT :
en kwallig, zyn hout is roodachtig, en geeft
een reuk van zich-die naar die van cypreflen
g-elykt; _zyne bladeren en katjes zyn gelyk
aan die .van den .grooten .'Cederboom-: zyne
vruchten zyn vieezige beziën dieiineii. ceder-
bezien noemt, z y zyn welriekende, en worden
geel wanneer zy ryp worden, en bevatten
ge woonelyk drie houtachtige beentjes.*
die hard, aan den rug rond, en aan de andere
zyden plat zyn. In warme landen , vloeit
’er uit .den ftam van dezen boom .een harll
die men zomtyds Vernis noemt: dit is een
foort van G om S a n d r a k . Zie dit woort*
C E D E R G O M ,- a > C e d ê r h a r s t .
C E D E R H A R S T . Dezen harll gelykt
naar de galipot door dcszelfs korlachtige gedaante
, wryfbaarheit en geelachtige kleur.
Men noemt die geene 'Cedria. die >in kleine
korlen bedaar , en zander infnyding uitvloeit
: Zie C e d r i a : en men noemt die
geene Ceder harft die langwerpige -korlen
vormt, en uit den boom na de infnydingen
voortkoomt: hy heeft een vry aangenamen
reuk. Deze zuivere Harlten zyn vry zeldzaam.
C E D R I A , dit is de naam die men aan
den Harll geeft welke natuurlyk uit den Cederboom
v lo e it: de Egyptenaars gebruiken
denzelven in hunne balfemingen met verfchéi-
de andere drogeryen. Men wil dat den >olie,
die men in Vrankryk olie van Cada noemt,
welke voor de fchorft en lazery aangeprezen
word, den olie is die men bekoomt wanneer
men het cederhout door een kromhals overhaalt
, o f een 'foort van terpentynachtigen
balfem, die men uit -de oude takken van de
Cedérböomen , op dezelve wys trekt-, als
men het pek o f pekolie uit de oude pynboo-
men trekt, zie dit woort.
C E N C H R I T E S . Een Heen die. uit
’ten verzameling van kleine verlleende graa-
n en , die naar gierlt gelyken, is te zamenge-
ile lt . Is deze zamenpakking een verzameling
van vifchkuit, o f kleine knoppen van
zeellarren, o f zandkorlen, o f eindelyk een
droppelswyze’zamenllremming?'-
C E N C O A T L . Dezen naam geeft men
2. aan een foort van adder uit Nieuw Spanje
; a. aan een fraije Amerikaanfche Hang,
zoo wel mannetje als wyfje.
D e eer£tea die in Holland uit Guadaloupe
C EN CO A : C ËO AN . CEPPI-I: CER INT :
is overgebracht, fchynt tot het geflacht der
aspics te behooren. Haaien kop is langwerpig.,
de.oogen groot en blinkende, haar lichaam
met gemalide fchubben bedekt, die
gefehaduuwt , . van een gefcheiden, geel en
ros kaRanjebpin gemarmert zyn , • haaren
Raait en hals is.zeer. dun en lang.
De andere werd door Linnceus .als een Adder
beichouwt, die twee en twintig buik-
fchilden , en hondeit. vier en twintig Raait
fchubben h e e f td e z e Rang is zeer lang en.
dun: haare fchubben zyn afchverwig. en met
gefchakeert geel geboort; haare tanden klein,
de tong kort en gefpleten gelyk die van alle
Rangen; -zy-leeft van wormen en. mieren.
C E N T A U R I A , zie S an to r i -e.
C E O A N . Een Indiaanfche vogel, die
grooter als een lyRer is, en welkers vederen
wit z y n ; die , welke zyn borR , ..buik “en.
vleugelen bedekken, zyn geel, die van den
Raart afchverwig, zyn bek is klein en dun.
Hy bootR de Rem der menfchen na , en
volgt- de voorbygangers:. deze byzonderheit
heeft hy met eeuige andere vogelen gemeen,
C E P P H U S . Een watervogel wiens bek
en pooten -naar die. der Meeuwen -gelyken',
-het overige koomt met dat der Eendvogelen
•overeen; zyn beenen zyn groen.achtig: hy is.
-geheel met vederen bedekt , en heeft zoo.
weinig vleefch dat de wind hem wegvoert;
-hy volgt de Thonynen om op de viflchen te
taazen, welke z y najagen. Den donder vcr-
fchrikt dezen vogel indiervoegen, dat wan—
.neer hy over het water vliegt en -denzelven
hoort, hy doorfchrikinzee valt: zyn vleefch,
is van een vry goeden fmaak, uitgezonden:,
de achterRe gedeeltens , die naar den fl-yk
finaken.
C E R IN T H ’E , dit: is een foort van
groote berg hondstong. Haaren wortel is
w i t : haare Reelen zyn een en een half voet
h o o g , fappig, met een groote meenigte
langwerpige bladeren bezet , die eemgzins..
wollig , groen , blaauwachtig, en met wit
■ gefp'ikkelt zyn : uit den fchoot der bladeren
verheffen zich verfcheide kleine takjes,
die op de wyze van die der groote zonnebloem
gekromt z yn , deze zyn in de geheele
lengte _ met langwerpige holle -bloemen bezet,
die met ro od, geel en purper gefchakeert
zyn. p p deze bloemen volgen twee
doppen die in- twee afdeelingen gefcheiden
-ïyn,„
CETACEI. CHAMAR: CHAMELEA. CHARAMAIS. CHARLÖTTE. axf
g y n , en ieder een zaad bevatten , dat de
groote van de wikken heeft.
De Byën zoeken de bloemen dezer planten
, om dat zy ’ er veel wafch op vinden.
C E T A C E I . Men geeft in ’t algemeen
dezen latynfchen naam aan de dieren van een
onmatige groote. Echter bepaalen de heden-
daagfche ZamenRellers van Syftbemaas , en
met reden, d’e beteekenis van dit woort om
-de groote zeeviflchen■ aan te duiden, welke
zich in de paring vermengen ; hunne jonge
levent baaren , dezelve zoogen , en welke
door zaad en niet door eyer.en voortgebracht
worden. Deze viffchen, zwemmen in vólle
zee , en zeer langzaam. Z y begeven zich
nooit van zich zelven buiten het water, zonder
hun leven in gevaar te Reilen : dit zyn
de JFaterblazers, dat is te zeggen de Vêrfcbillende
foorten van IValviJfcben, zelfs de groo-
$e Hayen, 'Jonas Hayen, enz.
Het lichaam der Cetacei is langwerpig en
■ van alle bedekzelen ontbloot, en hunne vinnen
zyn .vleezig, Z y hebben, "gelyk de viervoetige
dieren, twee holligheden in het hart,
én ademen door middel van de long, Z y gelyken
mede noch na dezelve in de gedaante
en het gebruik van alle de inwendige deelen.
.. C E Y B A , ae.SAAMONA.
C H A M A R O C H , Malus Indita", porno
■angulofo, Caramboles' di&a. Dit is een Indiaanfche
vrucht, die de groote van een
hoender ei heeft, zy is langwerpig, geelachtig
, in vier deelen gefcheiden, met Rre-
pen en tuflchenwydtens veïfiert, en bevat
zaden die een aangenamen zuureh fmaak hebben.
Deze vrucht groeit aan een boom die
de groote van een kweeboom heeft ; zyne
bladeren hebben de gedaante van die van den
appelboom ; zyne bloemen zyn. vyfblsdw,
zonder reuk, maar bevallig om haare witte
kleur die op het roode trekt.
De Indianen van Goa gebruiken deze vrucht
in hunne fpyze en geneesmiddelen: men lecht
dezelve met fuiker in, zy is zeer aangenaam
van fmaak, wekt den eetluR o p , eti vervro-
lykt het hart: men fchryft dezelve in de gal-
koortzen en buikloop voor. De Canaryneri
mengen dezelve onder hunne Oogwaters voor
de vlakken en wolken der oogen; de Vroedvrouwen
van dit land vermengen dezelve met
Betel, en geven dit de vrouwen even na haare
vcrlosiing in., om de nageboorte ipoediger
te doen uitkomen; men maakt ’er in de gorgeldranken
mede gebruik van;
C H A M E L E A , Cbamaslca. D it is een
plant die, op de wyzen der heeRers, verfcheide
getakte Reelen uitfehiet, welkers
bladeren veel overeenkomR met die van den
Olyfbóom hebben : zy draagt geelachtige
bloemen-, die uit een Ruk beRaan en drie-
infnydingen hebben : 1 op dezelve volgen
vruchten die drie pitten bevatten , zy zyn
eerR groen, by het rypen worden zy rood,
en zwart wanneer zy oud zyn-. Deze plant,
welkers wortel hard en houtachtig is , groeit
op onbebouwde plaatzen in de warme landen
, gelyk Italië en Languedoc. Het is een
geweldig purgeermiddel, van ’ t welk de Ouden
gebruik maakten , maar ’t geen heden-
daagfeh, om zyne brandende hoedanigheit,
verworpen is : mén bedient ’er zich uitwendig
van om de oude verzweringen te zuiveren.
C H A R A M A I S , Ambela. Een Indiaanfche
boom, die de groote van een mispelboom
heeft, en welkers.wortel melkachtig
is: zyne bladeren'zyn van een heldere groene
kleur, en gelyken naar die van een peere-
boom. Zyne vruchten groeijen tros w y s,
gelyken naar een hazelnoot, hebben een
gee-le kleur, en riufen fmaak. De Indianen
eeten dezelve gewoonelyk, fchoon zy ryp
zyn o f niet, in zout ingelecht om den eet-
luR op te wekken. Z y mengen dezelve mede
in hunne faufen. Deze boomen groeijen in
Canara en Decan in de boflehen, en op de
bergen die verre van de zee verwydert zyn.
De Canarynen en Decanners gebruiken de-
zelven in afkookzels tegen de kobrtzen: zy
wryVén dcszelfs wortel met moRert klein,
en géven dit die geene in welke aamborRig
zyn. Dit. geneesmiddel purgeert onder en
boven zeer Rerk: dit'is een van hunne nut-
tigRe geneesmiddelen.
C H A R L Ö T T E , C h a l g t t e S aos-
l o o k , Cepa Afcalonica. Een plant die mee-
nigvuldig in de moeshoven aangekweekt word:
haaren wortel is een verzameling van verfcheide
bollen die met elkandereö vereenigt
zyn. Dezen wortel heeft de groote van een
hazelnoot, is langwerpig, en heeft veel overeenkomR
in reuk en fmaak met den ..ajuin: hy
werd door een bos andere yezelachtige wortelen
onderfteunt. Deze bollen fchieten holle
Reelen; o f een foort van holle bladeren
D d a u it,