
!& A N TH O R A . ANTROPOMORPH: A N Y S . ACXU A R A .
A N T H O R A o f H e i l z am e W ql f s -
w o r t e l , een plant die dus genoemt word
óm dezelve van de andere Akonyten te on-
derfcheiden dat wezentlyk vergiften zyn.
Haare wortel heeft de dikte van een duim;
die zomtyds rpndachtig, en zomtyds langwerpig
is , uitwendig bruin, inwendig wit,
yan een bittere fmaak, en die in de keel
wringt. Men vint dezen wortel in de winkels.
..
Deze plant groeit op de Alpen: haare bladeren
zyn zeer diep ingefneden; de bloemen
zyn geel, veelbladig, onregelmatig, en verbeelden
in zekervoegen een hooft met een
helm bedekt; de vrucht heeft verfcheide
yliesachtige fcheeden, die op de wyzë van
een hooft gefchikt zyn. Men noemt haar
Anthora., om dat zy gehouden wort voor
een krachtig tegengift, tegen een foort van
hanevoet met bladeren van varkensbrood,
dat men Thora noemt. Zie T h o r a .
Men fchat de wortel van de Anthora, goed
tegen de bèeten der adderen, en andere vergiftige
dieren : hy is vergift weerftaande, en
nuttig in de kwaadaardige koortzen. In
Dauphiné, bedient men zich van den zelven
om de wormen te dooden.
A N T R O P O M O R P H I T E , een foort
yan delfbaare fchaalvifch, die aan de eene
zyde een menfchen aangezicht verheelt : men
vint dezelve in Engeland; doch men weet
niet met welke der levende fchaalviftchen
dezelve overeenftemt.
A N Y S , Anifutn, een plant die alle jaa-
ren weder uitfpruit, welkers bloemen w it ,
klein, rooswys, en als een zonnefcherm gefchikt
zyn. Haare Heel fchiet omtrent twee
voeten in de hoogten óp; dezelve is getakt,
gevoort en hol. Deszelfs 'opperfte bladeren
zyn diep ingefneden: haar zaad, heeft een en
zachten en lieflyken reuk en fmaak, die met
een aangename fcherpheit gemengt is. De
geheele plant geeft eetien zeer aangenamen
reuk van zich.
Het anyszaad is goed om de winden te
verdryven: het is hard en maagverfterkcnt,
eh bevordert de verteering, Men gebruikt
het met goeden uitflag tegen de heefchheit
en hoeft. Men trekt door peVfing een groen-
achtigen olie uit het anyszaad, die een aangename
reuk en fmaak h e e ft, en die-men
.zech-t dat goed is om de kneuzinge# van de
zenuwachtige deelen te genezen , wanneer
dezelve uitwendig gebruikt wort. De olie
van anys is zoo doordringent, dat men ’er
de reuk in de melk van ontdekt die uit de
vrouwen borften getrokken wort, na dat zy
dezelve gebruikt hebben. Het anyszaad met
fuiker bekleed, is aangenaam van fmaak:
het geneeft de Hinkende adem, verfterkt de
maag, verdryft de winden, en bevordert de
verte ering.
Het Anyszaad koomt in verfcheide Rata-
fjaas en andere diergelyke dranken, in verfcheide
gebakken: in den omtrek van Rome,
mengt men het in brood, gelyk mede m
Duitfchland, alwaar het een gewoonte in de
herbergen is , om anyszaad voortedienen,
dat men met brood eet.
C h in e e s c h e o f S t a r - A n;y s . Dit
is de vrucht van een boom die in Tartaryën,
China , en op. de 'Philippynfche -Eilanden
groeit: z y heeft de gedaante van een ftar,
die uit verfcheide zaadhuisjes beftaat, welke in
een gemeen middelpunt zamenloopen, Ieder
van deze huisjes bevat een noot ó f amandel,
die half de fmaak van anys en half die van
venkel heeft. De Qofterlingen en Hollanders
doen dezelve , op het voorbeelt van de
Chinefen, in hunne thé , om dezelve een
aangenaame geur te geven. Dit zaad is windbrekend
Het hout van dezen boom heeft
de reuk van anys ‘waar door het de naam
van Anyshout gekregen heeft. Het hout van
Perfea heeft mede den reuk van Anys.
\
A N Y S - H O U T , zie het voorgaande
Artikel.
A O U A R A o f P a lm b o om A o u a r a ,
een foort van Kool - Palmboom , die op
Caijenne, in Brazil, aan de Senegal en in
Ooft-Indiëh waft. Hy is zeer hoog en zyn
ftam geheel doornachtig. Wanneer deszelfs
vrucht ryp is , barft de fchel, en vertoont
een tros vruchten , die, wanneer zy ryp zyn ,
de groote van een hoender ei hebben , zy
zyn vleezig, goudgeel, enz. De Indianen
neten dezelve : haar vleefch bevat een noot
die de groote van een okkernoot heeft, zy
heeft drie ©peilingen, waar van de eene veel
grooter als de andere is. De baft van deze
noot is twee lynen dik, en kan op de draaibank
bearbeid worden: de amandel die z y
bevat, is wit en by uitftek hard.; wanneer
men dezelve kaauwt, heeft zy eerft een aangenamen
fmaak, die wel ras fcherp wort en
naar die van S aften age kaas gelykt. De In-
woonders van Guajana gebruiken dezelye
A O U A R A . A P f ï I E r
ofn hun vee vet té maken maar een veel
grooter nut trekt men van deze amandel,
’t welk is dat men ’er door perfing o f af-
koking, een goudgeelè olie uittrekt die de
dikte van boter, en een vry ‘aangename
fmaak heeft.
Z o o ras men de Aouara-nooten ingezamelt
heeft, die men aan de voeten der boomen
by een vergadert, lecht men- dezelve op
hoopen, bedekt haar met bladeren en hout, •
om haar voor de lucht en zon te bedekken.
Ten einde van vyftien dagen zyn zy verrot:
men ftampt haar dan in een kanoe (een
foort van trog die - alleen tot dit ■ gebruik
dient'}, om het vleefch van de noot afte-
fcheiden.. Men voltrekt met de hand het
geen. de ftamper niet heeft konnen verrichten:
dit vleefch dóet men in een ketel die
op het vuur geplaatft is ; en wanneer het
fterk begint- te rooken, wert het in de pers
gedaan : de olie die ’er uit voortkoomt, werd
in een vat ontvangen en ftraks in potten ge-
gooten. Wanneer den oogft geëindigt is ,
kookt men. deze olie weder, om haar vair
hare waterachtigè deelen te zuiveren; waar
na zy bewaart w o r t :. men bedient ’er zich
van om de huizen te verlichten ; zy ver-
brant geheel. zonder eenig verlies.. De
Afrikaanfche Negers- en- de Amerikanen,
eeten dezelve als booter: en zy befproeijen
’er hunne fpyze mede. De Blanken bedienen
zich by gebrek mede van dezelve. Deze-:
vette zelfftandigheit werd Olie van de Sene--
galy o f van Qiiioqiiio, o f van den Palmboom
der Eilanden genaamd Uitwendig gebruikt,
is hy nuttig om de jicht en verftrammingen
te verzachten, als -mede de kolykpynen en
die der ooren, èn om de zenuwen te ver-
fterken. Deze Palm-olie yerfchilt van die.
welke onder dezen, naam verkocht wort,
want deze laatfte is gewoonelyk vervalfcht.
De amandel van de vrucht Aouara is-
verzachtende en zamentrekkende. De noot
blyft geduurende een geheel jaar goed, wanneer
men dezelve verbreekt om ’er de amandel
uit te doen. Men moet niet meer als drie
o f vier handen vol van deze amandelen te
gelyk nemen, die men in een middelmatige
ketel d o et, en op een klein vuur plaatft,.
o'm dezelve met gemak te doen koken..
Het vet koomt langzaamerhand.boven r men
fchept het telkens meteen lepel,af; en'giet
het zorgvuldig door voor dat men het in een
vat d ó e t, vermits het zeer fchielyk ftolt.
Zoo men het zelve om fpyze te fruiten gebruiken
. w i l ,, zoo laat men het te. vooren:
APHRODITUS, A POCYNIUM . 63
met een weinig cäftave koken; dat het zelve
geheel van zyne natuurlyken fpeceryachtï-
gen fmaak berooft. Acht lepels vol van dit
vet in vier lepelen water van porceleïn, is
een krachtig buikzuiverent middel voor den
fterkfte Neger, zonder echter fnydingen tè
veroorzaken. Mais. Rufi, de Caijenne.
A P H I E , een kleine witachtige zeevifch,
die naauwlyks de groote van den kleinften
vinger h e e ft: men noemt denzelven op de
zeekuft van Genua Nonnata. Deze viffchen
verzamelen zich in groot getal in het zee-
fchüim; en zy ftrengelen. zich zeer vaft aan
elkanderen..
A P H R O D I T U S , een foort van infeft
dat men in den Wefterfchen Oceaan vint.
Deszelfs lichaam heeft de gedaante van een
e i : het is met purperverwige doornen, en
met groenachtig.-geel hair bedekt. Zynéii
mond is met draden omzet, die naar hair'
van dieren gelyken..
A P O C Y N IU M . Dit is eeiT plant die
uit Egypte oorfpronkelyk is , zy fchiet omtrent
ter hoogte van drie voeten op , en
bevat een melkachtig zap, derzelver bladeren
zyn breed, dik, en ftaan tegen elkanderen
over.. Haare bloemen zyn kloksge-
w y s, ingefneden, en purperachtig van kleur.
Haare vruchten hebben de groote van een
vuift,. zyn langwerpig, en-hangen by paa--
ren aan een dikke fteel. Deze vrucht werd
in Egypte Beidelfar genoemt. Z y is met
twee Ichorfen bedekt: de eérfte is groen en
vliesaehtig; de tweede dun en glad, 'en heeft
een fafFraan kleur. Deze fchorfen bevatten'
een vezelachtige ftöffe , dié haar boom-
mofch gelykt, onder welke de geheele hol-
ligheit, van de vrucht mët ëem foort van
zeer fyn, zacht en wit kattoen vervult is ,
dat men Watte noemt: het zaad is in ’t zel--
ve beflooten.
Deze plant maakt een fraaije Vèrtooning:
haare fteel en bladeren zyn met een foort
van wol bedekt. Z y groeit op vochtige-
plaatzen in Egypte in demomtrek van A lex an-
drie. Het kattoen, Watte genaamt, dat in.
haare- vrucht beftoten is , Werd gebruikt om
dè kleederen mede te voeren: de Inwoon- -
ders van dit Land vullen het zelve mede in
hunne bedden. Men heeft verfcheide foor- -
ten van A po cyniumvan Welkers vruchten
men het zelve- gebruik maken kan. Het zap-
van. deze plant , . uitwendig. gebruikt,.. doet