
fchelp voormaals geheiligt was in de g,ods-
dienflplechtighedën , die men aan Jupiter
Ammon bewees; want de Ouden geloofden
dat z y de kracht bezaten om geheimzinnige
droomen te verklaren.
A M O M U N 5 Amomtmracemofum. Een
foort van troswyze vrucht, die w y uit Oofl-
Indiën bekomen. Deszelfs kernen, die eenig-
zins na die van druiven gëlyken, zyn driehoekig:
haar zaad heeft een reuk en fmaak
die veel overeenkomfl met die van dé Kamfer
hebben; het is een uitmuntent tegengift
en -een krachtig verflerkent middel.
Men geeft mede den naam van Amomtm
aan de ronde kruidnagelen, en aan de peper
van Jama-ika.
A M P E L I T E S o f A ar dejvoor den
W y n g a a r t , een foort van zwarte en
leemachtige aarde, die zwavelachtige en
ontbrandbare grondbeginfels- b e v a t, en die
zich in olie ontbint na dat zy. fyn gewreven
is. Zommige meenen dat zy eenige overeenkomfl
met het Git en de Aarakoien heeft.
Zie G i t en A a r d k o l e n .
De naam van Ampelites koomt van een ei-
genfchap -die deze aarde bezit om de wormen
te doen flerven, die zich in de wyngaarden
onthouden; ’t geen haar mede de naam van
Aarde voor den Wyngaart heeft doen bekomen,.
Men heeft zich van deze aarde hedient
om de hairen en wenkbrauwen zwart té verwen
: men heeft ’er mede' zalven van gemaakt
om het hair te doen uitvallen,
De .aarde die eigentlyk voor de aankwee-
king van den wyngaart gefchikt is , moet
een weinig mager, droog, fchuins■ gelecht,
en met kleine keifleentjes o f vuurfleenen ge-
meng: zyn. Zie W y n s t o k .
A N A C A L I F E , een foort van plat en
dun infeét, dat de lengte van een palm van
de hand h e e ft, en een groot getal pootén
heeft gelyk de rupzen, *en een zeef harde
buit. Dit infeét vint men -op het Eiland
Madagascar; ’het kruipt en groeit tuiïchen
de fchors der boomen: deszelfs Heken zyn
alzoo vergiftig als die der Schorpioen , en
met dezelve toevallen vergezelt, en veroorzaken
de.dood, zoo men niet in tydshulpmid-
delen aanwent.
A N A C A N D A J A , een Slang van het
Eiland .Cylon, van een verbazende groote
en fterktëi- Deze Slang,-welkers kleur bleek
blauw is , heeft zoo veel kracht dat zy zich
om een Buffel flingert, en den zelve verflikt
; en wanneer hy nederflort, zuigt zy
het bloed uit.
A N A C A N D E F , een foort van kleine
Slang van de groote van een pennefchacht.
De verhalen van het Eiland Madagascar zeggen,
datzy in het fondament van die geene
kruipen welke hun gevoeg doen ; en zoo
men niet flaagt met ’er dezelve weder uitte-
halen, zoo veroorzaken zy de dood.
A N A C A R D I U M . Dit is een plat-
'achtige noot, die de gedaante van een hart
heeft, zy is een duim lang, en met een
foort- van zwarte fchors bedekt, die een
witte kern bevat. Deze noot is geplaatfl
•aan het uiterfle van oen langwerpige vrucht,
die veel .kleinder als een hoender ei is , goed
om te eeten, en zonder inwendig een noot
te bevatten, vermits de noot, gelyk dié van
de Acajou, uitwendig geplaatfl is.
Deze vrucht koomt voort op een groote
boom die in de Ooll-Indiën op de kufl van
Malebaar, en de Philippynfche Eilanden
groeit ; de Indianen koken de tedere toppen
van dezen boom om dezelve te eeten. De
nooten van den Anacardium zyn zeer goed,
en hebben een fmaak als Piftafïen. Men
lecht deze vruchten , verfch in zo u t, en
gedroogt in zuiker in. De bafl der Anacardium
-- noot bevat een fcherp honingachtig
zap: de Indianen bedienen zich van het zelve
als een brandmiddel; -Zoó men het zelve in
een holle tand doet, zoo brand en verteen:
het den zelven. Men gebruikt d it zap met
'levendige kalk gemengt om de Roffen en
andere zaken .met een onuitwisbare Meur te
merken. Wanneer men de verfche vruchten
van den Anacardium floot en'met loog pm'
azyn mengt, bekoomt men een uitmunten^
dén inkt.
Wat het inwendig gébruik van de Ana^
cardium betreft, fc-hoon men dezelve b e - .
kwaam acht om alle de zinnen , de bevatting,
het verfland en het geheugen te vér-
ftérken , zoo verwerpen echter een groot
getal Geneesheeren deszelfs gebruik.. Hof-
maft noemt de Bereiding van de Anacardium ,
de Bereiding der zotten, om dat hy lieden
dol had zien worden die het zelve gebruikt
hadden. Echter verhaalt hy een verwonde-r-
lyke hiftorie van een man , die van dom-,
onwetent en onbekwaam tot onderwyzing,
dat hy voormaals was, in weinig maanden
zoo
ZOO geleert w ie r t, na dat hy conferf van
Anacardium ingenomen had , dat hy een
Hoogleeraars-ampt in de Rechten bekwam :
maar weinig jaren hier na wiert h y zoo
droog en dorflig, dat hy zich dagelyks onbekwaam
dronk, en hier door zich zelven
en zyne medeborgeren nutteloos wiert, en
eindelyk elendig flierf, Het honingachtige
zap van de Anacardium,. uitwendig gebruikt,
doet het loopent zeer en de vliegende roos
verdwynen; 'maar men moet op het oogen-
blik dat men ’er de zieke deelen mede geilre-
ken heeft, dezelve met water afwaffchen.
A N A G Y R I S of S t in k e n th o u t ,
een kleine heefler, die uit Languedoc oor-
fpronkelyk is: hy brengt geele langwerpige
bloemen voort, die, in troffen byeen was-
fchen, en een fraaije uitwerking doen. Zyne
bladeren zyn op de fteel gelyk klaverbladeren
gefchikt: men noemt het St inkent-
bout, om dat deszelfs bladeren wanneer zy
gewreven worden , een onaangename reuk
Van zich geven: déze bladeren werden voor
een losmakent, •en het zaad voor een braakmiddel
gehouden.
A N A N A S , een plant 'die in de Indi-ën
•aangekweèkt wprt, om deszelfs uitmuntende
vrucht, welkers fmaak alle bekende vruchten
overtreft*
, Dé Ananas fchiet verfcheide bladeren uit
dié naar die van riet gelyken, en van twee
tot drie voeten lang zyn , van een vrolyke'
groene kleur, godtswyzë uitgeholt, en ge-
tant: uit het midden der plant verheft zich
een fleel die twee voeten hoog opfchiet,
de dikte van een vinger heeft en met eenige
bladeren bezet is. De top van dezen fleel
is met een roos verfiert die uit Verfcheide-
zeer korte bladeren is zamengeflelt, die een
vuur o f kerfen kleur hebben, en de vracht
verbergen, die, in ’t vervolg, langzaam in:
groote toeneemt, en de gedaante-van een
rynappel verkrygt; voor dat dezelve begint
te groeijen, vertoonen zich eenige blauwachtige
bloemen ieder uit een blad zamenge-
flel-t, die door een driehoekig-vruchtbeginfel
onderfleunt wo r t, gelykvofmig aan dè fchel.
van een pynappel. Deze vrucht wert zoo
hard als het vleefch der citroenen, is uitwendig
geelachtig, inwendig witachtig, van een
zeer aangename reuk en fm a a k g e ly k v o r -
mig ;aan die der befle meloenen en uitmun-
tentfle abrikozen, en geven een vervriffent
uit.
D eel»
$7
De top van de vracht is met een kroontje
gekleurde bladeren bezet, dat, wanneer het
geplant w ort, een nieuwe plaht voortbrengt:
in de maand Aüguflus fcheid men de fcheu-
ten van de plant a f die mén in een pot plant-,
alwaar zy liptelyk wortel fchieten ; men
moet aanmerken dat deze kroontjes een jaar
vroeger vrachten geven als de fcheuten:
welk uitwerkzel men hier aan moet toefchry-
v e n , dat deze kroontjes door het rype en
ontbonden zap van de vracht gevoed zyn;
in plaats dat de fcheuten o f uitfpruitzels een
rauw voedzel uit de aarde trekken, en dat
zy tyd noodig hebben om het zelve tot ryp-
heit te brengen.
Men kweekt tans de Ananaffen in meenig-
te in trekkaffen in Europa aan; om dat het
een der uitmuntentfle gewaffen is. Men
heeft noch behalven die, welke wy befchre-
ven hebben, de.' Zuikerbroads Ananas , dus
om zyne gedaante genaamt; hy wert zoo
geel niet ais den voorigen; en zyn fmaak is
uitnemender : de Groote witte Ananas, van
een verrukkende reuk, die noch liefelyker
als die van onze Queen is; fchoon hy fraijer
als de voorigen is , zoo is echter zynen fmaak
zoo uitmuntent niet: de Ananas Renet-appel
is de uitnementfle van alle: de Ananas pitte
is mede zeer góed om. te eeten* De Ana-
naflén , uitgezondert die welke men Renet-
appel noemt, doen het tandvleefch bloeden»
. Men trekt uit de Ananaffen door perfing
een zap , van ’t welk men een heerlyke
drank" bereid , die byna de malvezei wyn
evenaart, en dronkenfchap verwekt. Alle
déze foorten van Ananaffen werden op de
Amerikaanfche eilanden aangekweekt: men
maakt dezelve aldaar met zuiker iii, en ver-
z.ent ze alömme; zy zyn zeer nuttig om de
natuurlyke warmte weder optewekken.
A N A T I o f A t t ö l l i , een foort van
roode verf, die in de Wefl-Indiën byna op
dezelve wys als de Indigo bereid wort. Men
trekt déze v e r f uit roode bloemen, die op
een heefler waffen: men maakt dezelve tot
koeken o f rollen. De Europeanen trekken
dezelve, voor het gröötfle gedeelte uit de
Baai van Honduras. De Engelfchen hadden
voormaals eenige planteryen van dit gewas
op Jamaika, welke verwoefl z y n : tans zyn
het.de Spanjaarden die de Anati aankweeken
en bereiden.
A N C H O V I S , Apua, een kleine zeer
welfmakende zeevifch , zonder fchubben
ï i di©