
kleur verkrygt. Hy onthoud zich noch drie
maanden in dezen ftaat van volkomen Kever^
in de aarde; zie daar de reden waarom eenige
lieden gedacht hebben, welke in dezen tus-
fchentyd in de aarde groeven en ’er volkomen
Kevers in ontdekten, dat dit mfeélen van het.
voorige jaar waren , welke zich alleen om
de koude van den-winter in de aarde verborgen
hadden.
Na dat het infecl vier jaaren in de aarde
doorgebracht h e e f t ,'(h e t grootfte gedeelte
van dezen tyd in de gedaante van een worm)
koomt het ’er eindelyk in de maand Mey uit
v o o r t; het is geduurende dezen tyd dat men
hen, vooral des avonds, uit hunne oude ver-
blyfplaats kan te voorfchyn zien komen; en
dit is mede de reden dat geduurende deze
maand, en vooral in de jaaren in welke men
veel Kevers heeft, de wegen en voetpaden,
welke door de droogte hard geworden zyn,
met een meenigtegaaten doorboort zyn. —-
Men moet aanmerken dat een zwaare-hitte
niet minder voordeelig voor de Kevers als
een geftrenge koude is ; hierom onthouden
z y zich geduurende de heete jaaren geruftelyk
op de boomen, die zy alleen des avonds verlaten,
wanneer zy in zwermen in het ronde
vliegen, en door den wind van de eene land-
ftreek naar de andere ge voert worden.
Na mate van de geftrengheit der jaargety-
den, en van den voortgang van den worm
tot den ftaat van Kever, kan men de meenig-
vuldigheit o f de geringe hoeveelheit der Kevers
voorzeggen welke een roode o f zwarte
vlak op den hals hebben; want zy vertoonen
.zich beurtelingfch, iedere foort om de twee
jaaren eenmaal -• men kan dit van de andere '
infeeten niet voorfpellen, welke in een jaar
gebooren worden en fterven.
Kerwoefiingen welke de Kevert banrechten.
Het getal der Kevers is zoo verbazent groot,
dat hunne vyanden niet genoegzaam zyn om
hen te verdelgen | het befte middel omJiet
getal dezer infeélen te verminderen , is dat
men de boomen met lange Hokken flaat, en
de Kevers die ’er hier door uitvallen, ophoo-
pen veegt om hen te dooden: eenige jaaren
geleden wierd een landftreek in Ierland in-
diervoegen door de Kevers gekwelt, dat de
inwoonders beflooten ‘om een bofch dat verfcheide
uuren in uitgeftrektheiïf befloeg, in
brand te fteeken, om de gemeen fchap met de
landfehappen aftefnyden welke door dezelve
beftnet waren. Deze infeélen vliegen zeldzaam
geduürende den dach; zy houden zich
>onder de bladeren der eiken, wilde vygen,
linde , nooten, en andere boomen verbor-
gen. Z y fehynen tot aan den ondergang der
zon verdooft te zyn : als dan vereenigen zy
zich in troepen ; en voor dat zy weg vliegen,
verlengen zy hunne pluimen en fpreiden dezelve
uit; zy vliegen .al hommelende om de
heggen, en ftooten zich tegen alles wat zy
ontmoeten ; waar van het fpreekwoord in
Vrankeryk ontftaan is : Zoo dom als een Kever.
De Kevers voeden zich met de bladeren der G
boomen , en eyeren der fprinkhaanen , en
verftrekken op hun beurt tot een prooi voor
de ravéns; de hoefpachters verftaan dus hun
belang niet, wanneer zy alle pogingen aanwenden
om deze vogelen uitteroeijeh. Wanneer
de Kevers de bladeren der eiken en
vruchtboomen afgegeeten hebben , fterven
deze boomen voor een-gedeelte, o f fchieten
niet dan zeer laat in het volgende jaar hunne
knoppen uit.
De Kevers verdwynen ten einde van twee
m a an den ’ t zy dat dit de duuring- van hunnen
leeftyd is , o f dat de andere dieren dezelve
verkorten met hen te verflinden; maar
voor dat zy fterven , leggen zy eyeren uit
welke wormen voortkomen, die, ten einde
van vier jaaren, zich in Kevers veranderen.
' Andere foorten van Kevers.
De Indiaanfche Kevers Zyn een plaag der
Schepen welke uit dit land te rug komen, in
welk zy zeer meenigvuldig zyn : zy geven
een ondragelyken flank van zich , wanneer
men haar verplettert: zy verflinden de bè-
fchuit in de fchepen, en doorbooren de kisten
en tonnen; ’ t geen zomtyds de wyn en 1
andere vochten weg doet vlöeijen.
Juffrouw Merian heeft een foort van kleine
Kever, uiteen klein zwart Infeft zien te voorfchyn
koomen, dat zich op het bloemdragent
duizentblad en op de zuuring onthoud : zy
heeft kleine roode eijeren op 4c groene bladeren
van de oranje lelie ontdekt, welke, zich
in wormen van een vermiljoen kleur veranderden
; vervolgens in roode popjes, en eindelyk
in roode Kevers.. Z y heeft,dezelve
waarneming op de bladeren der elzeboomen ,
op het verrot hout, citroenkruid, nagelbloemen
, bladeren der wilgeboomen , enz. gedaan.
Z y heeft de gedaante-verwifleling van
deze eijeren nagefpoort , welke zich in wormen
veranderen; en die ieder., volgens hunne
werfchillende kleuren , eindelyk Kevers
voort-
Toortbrachten van een overeenkomftige kleur:
<Ieze Kevers waaren waarfchynelyk niets anders
als verfchillende foorten van Scbildvleu- gelige Infeélen. Zie dit woort.
K I A N K I A , dit ■ is een fchreeuwende
Papegaai van het Eiland Cayenne. Zie P ap
e g a a i .
K I E K E N D I E F , zie W o u w .
K I E S , deze naam geven de Mynwerkers
aan de Pyriten en aan het Marcafit, Zie deze
woorden.
K I E V I T , Pannellus♦ Dit is een fchoo-
fie watervogel met gefpleete voeten. Hy is
dertien duimen lang, en zyne vlucht beflaat
twee voeten en v y f duimen : dé kruin van
zyn en kop is bl in kent groen: zyn kuif ftaat
eenigzins* achterwaarts , en is uit omtrent
twintig vederen zamengeftelt, waar van de
drie o f vier opperfte langer als de andere zyn ,
en drie duimen lengte hebben; zyne wangen
zyn wit waar over een zwarte dwarsftreep
loopt : de *geheele keel is zwart, ’ t geen
een waflende maant vormt: de borft en buik
zyn w i t , gelyk mede de vederen onder de
vleugelen : de vederen ónder den ftaart zyn
van een donkere kleur: het middelfte gedeelte
van den rug en de fchouderen zyn glans-
xyk groen, en. ter wederzyden met een purperachtige
vlak verfiert: den hals heeft een
kleur als eflehenhout, met een mengeling van
rood en eenige zwarte ftrepen naby de kuif:
de punten van verfcheide vederen zyn witach-
tig , de andere zyn groenachtig o f zwartachtig
: de minfte gekleurde vederen zyn met
een mengeling van purper, blaauw en groen
verhei t : zyn bek is zwart, hard, bynarond,
en heeft de lengte van een duim: het opperfte
gedeelte fteekt een weinig over het on-
derfte u it: de randen der tong zyn verheven
en vormen in het midden een groef: de neusgaten
zyn langwerpig, en"met een beenachtige
pees bézet: de ooren fehynen in dezen
vogel veel lager als in de andere geplaatft te,
zyn : zyne oogen hebben een hazelnooten
kleur: zyne pooten zyn lang, roodachtig en
zomtyds bruin : de kleine achter vinger o f
klaauw, als mede de voorfte, die het meefte'
uitfteekt, zyn aan hunnen wortel met de middelfte
vereen igt.
Dezen vogel, die ten naaften by acht oneen
weegt, heeft de groote van een Pluvier;
zyn wyfje is eenigzins kleinder: hy is ge-
JU D f i ïL , ö
5*0
meen in verfcheide Europefche landen, Hy
loopt met veel fnelheit en op een bevallige
wyze : hy leeft van vliegen, wormen, rup-
zen, flakken en fprinkhanen. Belon wil dat
hy ? gelyk de Pluvier in de aarde blaaft om
’er de wormen uit te voorfchyn te doen ko-
men,^ Eenige lieden laaten tam gemaakte
Kievitten in hunne tuinen loopen, om ’ er
des zoomers de wormen en andere infeélen te
verflinden. De maag van dezen vogel heeft
veel kleinder fpieren als die van de vogelen
v;elke zaden eeten, ^ De Kievit is gelyk de
Ouerhaan onderhevig om door de luizen gekwelt
te worden. Dezen vogel lecht vier o f
v y f eyeren, die veel grooter als die der Duiven
zyn, hunne kleur is bemorft geel, en zy
zyn met groote zwarte flippen gevlakt, Hy
maakt zynen neft naby de aarde in ’t midden
van eenige ruigte, Hy verbergt zyne eyeren
onder ftroo en biezen, waar mede hy zynen
neft bedekt. Zoo ras de jongen uitjomen,
verlaten zy hunnen neft en volgen de moeder
gelyk de kiekens der hoenderen,
De Kievitten vliegen des zoomers alleen
met hunne wyfjes; maar des winters verzamelen
zy zich in troepen: als dan komen zy
zeldzaam in de weiden zoo deze niet wyd-
uitgeftrekt zyn. Hun geluit, dat men des
nachts meenigvuldiger als des daagfeh hoort,
fchynt hunnen naam uit te fpreeken; fchoon
hunne vlucht luchtig is , zoo hoort men dezelve
echter op een zekeren afftand,
De Kievit onthoud zich alleen op koele en
vochtige plaatzen, Zyn vleefch is malfch en
v e t : men werpt zynen drek niet weg. JPei
Solognebakt men uitmuntende ftrui verf van
de Kievits eyeren. In Holland, .alwaar de
Kievitten in groote meenigte zyn , maakt
men veel werk van hunne eyeren. Vermogende
lieden betalen dezelve tot een hooge
prys wanneer zy eerft uitkomen.
Men vangt de Kievitten met netten, van
Allerheiligen tot het einde van de maand December.
K I E V I T S B L O E M , K ie v it s E ye&s ,
Fritillaria, Deze plant word door de Bloem-
minnaren begeert. Haaren wortel is bolach-
tig, vaft , en heeft geen vliezen , hy is uit
• twee knobbels zamengeftelt, welke half rond
z yn , en aan de onderzyde verfcheide vezelen
hebben, Haaren fteel is een voet hoog ,
dun, rond, purperachtig, en inwendig fpons-
achtig; hy is met v y f o f zes hoiie-bladeren
bezet, welke fmal, zonder order geplaatft
en eenigzins overeenkomftig met die der
Cccc boks