De luchtpyp van de Kraanvogel heeft een
zeldzame vorming, zy gaat diep in het borft-
been in , door middel van een hólte die hier
toe gemaakt is , zy kromt ’er zich eenige maaien
in , vervolgens koomt z y ’er door dezelve
opening weder u i t , om zich naar de long
te begeeven. De maag van dit dier is fpier-
achtig : het eet geen vifch , maar graan o f
gras , zomtyds meede torren en andere in-
ie&en.
.De Kraanvogelen zyn trek-vogelen, gelyk
de Oyevaars : de Schryvers van het vervolg
•van de Mattere Medicale zeggen , dat jzy ’ er
over Orleans , geduurende den dach, op d e '
veertien eerfte dagen van de maand Oótober,
in het jaar 1753 , duizende zagen vliegen ,
•welke van het Noorden naar het Zuiden , in
troepen van.50,60en 100 trokken ; verfchei-
-de van deze troepen , welke geduurende de
nacht in de boekweit-vélden van Sologne ne-
dergeftreken waaren, veroorzaakten ’er groote
fchade. De Kraanvogel broed gewoonelyk
maar twee jongen te gelyk, waar van het ee-
ne een mannetje, en het andere ëen wy fjeis ;
en wanneer de oude hen opgevoed h e e ft, en
z y in ftaat zyn om te konnen vliegen , zeo
verlaat zy hen , en geeft onder het wegvliegen
een ïchreeuw , die men op een grooten
afftand hooreu kan : men zecht dat de jongen
wanneer z y noch geen vederen hebben, echter
zóo fnel loopen dat een man hen naauwe-
lyks onderhaaien kan.
Schoon de Kraanvogel een groote vogel is,
zoo heeft men echter verfcheide kleine ro o fvogels,
welke , door de Valkeniers afgerecht •
zyn de § de ftoutheit bezitten om hen aan te
tallen , en alleen tegens hen te vechten; maar
men is gewoon ’er verfcheide te gelyk los te
laaten , om het fchouwfpel van nun gevecht
met meer vermaak te konnen genieten. Deze
vogelen beminnen de moeralïige plaatzen, zy
vechten dikwyls onderling mét elkanderen.
Wanneer z y in troepen vliegen , zoo fchaa-
ren zy zich in een driehoek , ’t 'zy om verre
over zee te trekken , o f over land te vlie-
gen.
De Poolen voeden Kraanvogelen o p , welke
zy de vederen van den Haart uit trekken,
en olie in de open in gen gieten, in welke de
vederen geplaatft waaren ; vervolgens koo-
men ’er weder witte vederen' uit voort, welke
by hen een groote waarde hebben om de
mutzen der Edellieden te verzieren. De
Kraanvogel is gemakkelyk te bedriegen, want
hy huppelt en fpringt op de Hem der mens-
fchen , wanneer zy zyn gefchreeuw nabootzen;
hy is van een gezelligen aart; en kafl
gemakkelyk tam gemaakt worden. Maar,
zonder lokvogel, is hy zeer moeijelyk te naderen
, en ’er eenige te dooden, fchoon men
ze in meenigte op de velden ziet zitten ; zy
zyn altoos op hunne hoede , en vliegen weg
zoo ras zy de Jager gewaar worden. De
Kraanvogelen hebben veel moeite om zich
op te heffen; maar wanneer zy tot een zekere
hoogte gekoomen zyn , zoo vliegen zy met
gemak , en dikwyls zoo hoog, dat men hen
byna uit het oog ver Heft, en dat zy nietgroo-
ter als lyfters fchyneti. Men .wil dat deze
dieren langer als veertig jaaren leeven.
De fteenen welke men in de magen der
■ Kraanvogelen vint zyn hen nuttig om de ver-
teering te bevorderen. Deze -fteenen zyn zoo
veel als molefteenen om de fpys te vermalen,
wanneer z y door de werking van twee fterke
en zwaare fpieren invbeweging-gebracht worden
, welke de maag uitmaken,
De Kraanvogelen, waaren voormaals een
aangenaam gerecht; Plutarckus zecht, dat
men hen in Vogelhuizen opfloot, en de 00-
gen uitftak, om hen vet te meften; echter is
hun vleefch zwaar , vezelachtig en taai : het.
moet lang bedorven hebben ,cn met een fter-
ke fous gegeeten worden , anders is het een
voedzel dat de maag bezwaart, In de Genees-
konft fchat men het nuttig voor het zenuw-
geftel-: deszelfs vet is doordringende, en op-
loflende ; het is nuttig in de geraakthed en
verkoutheid , alsmeede tegens zekere doofheden.
Men geeft mede den haam van Kraanvogel
aan verfcheide andere vogelen; als aan de
Numidifche Kraanvogel: zie dit vöoort*
De Indiaanfche Kraanvogel, Grus Indica»
Den hals van dezen vogel is van vederen ontbloot
; het vel van dit gedeelte is rood , en
zyne pooten zyn roosverwig : hy is kleinder
als onzen Kraanvogel,
De Balearifche Kraanvogel o f Kroonvogel:
dit is een fchöone vogel die de gedaante van
een Oyevaar heeft, zyn gefchreeuw en le-
venswys koomt met dat van den Paauw overeen
: voor ’t overige gelykt hy vry wel naar
de gemeene Kraanvogel, Zyn kop is met een
kuif o f vederbofch verfiert, die uit een mee-
nïgte zeer fyne en dunne vederen is tezamen-
geftelt, zy zyn goudverwig , en naby de fla-
pen van het hooft geplaatft; deze kraan heeft
een vry lange: witte v lak , waar onder twee
vleezige lellen , welke een roozekleur hebben
afhangen. Men ziet deze Kraanvogel gewoonelyk
in den omtrek van de Kaap Verd.
De
De Japanfche Kraanvogel , deze is byna'
geheel w i t , zyn bek en pooten zyn bruinachtig
gróen , de kruin van zyn kop is lui-
. fterryk rood , het onderfte. van den hals is
zwartachtig., zoo als meede: de groote pennen.
De Kraanvogelen-zyn zeer meenigvuldig in
Louifiana; men word hen alomme op de velden
, langs de meeren en rivieren gewaar:
men maakt hen' hier zoo gemakkelyk. tam ,
dat men,:hen leert danflen.
K R A B B E . , Cancer ; dit ia een dier van
het geflacht der Sehaalvijfchen , en waar van
men verfcheide foorten onderfcheid.. In ’t
algemeen hebben de krabben een ftaart, die
uit plaatjes is te zamen geftelt, naar beneden
is omgekromt. en op den buik lecht : . de kop
is van het lichaam niet afgefcheiden. Z y hebben
tien pooten , v y f aan iedere zyde, de armen
’er onder begreepen; De Krabben maa-
ken van de nypers welke zy aan de voorlle
pooten hebben, met dezelve behendigheitgebruik
als. de viervoetige dieren zulks van hunne
voorfte pooten doen. Men noemt deze
nypers mede fchaaren. De Viflchers zyn verplicht
, voor dat zy deze dieren ter markt
brengen , om hunne, nypers vaft te binden ;
zonder deze voorzorg zouden zy elkanderen
dooden ën de pooten aftiypen. Het is een
vermakelyke zaak om deze dieren met al den
toeftel van hunne pooten te ziemvoortgaan..
Het lichaam der Krabbe is met een harde en
zeer uitgebreide fehaal bedekt „ die veel- tyds
zwart o f loodkleurig, en met knobbels o f inplantingen
bedekt is. Zoo.men den bek van
een Krabbe opent,, zoo befpeurt men ’er yer-
fcheide tanden , aanhangzelen , vliesjes ,. en
zoö veel andere byzondere deelen in , dat
men zich niet genoeg over de konft der natuur
verwonderen kan. iïaare oogen zyn
zwart, en een weinig van elkanderen ver-
wydert r. dan eens doet het dier hen uitpuilen',
en dan weder in hunne holtens,inzinken.
•Het is aan het onderfte gedeelte van het wolachtige
plaatje , . naby den aars , dat de eije-
ren zich door middel van aanhangzel , by
wyze van druiftroffen vafthechten. In de wyf-
jes is dit gedeelte veel breeder,_als in de mannetjes.
■ De Krabben zyn dieren die een vry af-'
fthuuwelyke gedaante hebben : zy onthouden
zich gewoonelyk aan de rotzen; wanneer de-
vloet wegwykt en haar op het droogelaat,.
zoo trekken zy haare pooten in , en‘blyven
©nbeweeggelyk leggen. Z y vormen met e l -
kanderen ftreepen: zy gaan voorwaarts, achterwaarts,
zylingfch en dwars voort, en zy
zyn halfïlachtige dieren. Eenige lieden gee-
ven voor dat zy Krabben een o f twee maanden
in een kelder zonder water levendig gehouden
hebben. De gevechten dezer dieren
zyn verwoed , vooral in de paartyd; zy Haan
elkanderen, en ftootën den een den anderen
met den kop op de wyze der Rammen; - en
wanneer zy paaren willen , zoo werpt het
mannetje het wyfje op den rug; zy omvatten
elkanderen en ftrengelen zich te zaamen met
den buik en ftaarten tegens eengevoegt; vervolgens
helpt het mannetje zyn wyfje weder
opftaan. De Krabben bezitten, zoo wel als
de andere fchaalviflchen en.Hangen,»de won-
derbaare eigenfchap van alle jaaren haar oud-
omkleedzel afteleggen:, zy houden zich zoo=
lang in" het zand verborgen tot dat zy een
nieuwe fchaal gekregen hebben, die"in ftaat
is om haar voor de onguurheden-der lucht te-
befchermen, en haar toeftaat om haare krach-
ten- en moedigen aart weder te verkrygen^.
Zy verdedigen zich zeer wel tegens de Spaan—
fche-Zeekatten , Polypen,, enz. zy azen op
de Wormen, Vliegen, Bloedzuigers en Kik—
vorfchen. Men heeft ’ër van een onmatige
groote op het Krabben Eiland in Amerika
net was op deze plaats, en door deze dieren,,
dat de beruchte Francois Draak elendig omkwam
; fchoon hy géwapent was, moeft hy
echter eindelyk bezwykeir en den prooi der
Krabben w o rd en d ikw y ls worden de Euro—
peaanfche Viflchers geweldig door haar ge—
kwetft. Hét vleefch dei; Krabben is eenig—
zins zwaar om te verteeren :- haare kuit o f'
eijeren zyn beter, zoo ook mede de koort,
’ t geen een groenachtige en korlachcige zelf—
ftandigheit is die men onder de bovefchaal
vint, en waar mede men de faus bereid met
welke men haar eet. Men kookt haar pp dezelve
wys als de Kreeften: haare zwarte pooten
worden in Apothekers winkels gebruikt,,
in het zamenftel van het vergiftwederftaande.
poeder van de Gravinne van Kent.
De Land- o f Berg-Krabben, zyn vry klein;',
men noemt haar in Amerika Tourlouroux: zy
zyn vry aangenaam; maar wanneer zy van de
vruchten van den Marcilinier o f van de bladeren
van het Kruidje roer my niet gegeeten;
hebben, zoo zyn zy vergiftigt en vergeven
die geene welke ’ër van ecten. Wanneer
men een Krab by een poot o f fchaar opvat,
zoo 'laten zy dezelve achter en neemen de
vlucht... Men vint haar gewoonelyk op de-
bergen en tuftcben het.riet dat eenigzins vair