
5r>OQOQ K O F F Y . IC O F F Y .
nen platten buik, omtrent de hoogte van den
aars voortkomen; de andere heeft, behalven
deze twee doornen , twee andere diergelyke
op de kruin van den kop, welke horizontaal
geplaatff zyn: hunne huk is op de wyze van
lchubben gefpikkelt, ’t geen regelmatige af-
deelingen vormt..
K O F F Y , deze naam geeft men thans al-
omme aan het zaad van de vrucht van een
boom die Koffyboom genoemt word : zyne
overeenkomft met den ffasmyn heeft hem,
met recht den naam van yasminurn Arabïcum
doen verkrygen. Deze boom groeit in overvloed
in Gelukkig Arabië, en voornament-
lyk in het Koningryk Yemen. Het is in de
uitmuntende Memorie van den Heer de 'j us- -
fieu^ dat men het geene vind dat wy van dé
Kofly zeggen zullen. Deze Memorie is in
die van de Akademie der Weten fchappen van
Parys voor het jaar 1713. ingevoegc. "Europa,
zecht de Heer de jujjieu, is de aankweking
van den h offyboom aan de zorgvuldig-
heit der Hollanders verfchuldigt, die hem
van Mocha naar Batavia, en van daar in den
Tuin van de-Stad Amfterdam hebben overgebracht.
Vrankeryk heeft dit medeaan d.e Heer
de Reffon te danken, die zich, ten voordee-
len- van den Koninglyken Tuin, van een jonge
ftam ontdeed die hy uit Holland bekomen
had. Wanneer de Heer de yuffieu hem in
-zyne Memorie befchreef, had hy niet meer
als v y f voeten hoogte, en de dikte van een
duim..
_ De KofFyboom leeft zeldzaam langer al's
tien o f twaalf jaaren in de broeikaffen. Ten
einde van dezen tyd, heeft hy omtrent twee
duimen middellyn, en acht o f negen voeten
hoogte, gelyk men zulks in de Broeikaffen
der Vorftelyke- en Akadémie Tuinen zien-
kan.
Deze boom brengt buigzame takken voort ,
welke met een witachtige en zeer fyne fehors
bedekt zyn. Zyne bladeren kaan twee aan
twee regens elkanderen over, en zyn indier-
voegen gefchikt dat het eene paar een kruis
met een-ander paar maakt: zy hebben eenige
©vereenkomff met die van den gemeene Lauw-
rierr zy zyn altoos groen en glad, en blinkende
aan de bovenzyde, en aan dè onder-
zyde bleek: zy hebben geen reuk, maar een
grasfmaak* Haare. bloemen komen uit den,
fchoot der bladeren ten getale van vier o fv y f
voort : zy zyn wit ; zomtyds bleek rood,,
welriekende , uit een ftuk gevormt, dat dé
fedaante van een trechter heeft, en doorgaans-
oor v y f infnydingen , gelyk de Spaanfche
Jasmyn verdeelt is. De Itamper verander? ia
een zachte vrucht o f bezie, die eerft groen
is , vervolgens rood word, eh eindelyk een
noch donkerder roode kleur vérkrygt wanneer
zy volkomen ryp is , haard groote evenaart
die van een fpaanfche k e r s e n zy heeft
aan het einde een foort van navel. Hetvieèfch
van deze vrucht is lymachtig, bleek en;van
een laffe fmaak: zy dient tot een gemeen om-
kleedzel aan twee-dunne en eironde fchalen,
welke naauwkeurig vereenigt zyn op dé plaats-
alwaar zy elkanderen aanraken, en die ieder
een halve boon o f zaad bevatten, welke een
bleeke groene o f géelachtige ■ kleur hebben;,,
zy zyn eirond, bot aan de achterzyde, plat
aan dé tegenovergeftelde , en zyn met een
vry diepe voor gegroeft. Dit zyn die algemeen
bekende zaden welke men Koffyboonen
noemt, en waar van de Inwoonders van
Yemen alleen , welke de Koffy vatr Mocha-
bezitten, alle jaaren voor verfcheide miljoenen
verkoppen. De Koffy van Mocha is geelachtig,
en heeft- een goede reuk; die van het
Eiland Bourbon is witachtig,'langwerpig, en
heeft geen reuk: maar dié van de Eilanden
heeft eenigzins een grasreuk en fmaak, deze
laatffe word voor de geringde gehouden.
De KofFyboom groeit in zyn geboorte land y
en zelfs op Batavia , tot de hoogte va-n veer-
tig voeten ; maar de dikte vanzynen ftam is
zeldzaam meer als vier o f v y f duimen. Men
zamelt drie o f vier maaien in het jaar zyne
ryp é 1-vruchten' in w e lk e men laat droogen::
hy is in alle jaargetyden met vruchten beladen
, en byna altoos met bloemen. De oude:
Toornen brengen minder vruchten voort als-
de jonge, welke laatfte reeds in het derde o f
vierde jaar fcheutjes voortbrengen. Het zaad
o f de boon van den Koffyboom fchiet nooit,
gelyk het zaad van verfcheide andere planten,
ten minden zoo het niet zeer verfch geplant
worff; als dan ziet men het binnen zes weken
opkomen. Deze byzonderbeit, zecht de
Heer dè yuffieu, fpreekt de Inwoonders van
dé landen- in welke de Koffy groeit, van de-
bedriegelyke handelwys vry welke men hen-
te laffe, le ch t,. van de Koffy die zy aan dévreenr—
CD Men vind in ’t 2de Deel'van dé Nieuwe Reiziger , Pag. 2-40-- 243. Hy den Drukker dézes uitge?-
gpven,, een-om dan dige befëhryving-van. de v.oortkweeking;en inzameling der. Koffy te Temen*.
mm
K O F F Y .
vreemdelingen verköopen alvoorens in kb-
kent water te dompelen , o f door middel van
het vuur te droögen, uit vrees dat wanneer
deze dezelve in hunne'landen plan te , zy een
aanmerkelyk inkomen verliezen zouden.
Het gebruik van de Koffy was naauwclyks
voor de zèdiende eeuw bekent. Arabië was
voormaals het eenigde land uit welk men dezelve
bekwam. Men heeft haar in verfch er-
de Volkplantingen der Europeaanen overgebracht,
en met eenen goeden uicflag aangekweekt;
gelyk op Java en tc Suriname. De
Koffy yan M ocha, een Stad in Arabië, werd
altoos om'haaren lieffelyken en aangenamen
reiik hopger gefchat. ' Men onderfcheid deze
laatfte noch in drie; foor ten, waar van de beste
-, die Bahouri geiloémt word , voor den
Gróót en Heer en het Serraiï bewaart wórd;
dé twee andere foorten , welke dé Saki en
Saldbï z y n , werden in Perfië-, Armenië en
Europa verkocht. W y laaten voor anderen
over, zecht de Heer dè yuffieu, om te onderzoeken
wat aanleiding tot het gebruik van de
Koffy gegee ven. heeft, en o f men ’er de eer-
fte proefneming van aan een Arabiefche
Klooffervoógtverfchuldigt is , diezyneMon-
niken uit den flaap wilde opwekken-, welke
hen geduurende den nacht onder het oefenen
van den Godsdienff bevangen had, hen rer
het aftrekzel van deed drinken, op het voorbeeld
van de uitwerkzelen welke deze vruchten
op de Bokken hebben wanneer zy ’er van
eeten; o f dat men ’er de ontdekking, van aan
de godvruchtigheit van eenen Mufti verfchul-
'digt is, die om langer te konnen bidden, en
zyne godsdienftige nachtoefeningen langer als
de vrpomfte Dervifcheii te konnen uitffrek-
ken, *èr het eerfte gebruik van gemaakt heeft.,
Hoe het ook. zyn mag, het gebruik der Koffy
- is thans algemeen.
Het is nuttig dat men aanmerke dat van de
drie verfchillende wyzen om het aftrekzel van
de Koffy te gebruiken, te weten, van de gezuiverde
Koffy, o f in haaren natuurlykenftaat,
o f van de gebrande Koffy, ó f dat van de ei-
geqtlyke en gemeene bmkleedzelen van deze
zelfffandigh.eit, de tweede hooger als dé eerfte
, en als de derde wyze te fchatten is, dié
men mede Koffy op de wyze van de Sultane
noemt. De Koffy veroorzaakt, door haare
zoutachtige:, vlugge en zwavelachtige grond-
beginfelen, een giffing in het bloed , die nuttig
voor vadzige, en flymaehtige liedën is,
en voor die geene welke aanhoofdpynonderworpen
zyn;. Deze uitwerkzelen maken haar
fchadelyk voor. dia geene- welke een. aandoe-
K O K O B . K O K O S B O O M . '5 #
nelyk geffel hebben, als mede voor die geene
welkers geffel verhit, droog en galachtig is;
en men kan in ’t algemeen zeggen dat haar
veelvuldig gebruik fchadelyk is , vooral wanneer
men ze zonder melk drink c.
K O F F Y B O O M , zie K o f f y .
K O K O B , dit is een gevaarlyke flang die
veel overeenkomff met de airmorrhous heeft»
Men vint haar in Jucatan, een Schierëiland
tuffehen de golf van Mexico en die van Honduras.
Deze flang heeft .een zwartachtige .
kleur; haare lengte is omtrent drie voeten:
wanneer men ’ér vangebeeten word, verlieft
men al zyn bloed binnen een uur, en men
fferft zoo men een zekere drank niet gebruikt
dié van tabak en het fap van een zeker kruid
zamengeffelt word.
K O KO S B O O M. Dit is den naam die
mén aan een- zeker foort van Palmboomen
geeft; de vruchten, en de boomen die haar
voortbrengen , zyn des te dierbaarder, om
dat zy van een groote nuttigheit zyn: A z ia ,
Afrika en Amerika zyn het vaderland van deze
dierbaarej) 00 men.-
De kokosnoot, die mede Indiaanfche Noot
genoemt word , groeit in de Indiën. Deze
vrucht is zomtyds grooter als een menfehen
hoofd, haare/ gedaante is eirond en zomtyds
rond ; drie ribben welke langs haare uitge-
ftrektheit loöpen , geven haar een driehoekige
gedaante; deze hoofden vormen een foort
van zaad, uit welk de kokosnoot voortkopmt,
die gewoonelyk de groote van een kweepeer
o f kleine eironde meloen heeft, wanneer zy
groot word. De fchel o f baft van deze noot
is dik, hard., houtachtig en- gerimpelt: men
gebruikt haar tot verfcheide zaken. In Siam
dient zy om de vochten te mee ten: men eikt
haar met Kauris, fi geen een foort vanfchel-
pen is; van het geflaeht der porcclein-horens,
welke onder dén naam van klipkouflen bekent
zyn ff en tot een foort van geld verftrek-
ken» Men vervaardigt van de'fchellen der
kokosnóoten vaafen, drinkfchalen en andere-
fraaijc werkjes-, welke met verfcheide kleuren
befchi-ldert en zeer fraai gepolyff zyn.
Men bekoomt een meenigte kokosnooten van
de Antillifche Eilanden in Amerika. Wanneer
déze nooten noch niet ryp: zyn , trekt
men ’ér een.goede meenigte zuiver water uit,
dat welriekent en rinsac’htig is, en waarvan
men .in dit land gebruik maakt om dén dorft
te leflehen, en om de fouflen aangenaam te
E.e.e e- 3. makend
l a lA f e i s t e