
een looit van angel, hebben, o f liever een
wezentlyke boor die door het vafle vleefch
doordringt, en zomtyds zelfs in lichaamen
welke zoo hard als fteenen zyn. Eenige hebben
dit werktuig in het lichaam beflooten,
en by andere is het-geheel buiten hetzelve g e-'
plaatft; ’ t geen veroorzaakt dat eenige wyf—
jes Ichneumons deze zichcbaare ftaarten niet
nebben..
Wanneer een wyfjes-Ichneumon zich door
den nood gedrongen voelt omhaare eyeren te
leggen, zoo zet zy zich op een rups o f worm
wiens lichaam zomtyds het haare in groote
overtreft. Dit infedfc mag zich krommen en
wringen zoo veel het kan; de vlieg drukt echter
haare boor in deszelfs lichaam, en lecht
een ei in de kleine wonde die zy maakt: de
rups ontvangt ’er op deze wyze vyftien o f
ïwintig , na dat de vlieg groot o f klein-is;
want de grootfle vliegen leggen ’ér niet meer
als een o f twee , in evenredigheit van de
krachten van dén worm die ’er uit voort moet
komen.
_ Andere Ichneumon vliegen vergenoegen
zich om een o f meer eyeren op het lichaam
van de rups valt te hechten; de worm koomt
altoos uit het fpitze gedeelte van het ei voort
dat onmiddelyk het lichaam van de leidfler
aanraakt, en- kruipt in hetzelve. Hy vind
hier altoos zyn voedzél op het oogenblik dat
hy gebooren is , want dit foort van wormen
voeden zich met het lichaam der rups zelve.
Het zameuflel van--de boor van deze Ichneumon
vliegen is-zeer aanmerkelyk ; men
kan haar zeer gemakkelyk in de Vliegen die
een lange boot hebben -waarneemen.- Dezen
Haart die men voormaals vooreen fteraad, o f
werktuig genomen heeft, dat gefchikt was
em haare .vlucht te beftuuren, is uit drie lic--
haamen zamengeflelt welke de dunte van draden
hebben , waar van de twee zylingfche
pypswyze uitgeholt zyn-, en: tot een fchede
verftrekken om een Hevige, vafte, en-, aan het
einde, getande flift te bevatten, langs welke
een groef loopt, ’t geen de buis is waar door
de eyeren nederdalen. Deze Vliegen met
lange böoren zetten zich -op plaatzen alwaar
z y ontdekken dat de wespen-of byën, die met-
zelaarszyn, haare neften geplaatfl-hebben, ’ t
z y dat deze in het hout geplaatil , o f van leem
o f zand gevormt zyn ; zy plaatzen zich op
deze nellen, en met haare b o oren een mee-
nigte halve keeren rechts en links te doen
maken , die zy met haare aehterfle pooten
onderlleunen, uit-vrees van ze te zullen breken,
zoo drukken zy dezelve tot- op, den; bodem
van den nell,. en leggen ’er een o f meer
eyererr op neder, waar uit wormen voortkomen
welke die geene verflinden waar voor de
bye o f wesp zoo veel voorzorgen gebruikt
heeft,, omhen voor de belediging..van allerlei,
foortën van vyanden te befc'hütten.
Men heeft Ichneumon Vliegen welke zoo
klein zyn, en een-zoo llerjce boor hebben*
daUzy de eyeren der Vlinders doorboören,
en ’èr haare eyeren in leggen; men ziet, hier
door,,zomtyds met verwondering, dat uit een
tros. eyeren van Vlinders een meenigte kleine
vliegen te voorfchyn komen.
De rups welke in haar lichaam een zoo -
groot getal vyanden verbergt, fchynt in den;
beginnen hier van weinig hinder te. hebben...
Wanneer men een rups opent, zoo vint men
alle de. inwendige deelen geheel,. ’t geen reden
geeft om te vermoeden'dat deze wormen
alleen van de vochten leven welke tot het-
onderhoud en aangroei van de rups dienen,
maar die te gelyk haar door'hun verblyf vergiftigen
en verderven. Men ziet met verwondering
ten einde van eenige dagen naby
het doode lichaam van de rups, zomtyds twintig
o f ’dertig kleine • tonnetjes van z y d e d ie
een fchoone geele o f andere kleur hebben..
Het zyn de wormen van de Ichneumon Vlieg, .
welke-deze tonnetjes gefponnen hebben om-
hunne verandering te .ondergaan.
De Ichneumon Vliegen brengen zomtyds
een- zeer groot getal rupzen 'om; men zag hier •
in den -herfd van het jaar 1731 , en in de lente
van het jaar 1732, bewyzen van.: deze jaa-
ren waaren zoo gunflig voor dé vermeerdering
van de rupzen-, dat dit een gegronde, on-
geruflheit baarde.. De ingezetenen waaren
nier door ontroert, .en dé Overheit wende,
dóór verftandige bevelfchriftèn , alle hülp-■
middelen aan1, die dé menfchelyke wysheit
tegen diergelyke onheilen in *t werk kanHellen.
Maar het geen de rupzen deed vermeerderen,
deed mede in dézelve evenredigheid
de vérnielders der rupzen vermeenigvulaigen.
Drie vierdé gedeeltens , em'zelfs een noch
grooter getal popjes; welke men opende, (men
moet aanmerken-dat de rupzen welkers lichaamen
met- déze vreemde eyeren' vervult
zyn-, haare gewoone gedaante verwiffëling
ondergaanhadden alle wormen in zich die
hen verteerden. Deze wormen kwamen van
dé Ichneumon Vliëgeir voort, en zy deden.1
meer nut als allé aangewende pogingen der ■
menfchen om de boomen en kruiden van deze
peflen te verloften*..
SB
Het is niet zeldzaam dat men in de tuinen
een rups ontmoet die op een blad vallgehecht
is , en om haar eenige tonnetjes die de gfoo-
te van eenkoore graan' hebben , . zy zyn'rond
en w i t , en men zou hen voor eijeren aanzien
welke door de rups bebroed worden: de rups
fchynt volkomen te leeven wanneer men haar
aanr.aakt,.maar zy is echter in een kwynende
Haat, en fchynt op deze plaats vallgehecht
te zyn door de zyde van de tonnetjes, welke
de^ wormen gefponnen hebben ■ , die uit.
haar lichaam zyn voortgekoomen.-
' Men- heeft een foort van tonnetjes van de
Ichneumon vliegen , dat vooral aan-merkens-
waardig is ; deze hangen gewoonelyk by wyze
van een kaarskroonaan. een draad van drie o f
vier duimen lengte aan een tak van een- E ikenboom;
want het is op deze boomen , dat
zich de rupzen onthouden in-welkers lichaamen
de Ichneumon Vlieg .haare eijeren lecht..
Deze tonnetjes zyn in het midden met een-
dwarsflreep bezet zoo ras men - dezelve los
maakt en op zyn hand lecht, zoo fpringen zy
’èr af, en doen noch eenige fprongen achter
elkanderen over de aarde. Het is vanditfoort
van tonnetjes dat de Heer Carré in deMemo-
riën van de Paryfche Akademie der Weten-
fchappen fpreekt; hy zach op zekeren dag.’er
verfcheide door een wandelbaan fpringen,
edoch-hy ontdekte ’er het werktuio-elyk za—
menftel niet van.
Deze tonnetjes , bevatten een fpringen de
worm, die , wanneer hy zich opgeeft, het.
tonnetje met zich in de lucht heft, en zomtyds
ter hoogte van drie o f vier duimen -, en
meede zoo veel in de lengte; men kan dit lig-
telyk ontdekken wanneer men een diergelyk-
tonnetje voor de zonneflraalenb]ootflelt;het
is zoo doorfchynende dat een fcherpziende
-oog genoeg ontdekken kan, wat ’er inwendig,
..in omgaat. ®'
Men heeft zekere kleine Ichneumon vliegen,
welke zich van alle andere infecten on--
derfcheiden door de liefkoozingen die haare
koppeling voorgaat. In die teedere oogen-
biikken , welke haar nodigt óm haar foort te
vereeuwigen , koomen de mannetjes de wyf—
jes door driftige , .herhaalde , en zeer zicht-
, baare tekenen van de flerkfle liefde voor;
zy konnen leffeu aan de driftigfte minnaars-
geèven.
I C H T Y O L I T H E S , dezen naam geeft
men aan de verfleende viffehen , welke men •
v ry , meenigvuldig in de lei. groeven, en in die
van . andere., fchüverachtigg fteenen vind.
Zomtyds leggen deze viflchen verheven op
den fteen, en zyn met denzelven verknocht,
op andere tyden fcheid den fteen zich van een,
en men .ziet het beeld verheven aan de eene,
en in gedrukt aan - de andere zyde : dikwyls-
ziet men maar alleen het indrukzel ’t geen de
vifch achter gelaten heeft , voor dat hy verteert
wierd. Men vind behalven dit, gedeeltens
van. viffehen-, die zeer kenbaar zyn , als
hoofden, kieuwen,, vinnen, ftaarten , graa-
ten T, tanden, en kaken. Men heeft geen kabinetten
van delfbaare lichaamen , in welke
men deze viffehen , o f gedeeltens van dezelve
niet z ie t,, en'zelfs wel eenige die gemine-
ralifeertzyn.
Men geeft denaam van khtyomorphes , o f
IchthyotypoHtes-. aan de fteenen welke afdrukzels
van viflchen vertoonen: zy zyn veel gemeenzamer
als de verheeven Ichtyolithes. Men
geëft den naam van Ichtyospondiles aan de wer- ■
v-elbeenderen der viffehen.
I C H T Y O P H A G E .S . Men geeft dezen
naam aan de dieren-, die alleen van vis-
chen leeven; gelyk die geene , welke men
Sarcopbages.noemt, en alleen van vleefch lee—.
ven...
J E N E T T E , zie C hr i s tu s • 0 "o-|
GEN.
J E N E V E R B O O M , zig Gene v e r --
ROOM.
JE K o f J E R E P E M O N G A , ditiseen^
Water-Slang, van Brazil, welke zich dikwyls -
in het water onthoud zonder eenige bewee- •
ging te maken : zy is van een zoo lymachtige
zelfilandigheit, dat alle dieren welke haaraan-
raken, zoo vafl aan haar huk kleven, dat men *
ze-’er naauwelyks afbekken kan ; dus maakt
zy ’er ligtelyk haaren prooi van. Ruisebzecht
dat deze Slang zomtyds uit het water koomt, .
om zich op .het ftrand te begeeven, alwaar zy
zich in een kronkelt; en zoo ’er iemand de
hand aanflaat om haar te vangen , zy ’er aan- -
k le e ft; en zoo hy de andere wil gebruiken
om zich los te maken ,, zoo blyft deze meede
aan het dier gehecht: hier op ftrekt de flang
zich in de lengte uit, en begeeft zich naar zee, .
zy" voert dus haaren ro o f met zich , en ver-
flind hem. .
J E K K O o f G E K K O , dit is een g e - -
flacht van eijerbarende Salamanders van het
Eiland Cylon. Do Jekko heeft veel hooger
Qagis. ppo*-