
TtriÈ dé H-yenaas In byna alle de heete Landen
van Azia.en Afrika; het dier dat men op
Madagaskar , Farajja noemt, is mogelyk de
Hyena.
Men moet de buitenfporige vertellingen,
welke men van dit dier verhaalt heeft, in den
rang der verdichtzelen plaatzen , als dat het
de item der menfchen weet na te bootzen,
de naamen der Herders te onthouden , hen
roepen, hen onbweegelyk maaken ; de Herderinnen
doen vluchten, haar de kudden doen
vergeten welke zy weiden , haar rafende van
liefde maken, enz. Dit alles, zecht de Heer.
de Buffon , kan zeer wel zonder, een Hyena
gefchieden.
Men ze ch t, dat menteen Hyena in het
Lionneefche en de omleggende Landfchap-
pen in het laatfl van het jaar 1754., en ge-
duurende die van 1755 en 1756 gezien heeft;
de Jefuit To/omas heeft by deze gelegentheit
een verhandeling over de Hyena in ’t licht
gegeeven , in welke hy alle de buitenfporig-
heden ontzwagtelt heeft van welke w y ge~
fprooken hebben; maar hy voegt ’ ë r , in navolging
van Abraham Eche/enfis b y , dat men
de Hyena gemakkelyk door het geluit van
muzyk inltrumenten vangen kan; dat dit dier
wanneer het dit geluit ho ort, uit zyn hoL
ko omt,.. zich laat llreelen , en dat men het
als dan met behendigheit een hals- en muilv-
band om doet : dit alles behoeft voor de
voorige buitenip.oorigheden , niet te wyken..
H Y S T E R O L I T H E S * Hyftera 'pe-
tra. Men geeft dezen naam aan fteenen
welke de natuurlyke deelen der vrouwen ,
habootzen; de Hyfterolithes ^ anders genoemt
Moederfteen , is niet anders als de noot van
een foort van Boorhorentje : men vint ’e r
die meer o f min • gevleugelt en opgeblazen
zyn : op een berg , naby Coblèntz: wy hebben
’er hier. gevonden die geheel , yzerachtig,,
waaren..
H Y V O U R A H E : dit is een groote-Bra^-
ziliaanfche «boom , waar. yan men • de fchors
regens de venusziekte gebruikt. De fchors
van de Hyvourahe is uitwendig, zilver vel--
wig , en inwendig rood : ’ër vloeit met o f
zonder infnydingen , een melkachtig fap u it, .
rt geen een zoetachtige fmaak als net zoethout
heeft. Men wil dat dezen boom langen
tyd duurt, en zomtyds vyftien jaaren is , zonder
dat hy vruchten voortbrengt, zelfs na dat
hy ’er reeds gedragen heeft. Zyn vrucht is
een-foort van goudgeele pruim, van een middelmatige
groote , zy is z a cht en van een
vry aangename, fmaak. Z y bevat een kleine
pit; de zieken eeten dezelve gaerne, omhaa—
ren aangenamen fmaak.. Hyvourahe, betee—
kent inde taal der Brazilianenr een zeldzame i
zaak...
H Y Z O P , Y s op.
e%jfc$L © ifcss?
J A A J A . J A B I R E T T E . J A C A .
JA A J A , dezen naam géeven de Negers
aan de Paneturier der Afrikanen. De En-
gelfchen noemen hem Morgrove.
T T;---iW m . n p H ■ wr “ een een lange itaart;
’“ e kleur vari het opperfte gedeelte van zyn
«lichaam is afchverwig bruin ; de onderzyde
wit. Zyn vleefch is vry goed : de inwoon-
ders van Cayenne noemen dejabebirette, ge-
.krulde Rocb. - °
,JA jS A o f J a oh a , dat is eed groote Jtj-
■ -•diaaniche boom, die te Calicut, Jaceros; in
andere deelen van Indicv, Jaaca enfaaua-;
-en m eemge Cacht-Ciccara genoemt word. H v
groeit op de kuft van Malabaar, op Java en
de Manniliifche Eilanden langs het water,
Zyne vruchten koomen op den ftam en op de
.grootfte takken voort. Z y zyn veel.grooter
als de kauwoerde, en zelfs .als eenige andere
bekende vrucht i men heeft ’er welke honden
ponden weegen. Haare kleur is donker
groen , zy hebben een dikke harde fchel
die_ aan alle zyde even als met punten van diamanten
omringt is , welke in korte en groene
doornen eindigen, welkers punten zwart zyn.
Wanneer deze vrucht ryp is geeft z y een aan-
. genamen reuk van zich ': men heeft ’er twee
fooi ten van ; de eene word Barra genaamt,
deze heeft een vatte zelfftandigheit, en is de
befte; de andere noemt men Papa o f Gyrafal
'deze is zacht, en de geringfte. Deze vruchten
zyn inwendig wit.; het vleefch is valt en
in kleine celletjes verdeelt, welke met pitten
als kaftanjes vervult z y n , deze zyn eeni"'zins
langwerpig, en veel grooter.als de da3els•
met een graauwachtig vliesje bekleed ; inwendig
wit, gelyk de gemeene kaftanjes ; en
hebben een aardachtige en wrangen fmaak,
wanneer zy raauw gegeeten worden ; maar
wanneer zy gebraden zyn , is haaren fmaak
zeer goed. Alle deze kaftanjes zyn van een
eenigzins lymerig vleefch omringt, dat, vry
wel naar het vleefch der Duris gelykt. De
fmaak van de Barca , gelykt vry wel naar die
van de meloenen ; maar deze vrucht is. hart
om te. verteeren, en wanneer men ’erdikwyls
van eet , verwekt zy een foort van peftziek-
-Je , die de .Indiaancn Morxi noemen. Voor
t overige zyn deze kaftanjes zame'ntrekkende
'en zaadverwekkende. De Spanjaarden wel-
JA C A R A N D A . JA C A R E . J A C E A .
ke op de Manillifche Eilanden woonen, noemen
de vrucht van de Jacha, Nangeas, ende
Cmneezen, Po-lo-mye: zy bedienen zich van
een byl om haar door te kappen, en bereiden
de nooten o f kaftanjes , welke zomtyds zoo
geel als goud zyn , met de melk van Kokos-
nooten. Zie dit woort.
Doom , yan welke men twee foor-
ten heeft: beide brengen zy vruchten van een
onregelmatige gedaante voort, zy hebben de
gioote van een hand, en werden Manipoy ge-
naamt: deze vruchten werden gekookt gegee-
ten , en men zecht dat zy maag ver fterke n d e
zyn. De Inwoonders van dit land , bedienen
zich van de groene zelfftandigheit die zy bevatten
, in plaats van zeep. Het hout van deze
twee foorten van boomen verfchilt van
elkanderen ; het eene is wit , en het andere
zw a r t; maar beide zyn zy fraai, gemarmert
en zeer hart: het zwarte is maar alleen welriekende.
Men gebruikt deze houten tot
fchrynwerk.
axe. Akaré op Cayenne genoemt word : hy
yeripreid tot op eengrooten afftand een muskus
reuk; ’t geen in zeker voegen, de Reizigers
tot een waarfchuwing verftrekt om op
hunne hoede te zyn , op dat zy door een zoo
gevaarlyk en verfcheurent dier niet overvallen
zouden worden. Alle de Rivieren welke
zich in die van Oyapoc ontlatten, zyn ’er
mede vervult. Zie Ka y -man en K r o k o -
®ii,.
JACEA» Deze plant, die mede onder
den naam van wilde Amberbhem bekent is
groeit in de weiden en op andere grasrvke en
onbebouwde plaatzen. Haare wortel is hout-
achtig, hartlevend, vezelachtig, van een za-
mcntiekkende fmaak, en verwekt walgingen.
De eerfte bladeren welke uit den wortel voort-
koomen, hebben iets overeenkomftig met de
cichorei. Haaren fteel is drie o f vier voeten
hoog , rond , re ch t, roodachtig ,. h art, ge-
grpeft, en met een merg vervult: haare bladeren
die aan de fteel gepjaatft zyn, zyn talryk
zonder order gefchikt, langwerpig, ingefneden
en groenachtig. Uit den fchoot der bladeren
P p p a 1