
B R A A M B E Z I Ë N . BR A A SSEM 15® . B R AN D EN D E BERG EN .
d e , afvegende en opflorpende maakt. De
bladeren bezitten byna dezelve krachten;
wanneer z y gekaauwt worden, zuiveren zy
de verzweeringen van het tandvleefcb en van
den mond, en maken de tanden vaft. Deze
bladeren, op de ambeijea en het fehurft ge-
le ch t, verzachten en genezen dezelve; zy
genezen mede in weinig tyd, de verouderde
wonden , en de verzweeringen aan de bee-
jaen. Men maakt een firoop van de Braam-
beziën die met vrucht in de opzwellingen
en andere kwaaien der keel gebruikt word,
om de ontftekingen te matigen. Wanneer
de Braambeziën r y p , en zeer zwart z yn ,
zoo verfriflehen z y en verflaan den dorft;
men kan dezelve in plaats van de tamme
moerbeziën gebruiken. Men bedient zich
van dezelve in Proven ce om de witte mus-
kadelwyn te kleuren, en om de roode muskadel
wyn van Toulon te vervaardigen.
Men kan tot vermaak witte Braambeziën,
Braambeziën zonder doornen, en die met
gefchakeerde bladeren aankweken. Vooral
verdient dat fo o r t, dat witte en dubbele
bloemen voortbrengt, dat men eenige moeite
aan het zelve hefteed ; want het brengt van
de maand Juny tot het begin van den vorft,
bloemen voort die van een zeer fraije witte
kleur z y n , en den omtrek van een kroon-
ftuk beflaan , zy zyn alzoo fchoon als de
halve dubbelde ranonculen ; deze bloemen
zyn aan takjes by een gefchikt.
Men kweekt de Hinne o f Frambeziën om
haare vruchten aan , die een aangenamen
reuk hebben: men eet dezelve raauw met
aardbeziën en kruisbeften vermengt; zy zyn
zeer aangenaam wanneer z y met fuiker inge-
legt o f geftooft zyn; eindelyk behoort deze
-vrucht onder verfcheide inmengzels van ra-
taffiaas. Men bereid met Frambeziën, water
en fuiker, een drank die men Frambeziën
water noemt, die in de zware hitte veel gebruikt
w o r t: hy is zoo aangenaam als Aardbeziën
water, en ftilt den dorft , matigt de
verhitting der maag, en bevordert de water-
■ loozing. Eenige Frambeziën in wyn afgetrokken
, deelt dezelve een zeer aangename
reuk en fmaak mede. Deze w yn , die hard
€n maagverfterkende is , wert nuttig in de
-brakingen bevonden die uit de zwakheit en
verflapping der vezelen van de maag ontftaan.
-Dit foort van vruchten kan niet lang zonder
•inlegging bewaart worden; want zy befchim-
melen wel ras, en ’er komen wormpjes in
die haar bederven. Wanneer men haar laat
■ giften, kan men ’ er een zeer geeftig vocht
uittrekken. De bladeren der Frambeziën
bezitten dezelve eigenfchappen als die der
Braambeziën.
De Kanadiaanfche Frambeziën boom met
rooswyze bloemen, en de PenJihaanfche Frambeziën
boom, zyn wel waardig om in de luft-
bosj'es aangekweekt te worden, vermits zy aan-
merkelyk om hunne bevallige bloemen zyn.
Men heeft Braambeziën zonder doornen,
’t geen de Kubus bircinus is , welke pp berg*'
achtige plaatzen groeit: haare fteelen zyn
niet boven de twee o f drie voeten hoog.
B R A A S S E M , een vifch van het foort
der Karpers, doch hy is veel platter, zyn
kop is klein en zyn lichaam breed. Dezen
vifch houd zich in flykachtige meeren en in
den mond van zommige rivieren op ; zyn
vleefch is vet en zacht; veele lieden vinden
hem aangenaam.
Men vangt in de Elve drie verfchillende
foorten van Braaftems, onder welke een is
die een zeer goeden fmaak heeft. Het eerfte
foort van deze Braaftems onthoud zich liever
in de vy vers en andere ftilftaande wateren,
als in rivieren ; maar in wateren in welke
men veel van dit foort van viftchen heeft,
zyn z y de vermeerdering der Karpers nadee-
lig.
B R A N D E N D E B E R G E N o f
V UURBRAKEJ IDE B l R G E N I men
geeft dezen naam aan de brandende vuurpoelen
die hunne opening in den kruin van
zommige bergen hebben , en die met een
woedent gewelt, op zommige tyden, ftroo-
men van brandende bitumineufe en zwavelachtige
ftoffen , o f hagelbuijen van fteenen
uitwerpen-, waar van eenige verkalkt, andere,
meer o f min in glas overgegaan o f in
flakken (Tcprjes} verandert zyn, zy brengen
mede maalftropmen van dampen, wolken
van aftchen, en ftortvloeden van rook voort,
welkers uitwerkzelen geweldiger als die van
.het buspoeder o f den donder in alle tyden
de menfchen met fcbrik en verwondering
-vervult, en de aarde verwoeft hebben. De
-Bergen Vefuvius, Etna en Hekla, zyn .genoeg
om ons hier treffende voorbeelden van
•op te geven: deze onheilbarende verfchyn-
felen werden door geweldige vuuren veroorzaakt
$ die in den boezem van deze bergen
-beflooten zyn welkers gewelven zy onder-
mynen : de ftugfte, de hardfte, en de. on-
fmeltbaarfte ftoffen konnen het gewelt van
dit vuur niet we derft aan , gelyk men zulks
uit
B R A N D E N D E B E R G E N .
uit den aart van eenige ftukken van de lavaas
o f vuurftroomen zien kan , van welke een
gedeelte in glas verandert is ; en het andere,
dat verkalkt is , het gewelt van het vuur van
onze* fornuizen wederftaat: zie de woorden
Lavaas en Puimfteen. W y herhalen h e t, de
werking van dit vuur is zoo fterk , en de
kracht der uitbraking is zoo geweldig, dat
zy door de terugwerking in ftaat zyn om
de aarde te doen fchudden en te doen beven,
de zee te beroeren, fteden te vernielen, en
de zwaarfte gebouwen zelfs op. een zeer
grooten afftand om te^ werpen. Deze uitwerkzelen
, fchoon zeer natuurlyk, zecht
den Heer de Buftron, zyn voor wonderwerken
gehouden; en de Inwoonders van Ysland
houden de opening van den Hekla voor den
mond van de Hel : de loeijingen die hy
maakt, zyn het gehuil der verdoemden;
eindelyk zyn de uitwerpzelen, volgens het
gevoelen van dit V o lk ,, uitwerkzelen van de
woede en wanhoop van deze ongelukkigen:
dit alles is echter niets anders als geluit,
vuur en rook.
De omliggende ftreken.van de Brandende
Bergen zyn door een verbazende en verwarde
ophooping van aftchen, en alle de foorten
van ftoffen die door de vuurbraking uitgeworpen
worden,, bedekt: men vint nier la*
vaas van zwavel, aluin,, armoniakzout,.vuur-
fteenen, flakken , en aarde van puflbli: men
ziet mede in de omliggende ftrelten der Brandende
Bergen, een meenigte reeten o f barften
die des daags rook uitgeven , en welkers
dampen des nachts- op de wyze van den
phosphorus fchynen te branden.. In alle
Landen in welke men brandende Bergen
heeft , vint men een overvloed van y z e r ,
zwavel, pe.terolie, warme en minerale wateren..
Op de Eilanden van St. Helena,,
zoo wel als op die der Afores , vint men
zwavelachtige aarde , en flakken die naar
fchuim van yzer, o f de Perigordfchen fteen
elyken. Japan en de keten bergen in Peru,
ie men de Cordilleras noemt, onder welke
zeftien brandende bergen zyn, vloeijen- van
zwavel en yzer over. Zomtyds zyn deze
uitwerpingen van water vergezelt, dat in een
groote hoeveelheit uitgedreven w o r t , en
overftroomingen veroorzaakt. Op den dag
van de aardbeving te Lisbon £ den eerften
November 1755.} opende zich de aarde, na
een voorafgaande onderaardfch gesuis , een
Uur van Angoulême, en ’er kwam een ftort-
vloed van water, met een roodkleurig zand
gemengt, uit te. voorfchyn*.
B R A N D E N D E B E R G E N . f59
Latere Natuurkundigen , getuigen zyndè
van het fchielyke geraas en de verbazende
uitbarfting die gefchiet wanneer een weinig
water op gefmolten metaal valt, hebben gedacht
te konnen Hellen dat de openbarftmg
van verfcheide Vuurkolkcn, en zelfs de ge-
weldigfte nieuwe ontbrandingen der ouden,
veroorzaakt worden door de onderaardfche
zamenkomft van het water met de meenig-
vuldige metaalachtige ftoffen, die door het
gewelt eener ontbranding gefmolten zyn.
De vreeflelykfte Vuurkolken vint men ge**-
woonelyk alleen -óp hooge bergen, die aan
zee gelegen z yn : het is genoeg dat men de
volgende opnoemt, de Berg Vefuvius, niet
ver van Napels, op het halfeiland, dat het
zuidelyk gedeelte van Italië vormt, de Berg
Etna op S ic ilië , de Berg Hekla op Ysland,
enz. Men kan een optelling van alle de
Brandende Bergen in de Dictionaire Geogra-
phique van la Martiniere vinden. E ch te r ,
vermits men puimfteen in groote meenigte,
niet alleen op de oevers van de eilanden,
maar zelfs in volle zee ontmoet , zoo kan
men zeggen dat ’ er vuurpoelen o f vuurbra-
kende Bergen onder de zee zyn , welke in
der waarheit uit rotzen voortkomen , die
waarfchynelyk niet • anders als kruinen van
de bergen zyn die op den grond van de zeè
geplaatll zyn : voor ’t overige , zoo de voortbrengzelen
van de Vuurkolken in de zee met
die van de Vuurkolken die men op de aarde
heeft overeenftemmen , zoo moeten deze'
overenkomften ten voordeelen van de eenheit
der oorzaken , en van haare uitwerkzelen ,:
doen befluiten.
Alle de Bergen die vuur uitwerpen , o f ’
voormaals brandende Bergen waaren , zyn
met een verwarde opeenftapeling van rotzen
van een verbazende groote omzet, die verbroken,
en vry onregelmatig opeengehoopt
fchynen de toppen van deze Bergen zyn
bar, afgeknot, en b y wyze van- een. fmelt-
kroes o f trechter verwydert, o f fchynen in-
geftort te zyn : alomme befpeurt men zicht-
baare teekenen van vuurftroomen, en uit-
ftortingen van verfchillende ftoffen-
De Heer de Buff'mr ztchx^ dat wanneer de-
Vefavius begint'te loeijcn, en-de ftoffen uit
te werpen1 die in zyne ingewanden aan ’ t
branden geraakt z y n , de eèrfte maalftroom
die hy uitbraakt altoos minder fnelheit als
den tweeden heeft, deze wederom minder
als den derdenen zoo vervolgens r de zwaa**
re ftroomen van aardpikken , zw av e l, as-
£chen., gefmolten-metalen, fchynen, zecht