
en zelfs te fchenken: ik heb ’ ér een gezien
die met de eene poot het fpit draiden, en
met de andere het fap van he't vleefch op een
ftuk brood ontving, ’t geen hy vervolgens
opat. Het is in de- handen der Indiaanfehe
en Moorfche Kluchtipeclders dat men de
geeftige kuuren van. deze dieren zien moet.
Z y de Aapen ilaapen, arbeiden o f op
den ro o f uitgaan, zoo hebben z y altoos een
- Schildwacht,- wiens oor en-oog voor de ge*
rneene veiligheit waakt, en doet zoo ras hy
iets befpeurt, door een kreet de- geheele
bende-op haar hoede zyn: wanneer de Schildwacht
door een byzondere fchreeuween-tee-
ken om te vluchten geeft; zoo ziet menden
geheelen troep met een verbaazende fnelhett
de wyk nemen, de jongen die-noch- niet tot
het loopen gewent z yn , fpringen op den rug
der ouden, en.houden zich hier op een ver-
- makelyke wyze v a ft: men heeft voorbeelden
gezien dat z y de Schildwachten met de dood
-ftraftendie hunnen plicht niet wel waargenomen
hadden..
He Europcaahen die- op de Kaap-woonen
neemen zomtyds jonge Aapen, na dat z y alvorens
de moeders gedood- hebben :-zy voeden
dezelve met geiten o f fchapen melk op.
Wanneer de tamme Aapen groot worden,
zoo bewaaken z y de huizen, geduurende de
nacht,..met dezelve tróuw als de befteEuro-
peaanfche hond; doch hunne natuurlyke gui-
tery ontwint zich met de jaren.
Wanneer het mannetje en wy fje met el-
kanderen.leeven, o f in een-woort, wanneer
z y in maatfchappy z yn , kan men wonderen
in de. daaden en de opvoeding van deze dieren
befchouwen, die in het oog van veele
Filofofen, grooter natuurlyk vernuft fcliy-
nen te veronderftellen., als meit in andere
dieren gewaar word.
Z y verftaan de taal der menfchen-,. zonder
dat zy die herhalen konnen ; doch wêeten
zeer aardig ftomme kluchten te fpeelen, en
bootzen- alles na wat z y zien; zy geven op
e.en vernuftige wys . antwoort, vragen o-f
morren, en.-wennen-gebaarden en houdingen
aan , die met dietder menfchen veel overeen-
komft hebben: zy leeren volmaakt alles wat
men wil en zelfs dat men niet wil-, Gediiu-
rende het verblyf van la Condamine en. Boit-
suer te Peru, befchou-wden. de tamme Aapen
de wyze op welke deze Akadamiften hunne
waarneemingen - op de bergen deeden, met .
zoo veel o.plettenheit,. dat . deze Sterrekun-'
digen naderhand met verwondering zaageiv,
dat ,J n . een .ftomme klucht,| by.'welke.
zy genodigt wierden, dè Aapen merkpaaleri
planten, een flinger in beweging brachten,
fchreeven, de fterren door Verrekykers b e-
fchouwden, - enz;
De ftaart verftrekt de Aapenveeïtyds voor
een vyfde been , om van de boomen afte-
klimmcn. Zoo een hunner gekwetft is ,
peilen z y de-'wond, en vullen dezelve behendig
met geknaauwde bladeren in plaats van
plukzel.
De wyfjes Aapen-dragen haarë jongen op
dezelve wys als de Negerinnen haare kinde--
ren. Deze jongen houden zich op den ru<r
der moederen, met de achterfte pooten vaft“
en omvatten haaren hals met de voorfte’
Wanneer de wyfjes haare jóngen willen la--
ten zuigen, nemen zy dezelve.tuffchênhare
pooten-, en bieden-hen de boi-ft aan even als.
de vrouwen. De Aapen-, en vooral de
blaauwe en roodê van de Gambra; zyn altoos
in troepen van drie ó f vier duizent by
elkanderen : z y maaken een foort van Ge-
meenebeft uit, in■ ’t welk.de afhankelykh-eit
naaukeurig ifl acht genomen word": zy réizen
in goede order, onder het geleide van zekere
Opperhoofden die van het grootfte foort
zyn v de achterhoede is mede altoos zamen—
geftelt uit eehige Aapen van. het grootfte.
foort, onder welke, wanneer zy-hunne taal
fpreken-, eentge die een zwaare ftem hebben
als zulks vereifcht word, boven de anderen
uitfchreeuwen, en-hen hier door tot zwy-
gen noodzaken. Hunnen aftocht is altoos een
vermakelyk fchouwfpel- voor-een Europe--
- aan; want de Inwoonders zien-hen voor een
foort van omzwerven'de menfchen aan, die
de moeite niet doen willen-om hutten voor
zich te-bouwen. De Negers die geen vuurroers
handelen-, fchieten hen de pylen- alleen
-in-’t aangezieht; de wonden die z y op
deze plaats- ontvangen doen hen onfeilbaar
vallen, wam z y bedekken dezelve aanftönts
met hunne pooten. Het gebeurt zomtyds
dat de Staart-Aapen een tak aangrypen en
’êr hunnen ftaart omflingereu, welke ind’ier--
voegeh verftyff, dat z y ’er aan blyvcn hangen,
zelfs'na dat z y doot zyn-, en in dezen
itaat verrotten en uitdroogen. Wanneer een
Aap dus doodelyk gekwetft o f gedoot word'
zoo vervolgen de ftërkfte der andere Aapen
de Negers tot in hunne hutten ; en zoo men
de deuren voor hen fluit, zoo hebben zy dè
Öoosaardigheit om de daken optebreken, de-
Kalabaffen te vernielen , en alles met zièh-
te. voeren wat hun aanftaat..
: fTérr-
Verdeeling der Aapen.
Yerfcheide Schryvers onderfcheiden twee
Geflachten van Aapen : zy noemen Cercopithèques
, die geenen welke- een lange ftaart
hebben, dit zyn de Staart-Aapen o f Meerkatten.
Zie M E E R K A T , en Cynocéphales
die geen ftaart maar een langwerpige kop
hehben. Deze twee geflachten bevatten een
verbazende menigte lootten., die onderling,
in groote, kleur en veel andere zaken- ver-
ichilleh.
Ónder de Aapen die geen ftaart, of'een
zeer korte hebben,. telt men de Ourang-Ou-
tang, dat is te zeggen Wildeman o f Bofch-
menfch, deze is dezelve als de Baris o f Big-..
meeuvrysLn Guine.
- Onder de Staart-Aapen telt men de Sagouin
, het Deodshoofje, de Cebus, en de Baviaan.
Briffbn verdeelt de Aapen in-vyf Geflachten
; en deze verdeeling fchynt ons welgeschikt
, wetenswaardig en leerzaam.
Het eerfte gcflacht o f ras, bevat de Aapen
die geen ftaart en een korte fnoethebbent
hier toe behooren drie foorten. (jij) Een.
Afrikaanfche Aap , die ooren, nagelen en
een aangezicht heeft dat met dezelve deelen
der menfchen overeenftemt. Het hair dat
zyn geheele lichaam bedekt, uitgezonden:
de billen- die kaal zyn., is met groen- en
geelachtig hair gemengt ; het groenachtige
heeft de overh'ant in het bovenfte gedeelte
van het lichaam,- en het geelachtige aan het
onderfte gedeelte, (p j De Sater o f Bofch-
menfch, m China Ourang-Outang genaamt:
dit dier werd in Ooft-Indien-gevonden- Zie
W ILDM EN SCH - (3 ) Een Aap van het Eiland
Cylon , dit is - de Tardigradus major o f de
Luiaari van Seba^ zie LU X A .A R T . Des-
zelfs boven lip is gefpleeten gelyk die van
een 1 haas ; alle zyne nagelen zyn p la t,. en
rond aan het uiteinde, behalven die van de
voorfte vinger die krom, lang en fcherp is.
Deszelfs hair is zacht en zyachtig:,. zwart
boven op het lyf,. en geel aan den buik.
Het tweede ras der Aapen bevat de -Cyno-
cèphaii. o f Hondskoppen : zy hebben geen
ftaart’ ,. maar een langwerpige fnoet. Men
heeft.’er twee foorten van. X. Een Afrikaan,
fche Aap, welkers fnoet geheel naar die van
een hond gelykt,. vermits dezelve zeer lang
is : , deszelfs nagelen, zyn niet gekromt. a.
Een Cynacephalus: o f Hondskop van -Cylon.
- D it is. een der kleine. Luiaarts van Seha: des—
zelfs langjte..,. van. de. kruin van het hooft tot
A.
den aars, is nietmeer als zeven duimen. Des--
zelfsrooren zyn ront, breed, doorfchynent,
en afchverwig. De becnen lang, dun, en
met een weinig hair bedekt: alle de nagelen
zyn plat en- geront; die van den voorften
vinger is gekromt en fcherp: de hairen die
het lichaam bedekken,, zyn lang, zacht en
zyachtig, ros op den rug, en lichter aan den
buik van de mannetjes , doch het tegenge-
ftelde heeft in. de wyfjes plaats.
Het derde ras bevat, de Aapen met een korte
ftaart; gelyk de Baviaan. Dit dier vint
men in Ooft-Indie; en in groote meenigte
aan de Kaap de Goede Hoop, en in ’t Ko-
ningryk Loango:. het is- ten naaften by zoo
gfoot als een Dog- Deszelfs kop gelykt vry
veel naar die van een hond: zyn trekken zyn.-
leelyk en affchuwelyk: dé tanden groot en-
zeer fnydent;. de pooten met nagels en klaau-
wen gewaapent: het geheele lichaam met
hair bedekt,, de billen vol littekens en krabben
: een geilen aart,, en zeer fterk geftel.
Het vierde ras bevat de Aapen,, met een-
lange ftaart en korte fnoet \ dit zyn de. Cerco—
pithtqui o f Meerkatten- Zie dit woort.
Briflón- telt ’er negen en twintig foorten.
van op ; te weten , 1. de bruine Sapajou.
3. de zwarte S a p a jo u hy heeft onder de kin
en keel een foort van ronde baart. 3. de gehoornde
Sapajou: hy heeft twee boffen hair
op dén kop die zich even als twee kleine
hoornen vertoonen: zyn kleur is bruinachtig
zwart, zyn ftaart die altoos fchroefsgewys
' gekrult is , hecht zich met kracht, aan alles'
waar hy omgeflingert word. 4. De Sapajou-
met een voflchen ftaart, zyn hairen zyn
zwart uitgezohdêrt de. punten die wit zyn ;
zyn keel- en buik zyn van een bemorft wit,
5. De kleine Neger-Aap. Hy is zeer klein
en. geheel zwart: men vint hem in Brazil;
dit is de Cdy der Topinamboux. 6. De. Gui-
neefche Aap. Deszelfs hooft is klein-, en
de ftaart la-ng: de kleur van zyn hair is met
bruin,. grys en geel gemengt, en heeft veel.
overeenkomft mét die van den rug onzer hazen.
7, De Muskus-Aap :. deze heeft een
rond hoofd,, het voorhoofd klein en-plat,
de neus kort en ingedrukt;, de ftaartgekromt
het hair lang-en van een-geelachtig wit: dit
is de Caitaja der Braziliaanen;: hy geeft een
ftci'ke muskus reuk van zich. 8. ■ De geele
Sapajou. Zyn. ooren zyn van een bemorft'
w i t , het. hair witachtig naby het v e l , en
geelachtig aan deszelfs uitcindens, de poo—
ten zyn rosachtig-, g e e l, het eind van den
ftaart is zwart: men.vind dit dier in Guinee
3u