
«en wanfchapen Haas gewach, welke twee
lyv en, acht pooten, en vier ooren had: men
verhaalt, fchoon het zeer moeijelyk om te
gelooven is , dat wanneer dit dier, ’t geen
twee aangezichten als een anderen Janus had,
aan de eene zyde vermoeid was , zich op de
andere keerde , en altoos met een nieuwe
kracht voortliep. Men leeft in de Memerien
van de Koninglyke Akademie der Wet enfch oppen
van Porys , van bet J'aar 1700 , dat de
Heer Lemery, een kleine wanfchapen Haas
in de Vergadering vertoonde , o f veel eerder
twee Haazen , die aan elkanderen, van den
kop , tot aan de borft, aaii een gegroeit waa-
ren: z y hadden maar een hooft en een aangezicht
, fchoon zy vier ooren hadden. Z y
hadden, in plaats van den bek een kleine hol-
ligheit, om voedzel te neemen : echter leefden
zy eenigen tyd , en wieïden door een Ja- .
ger met de hand gegreepen. Dit dubbele dier
liep in een bofcn ; maar het eene trok naar
de eene, en het andere naar de andere zyde,
en zy maakten weinig voortgang. Men heeft
aan de Heer Lemery gezecht, dat men bevonden
heeft, wanneer men dit dubbelt dier ge-
opent had , dat ieder ly f een hart , een long
en maag bevatte , welke deelen alle zeer gezond
waaren. Men ziet in het Kabinet des
Konings van Vrankryk , een van deze wan-
fchape Haasjes , ’t geen twee lyven heeft.
Men heeft mede meermaalen Haazen met
twee koppen , een ongewoon getal pooten,
enz. gezien.
De Haazenjacht, gefchiet by den dach :
wanneer het warm is , de Haas ftaat alsdan
zoo fchielyk niet op, en laat zich nader hoornen
: men vind hem dikwyls op zyn leger,
dat is te zeggen met den buik op de aarde
leggen. Wanneer de lucht helder is , en de
zon glansryke ftraalen affchiet, en de Haas
zich legert na dat hy geloopen heeft, zoo
gaat ’cr een damp van zyn lichaam als een
kleine rook op, welke de Jagers op een zeer
groote afftand gewaar worden, voor a l, wanneer
hunne oogen aan deze waarneeming gewent
zyn. Ik heb ’ er gezien, zecht den Heer
de Bujfon, welke door dit teken geleid , een
haif uur verre gingen om een Haas in zyn leger
te dooden : hy laat zich gewoonelyk zeer
•na.by koómen , vooral , wanneer men den
fc’nyn maakt dat nfen hem niet ziet , en zoo
men in plaats van rechtftreeks op hem aan te
gaan , zich ter zyde afkeert , om hem te naderen.
Wanneer het graan hoog i s , maakt
hy zyp leger in hetzelve; en hy maakt in den
omtrek van zyn verblyfplaats verfcheide toegangen,
langs welke hy veilig vluchten kan’,
om dat hy de halmen nedervelt. Hy vreeft
de honden meer als de menfehen; en wanneer
hy een hond hoort o f riekt verwydert hy zich
veel verder. ' Men gaat op de Haazenjacht
met leghonden., o f men noodzaakt hen tot
loopen met windhonden, en brakken. Men
kan ze mede met roofvogels vangen.- De
Schuifuiten , Buizerts , Arenden , Vollen ,
Wolven en-Menfehen, beoorlogen hen. Z y
hebben zoo veel vyanden , dat zy n ie t,
als by toeval, ontkoomen ; en het is zeldzaam
, dat deze hen de weinige dagen laten,
voleindigen , welke de Natuur hen toegetelt
heeft.
De Haas , welke een zeer gezocht gerecht
voor de Europeaanfche tafels is , kan dé
Oofterfche Volken niet behagen ; het is waar
dat de wet van Mahomet, en in vroeger ty-
den , de wet der Jooden , het eeten van der-
zelver vleefch , gelyk dat der Varkens, verboden
heeft. Dit vleefch is van een zeer aangename
fmaak-; en derzelver bloed is mede
een aangename fpyze, en het zachtfte van alle
foorten van bloed : het verdryft de roode
vlakken en puiften van het aangezicht. Het
vet heeft geen het mmfte deel aan den aangename
fmaak van het vleefch ; want de Haazen
worden nooit vet zoo lang zy in het veld
in vryheid leven ; maar zy fterven dikwyls
van te groote vetheid , wanneer men hen i-n
huis opvoed. De alfche van den Haas wanneer
hy geheel verbrand word, o f die van het
v e l, werden tegens de fteen, hoofdzucht ,.en
tegen de winter in de leden aangepreezen;
men wil dat wannéér men het tandyleefch der
’ kinderen met het brein der haazen wry ft, dit
het uitkoomen der tanden , bevordert; men
fchryft. mede den drek der Haazen tegen de
roode loop v o o r ; en eindelyk zyne haairen
tegen de bloedftortingen.
H A A S J E , dit is een Jonge Haas ;
deszelfs vleefch is zeer gezond, men geeft
hen vóornamentlyk dezen naam, wanneer
zy noch door de ouder gevoed worden. Zie
H a a s .
H A A Z E N O O R , z/V H a r t l e v e n -
de D e u r w a s , op D e u rw a s .
H A A Z E V O E T , dit is de kleine Beemd-
klaver, zie op het ‘woort B e em d k l a v e r .
H A A Z E W I N D H O N D , ^ W in d h
o n d .
H A C U B *
- H A C U B . Een doornachtige plant van
de L e v an tw e lk e r s bladeren eenigzints naar
die der Carline gelyken. Z y fchiet in de lente
tedere fpruiren u it, welke de Inwoonders
van dit geweft eete na dat.zy ze gekookt hebben,
Maar wanneer men ze laat groeijen ,
zoo brengen zy doornachtige hoofdjes voort,
welke roode bloemen vóórtbrengen , die uit
halve, bloempjes zamengeftelt zyn , welke
door vruchtbeginfel onderfteunt worden, die
in zoo . veel rondachtige zaden veranderen ,
welke in kleine holligheden geplaatft zyn ,
die men in de gemeene kelk van deze halve
bloempjes ziet. De Heer. Tournefort heeft
aan deze plant de naam van Gundelia , ge-
geeven, welke die van zynen vriend en reisgenoot,
dpor de Levant is.. Deze plant groeit
na by Aleppo , op rauwe en droöge plaat-
zen ; haaren w o rtel, welke lang' en dik is ,
heeft een purgeeren.de en braakverwekkende
kracht.; -
H A D I C H , L a g e o f W i ld-e V l ie r ,
Kbulusy een plant welke men.veelvuldig langs
•de groote. wegen en bebouwde akkers v in d ;
zy gelykt naar de, vlier , maar zy fchiet zoo
hoog niet op , haare hoogte is zeldzaam , iets
.meer, als drie voeten. Haaren wortp-1 heeft
de dikte van een vinger : hy is niet houtach-
„tig, maar vleezig , en dik aan de beide uit-
•eindens, van een bittere, en: eenigzins fcher-
pen fmaak, welke walgingen verwekt. De
fteelen zyn takachtig, grasachtig, gegroeft,
hoekig,: knoopachtig, en mergachtig, gelyk
die der 'vlier, z y fterven in den. winter.. Haa-
.re bladeren hebben een bittere fmaak; zy zyn
in ’t verband geplaatft, en uit drie o f vier kleine
blaadjes zamengeftelt, welke op een dikke
rib geplaatft z y n , die in een onpaar blad
•eindigt. Ieder dezer kleine blaadjes is veel
langer , fcherper en meer getand als- die van
de vlier ; zy hebben mede een fterken reuk:
•haare bloemen zyn zönnelchermswys g e -
fchikt, klein, en talryk , en hebben een
reuk welke die van bitteren amandel deeo-
•evenaart, zy zyn wit , en rooswys gefchikcr
op deze bloemen volgen ronde bezien , welk
e , wanneer Zy ryp worden , zwart en hoekig
zyn, en een fap bevatten, ’ t geen de handen
met een purperachtige kleur verft: zy bevatten
eenige langwerpige , en olieachtige
zaaden.
De fchors van den- wortel van- deze plant
Mare bladeren en beziën , werden in de Ge-
necslconft gebruikt. Men fchryft aan het fap
4er Hadich. de kracht toe „ om fterk door
den ftóelgang , te zuiveren haare wortelen
-brengen dit uitwerkzel mede op een zeef
krachtige wys v o o r t, en vooral de middel-
fchors. De beziën en- zaden zyn bitter en za-
mentrekkende; de jonge uitfpruitzels en bladeren
zyn veel,zachter , gelyk mede de inwendige
zelfftandigheit van den wortel. Men
maakt een verdikt afkookzel van de beziën
der Hadich , van welk men zich bedient om
de vochten der waterzucht uit te dryven ; de
bladeren worden in ftoovingen gebruikt om-
te ontbinden, uit te dryven , en de zenuwen
te veriterken. Men wil dat het fap der Ha-
dich mede tot de inmengzels van een foort
■ van zwarte zeep behoort, welke in de Nederlanden
veel gebruikt word.
H A F T , O e v i r a a s o f V l i e g v a n
een D.ACH, Mufca Epbemera. De Natuurkundigen
hebben den naam-van Ephemeron o f
Vlieg van een dach, aan verfcheide foorten
van vliegen gegeeven , welkers keven , zeer
kort is , en mogelyk drukt het wo o rt, een
dach, de korte duuring niet naauwkeurig uit,
aan welke de leeftyd van eenige bepaalt is-
Men heeft ’er die de zon nooit zien fchy-
nen , welke -dés zoomers , na dat zy onder
is ,- gbooren worden , en fterven voor dat
zy opgaat. Men zou zelfs noch zeggen kon-
neu, dat deze een lange leeftyd genieten , in
vergelyking van andere vliegen van dit foort;
vermits mén ’er heeft, welke maar een uur.
o f een halfuur keven;, edoch men heeft mede
eenige foorten , welkers leeftyd verfcheide
dagen duurt.
Men onderfcheid een- groot getal foorten
van Vliegen van een dach, die onderling van
elkanderen verfchillen , door de landen in
welke zy voortkoomen , in groote , kleuren
-der vleugelen , enz. maar zy hebben alge-
nieene overeenkomften door de korte duuring
van hunnen leeftyd, en de kleur van haare
vleugelen , welke de gedaante van die der
Vlinders hebben ; deze vleugelen verfchillen
van die der Vlinders n ie t, als dat zy dun,
doorfchynende , en met geen fchubben bedekt
zyn.
De Haft heeft vier vleugelen , welke zeer
bevallig- zamcngeylochten ïühynen, waar van
twee boven , en twee onder , geplaatft zyn r-
de opperfte vleugelen zyn veel grooter als de
onderfte deze iaatfte zyn zelfs zoo klein by
eenige foorten, dat men ze naauwelyks gewaar
worden kan. Wanneer deze vliegen
in een ruftende ftaat zyn , dragen zy haare
■ vleugelen op den.rug , tegen elkanderen ge—
üo o