
Sftjf E D E L E G E S T E E N T E ^ . . E D E L E R A K E T T E .
D.e Edele Gefteentens hebben behalven dit
noch andere eigenfchappen die hen mede onderscheiden
, want de Oofterfche fteenen
konnen een geweldige werking van het vuur
wedêrftaan. zonder dat ’ er hunne kleur ee'nige
Ichade door lyd; waar tegen, de Wefterfche
in weinig tyd den hunnen verliezen , én het
Kriftal gelyk worden, zoo zy dóorfchynen-
de z y n ^ o f van een dof wit, zoo zy ondöor--
fchynent waren.
De Heer d ’Auberton maakt drie voornaams-
geflachten van Edele Gefteentens: het eerftè-
bevat de Diamanten; het tweede de Qofter-
lelie fteenen;• en het derde, de Wefterfche
fteenen, onder welke hy het Rotskriftak
plaattt ^ zie d it woórt-,
In ’t algemeen, men-heeft weinig omftan—
dige befchryvingen van aanbelang , o f om
beter te zeggen, men heeft geen wydloöpige'
genoeg, over de doorfchynende Edele Gefteentens.
Byna alle Reizigers, die tot hier
k >© veel- eerder Kooplieden als Natuuronderzoekers
geweeft z yn , en-by gevolg mëerza-
sienftellers van naamlyften als opfteliers van
een verftandige leerwyze, hebben ons nóch
niets voldoende over de Edele Gefteentens
gezecht, noch over de ftoffe in welke zy zich
vormen: het is hierom dat de befchryvingen
die men in de naamlyften der Juweelliérs
k e f t , zoo verwart zyn-: z y ftrekken alleen
om- de verfcheidenthède» te verklaren die dé-
waarden der fteenen konnen doen veranderen
; zonder een bepaling te geven van de eigenfchappen
welke aan deze o f die foorten
van -fteenen behooreh; hier uit ontftaat, zecht
de Heer (VAu berton, hét gebrek van kundig-
heit die wy van de fteenen der Grieken en
Romeinen hebben. Dezen Akademift' wil
dat het wezentlykfte kenmerk-, "en het ge-
fchiktfte om de naamen en-verdeeling der
Edele Gefteentens te bepaalen, hunne kleur
is ; de eenvoudige leezing vamde proeven die -
hy genomen h e e f td o o r middel van het zon-
nebeelt, ftelt een-ieder in ftaat (mits ;zyne
handelwyze ftiptelykna te volgen)- om naauw-
keurig te oordeelen over den aart en hoeda-
ni<?heit van een fteen die men nooit gezien
heeft ; ziet- zyn Mem orie , welke in de Ve r zam
eling van die van de Koninglyke Franfche
Akadem ie der Wetenfchappen ingevoegt is,
W y ontkennen-echter, niet , dat de gewoonte
en oplettenheit veeltyds aan de Juweelliers
dat naauwkeurig oog geven , om , op het
eerfte gezicht,. fteenen van elkanderen te on-
derfcheiden die veel. gemeens kenmerken
ikh.ynen te- hebben*,.
Alle de Edele Gefteentens hebben kriftal—
fchietingen en kleuren die vry verfchillende'
van elkanderen zyn t zie de woorden- A me-
t i s t , B e r i l , C h r y s o l i e t , D iam
a n t^ Sm a r a g d , G r a n a a t , H yac
in t , K a t t en oog, W e ereldsoog,
O p a a l ,. R o b y n ;. Sa ph ie r , T opa as ;
A s schentrekk.er ,. E-Nz. en. bet woort
K r i s t a l , en zelfs-dat van. Ke i s t e en ..
Men heeft verfcheiden klievingen, ën fly—
pingen der Edele Gefteentens; te' w eten, de
Indiaanfche o f Peerwyze , de Briljante , dè
halve Briljante, de Rooswyze, diender dik--
fteenen, en die der fchilvers o f vliezen; wat
derzelver waarde betreft, alles hangt van de-
mode en eigenzinnigheit af. Men verkoopt
hen by karaten; ieder karaat weegt vier greinen
en deze greinen, zyn.. minder: ais die. vam
het goud gewicht..
E D E L E R A K E T T E , Eryfmumvitl| f
'gare, een. plant die men dikwyls óp dë muu—
ren, vervallen, gebouwen , langs de heggen?
en op de graven v int: haaren wortel is enkelvoudig,
heeft de dikte van een pink o f daar omtrent,
is w it, houtachtig., fcherp, en vaneen
knollen fmaak; hy fchiet een o f meer
fteelen uit die de-hoogte van twee • o f drie
voeten hebben ,. en. rond;,, vaft ,, ruuw. en,
getakt zyn de bladeren? komen in ‘groot
getal omtrent het onderfte gedeelte van den,
fteel voort, z y zyn zeer lang, wollig, en<
aan wederzyden. in verfcheide' byna driekante
lobben . Verdeelt, en hebben een filti—
ge en lymerige* fmaak : haare bloemen zyn -
zeer klein, in lange airen op de fteelen ge--
fchikt, en uit vier geele- kruiswyze gefchik--
te blaadjes* zamengeftelt:; haaren këlk. verandert
injeen. zaadkokertje dat een halve duim,
lang,, dun en rond is , in, een horentje eindigt
en in twee holletjes .verdeelt is', die
kleine bruine zaden bevatten >. welke een
bytende fmaak hebbent
Deze plant is. een byzonder geneesmiddel
om> de lymerige flym -op te löflen die zich
in de keel en- de longvaten. vergadert heeft;,
zy dryft dezelve door de borftzuivering uit;,
verfcheide Geneesheeren fchryven dezelve
met vrucht tegen. den. verouderden hoeft,
fchorheit en heefchheit voor, welke uit een
verdikte flym. ontftaat men bereid ’er eens
beroemde üroop van,, bekent onder.den naanu
van Zangers [troop. Het is van nut aan
te merken dat de Edele Rakette geen langa*
koking vereifcht om aan het water haare?
krachten mede te deelen : het vuur , .zecht der
E D E L LE V ER K R U ID . ED O L IO . e e k h o o r e n ;
H'eer Geoffroi in zyné Mat. -Medic. voert
•haare vlugge deelen met z i t h , ’ c geen alle
haare krachten' wegneemt..
Het-zaad der Edele Rakette is nuttig tegen
de fcheirrbuik en- bevordert de-water-
kóozing.
E D E L L E V E R K R U I D , Hepatica
iidbiis'. Haare wortelen zyn roodachtig en
vezelachtig, en fchynen uitwendig een bos
zamengevlochten vezelen te zyn; uit iedere
kleine knop des- wortels komen alle jaaren
êerft bloemen en- vervolgens bladeren voort
die wollig en zamengevouwen zyn zoo ras
-zy verfchynen , maar wanneer zy uitgefpreid
z y n , zoo zyn zy glad, groen, zomtyds purperachtig,
• vaft , driehèekig en aan lange
fteelen gehecht: uit den zelven wortel komen
verfcheide dunne fteelen voort , die
ieder met een fchoone rooswyze bloem ver-
fiert zyn, welker ftamper zich in een klein
hoofdje verandert op- ’t welk verfcheide puntige
zaden zamengepakt zyn , op de wyze
van die der ranonculen-; de kleur der bloem
is verfcheiden, zy is blaauw, vleefc-hkleu-
r ig , en w i t : men kweekt deze^plant in de
tuinen om de fchoonheit van haare bloemen
aan / die in ’t midden van den. winter te
vöorfchyn komerïv
Men plaatft dezè plant onder het getal van
die geene welke nuttig in de leverkwalen
zyn , zy is-wondheelendé, verfriftent, en
zamentrekkende: dienftig in de keel ontfte-
kingen , en neemt de verftoppingen der lever
weg,, vooral in hen die te veel tot de
liefde geneigt zyn-: men maakten ’ er voor-
-maalsveen overgehaalt water van, waar van
zich de, Vrouwen als van . een uitmuntent
blanketmiddel bedienden , en voornament-
J y k om, het vel van het aangezicht w it te
maken, wanneer het door de. hitte denzo»
verbrand is,
• E D O L I O . Een vogel die men-aan de
Kaap de Goede Hoop ziet,- en volmaaktelyk
naar den Koekkoek gelykt. Men vint hen
altoos in de dichte haagen ,. o f op hooge
•boomen». Zoo ras het fchoon weder is zoo
•roept hy op eerr-beklaaggelyken toon Edolïo,
Edolio; hy brengt dit kleine gezang met zooveel
duidelykheit uit als een menfeh zulks"
zou konnen doen ;; hier van is zynen naam
'voortgekomen;.
E E K H O O R E N of I N K H O O R N
(Gemeene) Sciurus. Een klein viervoetig
dier, datby een ieder bekent is , zyn kop en
ftaart zyn van een rofle kleur, en den buik
wit. Deze dieren hebben twee fnytanden in
ieder kakebeen , maar geen hondstanden;
hunne, pootën zyn met nagelen ge wapent, zy
klimmen mede met de uiterfte vaardigheit op
dé hoornen, en zelfs op die welkers fch-ors
■ zeer- glad is;. Men heeft in andere landen
Eekhoorens ,van verfcheide andere kleuren;
maar het is nutteloos om dezelve te befchry-
yenr eene enkele befchouwing. van deze dieren
in de Kabinetten van de. Beminnaren der
Natuurlyke Hiftorie .geeft ’er een veelnaauw-
•keuriger denkbeelt van. In plaats van on>
ftandig de kenmerken v^n de verfchillende
foorten van Eekhoorens op te geven , zoo
gelooven wy dat wy onze Lezers meer vermaak
zullen doen , met hen de Eekhooren
a f te beelden , en zyne zeeden volgens den-
doorluchtigen de B u f fe r t -befchryven.
De Eekhooren is een bevallig, klein dier,,
dat niet meer als h alfwild is-, en dat om zyne
aardigheit, gedweeheit, en zelfs , om de on-
-n.oozelhe.it. van zyne .zeden verdient om -be-
fpaart te worden; het is noch verfcheurende,
noch fchadelyk, fchoon het zomtyds noOten
rooft i zyn gewoon voedzel , is vruchten,
amandelen, nootén , eikels, enz. Het is
zinnelyk, levendig, zeer vlug, en zeer vernuftig;
zyne oogen zyn vol vuur, zyn gelaat
fyn , het lichaam, zenuuwachtig, en de leden
zeer gefchikt; zyne bevallige gedaante werd
noch door een fraije ftaart bevalliger gemaakt
én verfiert, deze heeft de gedaante, van een
pluim, welke hy boven zyn .kop verheffen,
en zich. mede overfchaduwen kan. Het on-
derfte gedeelte van zyn lichaam is mei eenen
diergelyke. aanmerkelyke toeftel bezet, en
die groote vermogens aanduid tot de o effening
der voortteling..
. Hy is , om dus te. fpreken-, minder viervoetig
als andere dieren; zynen ftant is ge-
wooaelyk zittende , zelfs byna. recht overeinde,
en hy bedient zich van zyne voorfte
pooten, byna. op dezelve .wys als van handen
, om de fpyzé aan zynen mond te brengen.
In plaats van zich-in de .aarde te verbergen
houd hy zich geftadig in de lucht
o p : hy evenaart byna de vogelen door zyne
vlugheit;- hy onthout zich gelyk deze op de
toppen derboomen, doorloopt de boflehen,
met van den eenen boom op- den anderen te
fp"ringem,. maakt ’er-zpieiy neft op , vergadert
zaden-, drinkt den :daauwr en daalt niet op
de-aarde neder dan wanneer de bóomen door
het geweld van. den wind gefchokt worden,
N n 1 - Mens