
£32 J U L O . J U P I T E R S B A A R T .
^at z y gerimpelt en droog zyn ; en in dezen
ftaat zend men haar aan de Apothekers en
Drogiften, om in de Geneeskonft gebruikt te
worden.
De Jujuben verzachten , door haare zoete
iymachtigheit de prikkeling der boft en long,
ftillen de kwaadaardige hoeft en matigen
de fcherpe flym : zy zyn nuttig voor de nieren
, en voor de ontftekingen der blaas. Auguflinus Lippius..heeft noch drie andere
foorten van Jujubenboomen opgemerkt. .1. De
Jujubenboom van Alexandrie met breede bladeren
, en welkers vruchten zeer groot zyn ;
2, Een andere welkers vruchten zeer klein
zyn. 3. De Jujubenboom van Memphis, die
zeergroot is ,, en vruchten voortbrengt, welke
die geene van alle de andere foorten in
groote overtreffen. _
J U L O , .dit-is een foort van duizentpoot,
die zich in de aarde , o f onder de fteenen
verbergt. Men vint dezelve , zechrde Heer
L in n te u s op een groot Eiland van Zweede
Car]foea genoemt : dit infect heeft honderden
twiritig pooten aan iedere zyde ; een rond
lichaam , bleeke en witte ringèn , twee enkelvoudige
oogen. Men vint eenige derzel-
ver in Gothland , die zomtyds v y ftig , en
zomtyds. zdftig pooteh. aan iedere zyde hebben
, die rond , plat en gekrorikelt zyn , en
de dikte van een draad hebben-: haare pooten
zÿn w i t ; en haare hoornen hebben v y f leed- -
jes.
J U P I T E R , z<Y D w a a l s t a r . .
J U P I T E R S B A A R T ( B oom a c it-
tri g J , Barba ÿovisJ, dit is een kleine heefter,
die van twee tót vier voeten opfchiet, hy
groeit op de fteenachtige en bergachtige p laat--
zen, naby de. Haven Van Cette in Languedoc.
JUPITER S-VOGE L. JURUCA, IZ.QÖlP~
Deze plant, die een vry aangename vertoning
maakt, heeft een harde en houtachtige
fteel , die met een wollige fchors bedekt en
wit.is, en vry veel takken uitfchiet. De wollige
en zilverkleurige bladeren ,. zyn by paa—
ren aan de ribben gefchikt.. De kleine en
peulswyze bloemen, welke naar-die van de
Brem gelyken , komen aan de toppen voort :
op deze bloemen volgen eironde peulen, welke
ieder een zaad bevatten. Deze plant is>
afzettende.
J U P I T E R S - V O G E L , dit is den
Arent. Men geeft zomtyds mede dezen naa®
aan den Diftelvink.
J U R U C A . Dit is een Braziliaanfche
Schildpad. Die geene welke de Portugezen-,
Cayado de Agpa noemen , is een ander zeer-
kleine foort van Schildpad van. dit Land. Zie
bet artikel S c h i l d p a d .
I V O I R , zie Q l y p h a n t—
I Z Q U E P O L T . Dit is een foort van
Indiaanfche Vos , die zich in de hooien der
rotzen onthoud,.en die alleen de koppen van-
de torren en wormen verfliud. Dit dier is
alzoó zeldzaam als het ftinkent dier van Loui-
-fiana. Wanneer hy voortgaat geeft:'hy een
walglyke reuk van-zich ; en wanneer hy ver—
volgt word, werpt, hy zynen drek en pis,meer
als acht fchreeden van zich , en doet dus die -
■ geene welke hem vervolgen , de vlucht nee—
men. De vlakken die zynen drek en pis op ■
de kleederen veroorzaken , zyn onuitwifch-
baar, en behouden altoos haaren kwaden
reuk. Ruifch zecht, dat het vleefch en de
drek .van dit dier uitneement zyn om een be- -
fmettelyke ziekte te geneezen, die hy Luts..:
Hifpanica noemt, .
K A A P - -
K A A P S C H E M E E U W , K A A U W . K A B E L J A A U W .
r r
I V A A P S C H Ê E Z E L , zie Z ebra.
K A A P S C H E M E E U W , dit foort Van
Meeuwen onthouden zich in groote meenig-
te aan de Kaap de Goede Hoop: men ziet ’er
groene, graan we en zwarte» Haare vederen
-zyn uitmuntent tot bedden. Deze Meeuwen
gelyken vry wel naar eendvogelen, uitgezonden:
dat haaren bek ipits is.
K A A P V I S C H . In Nöorweegen geeft
men dezen naam aatrde Zes-Kalven o f Pbocas,
Zie deze 'woorden,.
1 K A A R D E N D I S T E L , Dipfacus Sa-
ïivus , feu Carduus Fullonum. Men onder-
fcheid twee foorten van deze plant, a&nge-
•kweekteen wilde. De eerfte is w it, glad,en
van een middelmatige lengte ; zy fchiet een
iteel uit die meer als vier voeten lang ■ ,Hevig,
hart, ho l, gegroeft, en doornachtig is , hy
heeft de dikte van een duim ; haare bladeren
■ ftaan twee aan twee by elkanderen ; zy zyn
€root? groen, doornachtig aan de randen, en
in diervoegen, om den fteel met elkanderen
vereenigt, dat' zy een holte vormen , die in
ftaat is om het regenwater en den daauw , te
konnen vangen , geen zoo noodzakelyk
voor deze plant is : de toppen der takken zyn
met langwerpige hoofden bézet, die zomtyds
de groote van een eenden ei hebben , zy zyn
met zeer ftevige doornen pmzet, die een weinig
gekromt, en regelmatig gelyk de raaten
der byën verdeelt zyn : de tuflchenwydtens
bevatten een bloempje dat in verfcheide dee-
ien ingefneden is , en een witte o f purperachtige
kleur heeft, deze zyn in een vruchtbe-
beginzel gevat, dat zich in e.en gegroeft zaad
verandert, ’t geen naar die der venkel g e ly k t,
en bitter i s ; de hoofden werden w i t , wanneer
zy ryp worden, en wanneer men dezelve
opent, vint men ’er altoos wormpjes in.
Deze doornachtige hoofden zyn van veel gebruik;
zy dienen de. Mutzenmakers en Wol**
kaarders om de wolle ftoffen te kaarden , en
glad te maken; deze plant werd afzettende'en
pisdryvende, gelyk de afpergien gefchat. De
tweede foort is wild , veel kleinder , haare
bladeren zyn veel zachter, en haare fchubben
z yn , noch hart, noch krom»
K A A R S H O U T , zie Citroenhout.
K A A S J E S K R U I D , zie M a luw e .
K A A S W O R M . , zie Made.
K A A U W . Dit is een foort van kleine
graauwe Kraai, die byna dezelve levenswye
heeft als de Roek-, anders Eofchkraai genoemt.
De Kaaaw heeft een zwarte bek en pooten,
brengt haare jongen in de Lente voort, vliegt
troepswys , en kan gemakkelyk tam gemaakt
worden ; zy is onnoozel wanneer zy in een
kooi^opgevoed word, maar doorflepen,'loos,
vindingryk, eiimoejelyk om te vangen, wanneer
zy groot is'. Z y leeft van geen krengen ,
maar voed zig met zaaden , eikels , fprink-
haanen en wormen»
K A B E L J A A U W , Gadut. Dit is een
Jbort van .zeevifch die zachte vinnen heeft,
én algemeen bekent is» Ray , onderfcheid de
KabeTjaauwen in twee foorten, te we eten in
die geene welke drie vinnen op den rug hebben,
en die welke ’er maar twee hebben. D ie
Van het eerfte foort zyn de eigen tlyke Kabel-
jaauw ^ de Wyting , de Koqlvifch , de geele
Kabeljaauw, de Schelvifch, enz. Die van het
tweede foort is de Stokvifch, en de eigently-
ke groote Dorfcb. Alle deze Kabeljaauwen
verfchillen in groote, kleur , en door eenige
vlakken: w y zullen hier maar alleen die foorten
aanhaaien welke byzonder waardig zyn
om Rekent te worden , ’t zy om hunne ver-
fcheidenheden , ’t zy om het nut dat zy ver-
fchaffen , met ons tot fpyze te verftrekken:
w y zullen van derzelver vangft'en bereidingen
Ipreken, na dat wy een. befchryving van den
gemeeneh Kabeljaauw zullen gegeven hebben»
De Kabeljaauw zeggen de Schryvers van
het vervolg van de Mattere Medicale , heeft
drie voeten lengte , en negen o f tien duimen
breedte ; zyn lichaam is dik en rondachtig;
de buik zeer voorwaarts uitftaande ; de rug
.en zyden hebben een olyfkleur ; de buik is
w i t ; en hy heeft een witte ftreep aan iedere
zyde. 5' zyne fchubben zyn klein , en zitten
zeer vaft aan hét vel;de oogen groöt,en met
een flap en doorfchynent vlies bedekt; en de
regenboog is wit. Schoon deze vifch groote
oogen heeft, zoo ziet hy echter hierom niet
V v v a klaar