
moeten verschillen, en gezamenlijk een o n d e r - g e s l a c h t of zelis
wel een onderseheiden g e s l a c h t uitmaken.
De zes afstammelingen van I zullen twee onder-geslacht.en of zelfs
geslaehten vormen Doch daar de oorspronkelijke soort I zeer veel van
A verschilde — immers zij waren bijna de uitersten van het oorspronkelijke
geslacht — verschillen de zes afstammelingen van I, reeds ten
gevolge van de erfelijkheid alleen, grootelijks van de acht afstammelingen
van A: ook zijn bovendien de twee groepen in verschillende nchtingen
uiteengeweken. De tusschensoorten — en dit is een zeer belangnjk
punt in onze beschouwing - welke de oorspronkelijke soorten A en I
met elkander verbonden, zijn allen, behalve F, uitgestorven en hebben
geen nakomelingen achtergelaten. Daarom moeten de zes nieuwe soorten
van I afkomstig, en de acht, die van A afstammen, als zeer onderschei-
dene geslaehten, ja zelfs als o n d e r - f ami l i e s worden beschouwd.
Op die wijze geloof ik, dat er twee of meer geslaehten door opklim-
mende en uiteenloopende wijzigingen zijn voortgekomen uit twee o
meer soorten van het zelfde geslacht. En die twee of meer moeder-
soorten zijn afkomstig van eene soort van een vroeger geslacht. Datis
onderaan op onze teekening aangewezen door de afgebroken lijnen
beneden de kapitale letters, die allen van onderen naar elkander loopen
en naar een punt wijzen, en dat punt stelt een enkele soort voor, den
onderstelden enkelvoudigen oorsprong van onze verschillende meuwe
onder-geslachten en geslaehten.
Vestigen wij nu onze aandacht op de kenmerken van de meuwe
soort f 14 welke wordt ondersteld niet veel in kenmerken te zijn atge-
weken, maar den vorm van F onveranderd of ten minste zeer weinig ver-
anderd te hebben behouden. In dit geval zullen haar betrekkmgen tot
de andere veertien nieuwe soorten zeer zonderling en ingewikkeld zijn.
Will zij afstamt van een vorm, die tusschen de twee moedersoorten A
en I stond, welke nu worden on dersteld uitgestorven en onbekend te
zijn, zal zij in zekere opzichten staan tusschen de twee groepen, welke
van die soorten afkomstig zijn. Doch daar die twee groepen m kenmerken
zijn uiteengeloopen, en dus afwijken van den grondvorm harer
ouders, zal de nieuwe soort Fu niet onmiddellijk daar tusschen m staan,
maar eerder tusschen twee grondvormen van de twee groepen: elk na-
tuuronderzoekers zal zieh zulke gevallen kunnen voorstellen.,
- Wij hebbgn tot hiertoe steeds ondersteld, dat de dwarslijnen der teekening
een duizendtal generaties voorstellen, doch elke ruimte tusschen
die lijnen kan even goed een millioen of honderd millioenen generaties
verbeelden, en ook tevens een afdeeling van de lagen der aardkorst,
die fossielen en versteeningen bevatten. In ons hoofdstuk over de geo-
logie zullen wij op dit onderwerp terugkomen, en wij zullen dan zien,
dat onze teekening dienstig is ter verklaring van de verwantschappen
der uitgestorven wezens, die, ofschoon in het algemeen tot de zelfde
orden of families of geslaehten behoorende als de thans levende, echter
dikwijls door haar kenmerken tusschen de thans levende groepen
staan. Wij kunnen dit feit begrijpen door de omstandigheid, dat de
uitgestorven soorten in lang verleden tijden leefden, toen de afwijkende
vertakkingen nog minder waren uiteengespreid dan thans.
Ik zie geen enkele reden, waarom wij den voortgang der wijzigingen,
zooals wij die hierboven hebben beschouwd, zouden moeten beperken
tot de vorming van geslaehten alleen. Als wij op onze teekening on-
derstellen, dat de som der veranderingen, voorgesteld door elke op elkander
volgende groep van uiteengespreide gestippelde lijnen, zeer groot
is, dan zullen de vormen gemerkt met a14 tot j?14, die met b tot / ,
en die met o14 tot m14, drie zeer verschillende geslaehten uitmaken.
Wij zullen ook twee zeer onderseheidene g e s l a e h t e n hebben, die
van I afkomstig zijn, en daar deze twee geslaehten zoowel door aan-
houdende uiteenspreiding der kenmerken als door de erfelijkheid zeer
veel zullen verschillen van de drie geslaehten, welke van A afkomstig
zijn, zullen de twee kleine groepen van geslaehten twee onderseheidene
f ami l i e s of zelfs twee o r d e n vormen. En de twee nieuwe fami-
lien of orden zullen afkomstig zijn van twe e s o o r t e n van het
oorspronkelijke geslacht, en die t w e e s o o r t e n zijn afstammelingen
van 6 e ne s o o r t van een nog ouder en onbekend geslacht.
Wij hebben gezien, dat in elke landstreek de soorten der groote
geslaehten de meeste rassen of wordende soorten opleveren. En
dit was wel te verwachten; want als de natuurlijke teeltkeus zieh
vooral vestigt op een vorm, die eenig voordeel bezit. boven andere vormen
in den strijd des levens, dan spreekt het van zelf, dat zij zieh
vooral zal bepalen tot zulke vormen, die reeds eenig voordeel bezitten:
en de uitgebreidheid eener groep bewijst, dat haar soorten in het algemeen
het eene of andere voordeel van haar gemeenschappelijke ouders
hebben geerfd. Derhalve. zal de strijd om nieuwe en gewijzigde nako-
lingen voort te brengen, voornamelijk worden gevoerd tusschen de groote
groepen, welke allen in getal trachten toe te nemen. De eene groote