
§
Gebroeders E. & M. Cohen, de bekende uitgevers, zöchten mij aan
een Nederlandsche bewerking der vier biologische hoofdwerken van
Charles Darwin in 6ene serie op mij te nemen, en het is deze serie,
welke thans onder den algemeenen titel: »Darioin's Biologische Meesteriverken”
aan het Nederlandsche publiek wordt aangeboden. Ook de
kleinere verhandelingen van Darwin, in verschillende tijdschriften ver-
spreid, zijn, voorzoover zij van biologischen inhoud waren, door mij
vertaald en op geschikte plaatsen onder afzonderlijke titels in de hoofdwerken
ingelascht.
Voor het eerste hoofdwerk, »Het Ontstaan der Soorten”, is met diens
toestemming in deze serie gebruik gemaakt van de vertaling van Dr. T.
C. Winkler, wiens naam daarom naast den mijne op den titel wordt
vermeld.
>Het Varieeren der Huisdieren en Cultuurplanten1’ verschijnt thans
voor het eerst in Nederlandsch gewaad, in eene bewerking van mijne hand.
»De Afstamming van den Mensch” zal, wat de aanteekeningen aangaat,
menige wijziging ondergaan. Evenzoo het werk over >Het Uitdrukken
der Gemoedsaandceningen”, bij welks nieuwe bewerking ik gebruik hoop
te maken van door Charles Darwin zelf nagelaten, nog nimmer publiek
gemaakt materiaal voor dat boek, dat nog in het bezit van zijn zoon
Francis, professor te Cambridge, is, die mij toezending daarvan heeft
beloofd.
In 1888 zag te Londen een hoogst belangrijk werk van genoemden
professor Francis Darwin het licht, waarin hij uitvoerige berichten geeft
omtrent het leven van zijn vader, diens onderzoekingen en geschritten,
toegelicht door uiterst talrijke brieven, door den grooten onderzoeker
aan verschillende beroemde geleerden uit verschillende landen van
Europa geschreven, en door die geleerden welwillend ter beschikking
van zijn zoon gesteld (> The Life and Letters of Charles Darwin, including
an autobiographical Chapter”) . 1 Gelijk men uit den volledigen titel
ziet, bevat dat werk ook een levensbeschrijving van Charles Darwin,
door dezen zelven geschreven, en door hem niet voor den druk, maar
alleen voor zijn gezin bestemd. Hij vermoedde volstrekt niet, dat ze
ooit zou worden uitgegeven.
1 In de „Life and Letters” komt een volledige lijst van alle werken en
geschritten (ook de kleinere verhandelingen in tijdschriften) voor, die door
Charles Darwin zijn geschreven. Die lijst bevat uit den aard der zaak veel,
dat door mij boven met name niet is vermeld.
Omtrent »Het Ontstaan der Soorten” zegt Charles Darwin in die autobio-
graphie:
»Van September 1854 aff besteedde ik al mijn tijd om een groote verza-
meling aanteekeningen te rangschikken, waarnemingen te doen enproe-
ven te nemen met betrekking tot de verandering (transmutatie) der
soorten. Gedurende de reis van de »Beagle” had het diepen indruk op
mij gemaakt, toen ik in de Pampa’s formatie groote fossiele dieren
vond, bekleed met een pantser, gelijkende op dat der thans levende
gordeldieren; in de tweede plaats werd ik zeer getroffen door de wijze,
waarop nauw verwante dieren elkander vervangen, naarmate men over
het vasteland verder naar het zuiden trekt ; eh in de derde plaats door
het Zuid-Amerikaansche karakter van de meeste voortbrengselen van
de Galapagos-eilanden, en meer in het bijzonder door de wijze, waarop
zij op elk eiland van die groep eenigermate verschillen, terwijl geen
dier eilanden uit een geologisch oogpunt zeer öud schijnt te zijn.
»Het was blijkbaar, dat zulke feiten als deze, zoowel als vele andere,
alleen konden worden verklaard, als men aannam, dat de soorten lang-
zamerhand wijzigingen ondergaan, en het onderwerp hield mij voortdu-
rend bezig. Het was echter ook blijkbaar, dat noch de werking der
omringende levensvoorwaarden,'- noch de wil der Organismen (vooral in
het geval van planten) de tallooze gevallen koh verklären, waarin Organismen
van allerlei soort bewonderenswaardig doelmatig ihgericht
zijn voor hun levenswijze, — b.v. een specht of een boomkikvorsch om
boomen te beklimmen, of een zaad om door haken of vederen over
groote afstanden te worden verspreid. Ik was altijd zeer getroffen ge-
weest door dergelijke doelmatige inrichtingen, en als men deze met
kon verklären, scheen het mij bijna nutteloos te trachten door in-
directe bewijzen aan te toonen, dat de soorten wijzigingen hebben
ondergaan.
»Na mijn terugkeer in Engeland scheen het mij, dat door het voor-
beeld te volgen, dat Lyell in de aardkunde had gegeven, en alle feiten
te verzamelen, die op eenige wijze betrekking hadden op het varieeren
■der dieren en planten in den natuurstaat of in getemden of gecultiveer-
den toestand, wellicht eenig licht kon worden geworpen op het geheele
onderwerp. Mijn eerste aanteekenboek werd begonnen in Juli 1837. Ik
werkte volgens de wäre beginselen van Baco, en verzamelde, zonder
Tan eenige theorie uit te gaan, feiten op groote schaal, bijzonder ten
opzichte van huisdieren en cultuurplanten, door gedrukte vragen, door