
vergentie) kan worden genoemd, speelt, naar ik geloof, een belangrijke
rol bij het ontstaan der soorten. Een en dezelfde plaats onderhoudt
meer levensvormen, als zij door zeer versehillende vor men wordt be-
woond. Wij zien dit in de vele tot versehillende genera behoorende
vormen op een Vierkanten meter groenland en in de planten of insekten
op een of ander klein eiland, dat zeer gelijkvormige levensomstandig-
heden aanbiedt, welke bijna zonder uitzondering tot evenveel genera en
familien als soorten behooren. Wij kunnen de beteekenis dezer feiten
bij hoogere dieren, wier levenswijze wij inzien, begrijpen. Wij weten,
dat proefondervindelijk is bewezen, dat een stuk land een grooter gewicht
aan hooi oplevert, als het met verscheidene soorten en genera
van grassen is bedekt, dan wanneer het er slechts twee of drie soorten
van bezit. Men kan nu van elk organisch wezen zeggen, dat het er
door zijn zoo snelle voortplanting tot het uiterste strijdt om in aantal
toe te nemen. Hetzelfde zal ook het geval zijn met de nakomelingen
van elke soort, nadat zij verschillend van elkander zijn geworden en
hetzij verscheidenheden (varieteiten) of onder-soorten of echte soorten
vormen. En ik meen, dat uit bovenstaande feiten volgt, dat de variierende
nakomelingen van elke soort er naar streven (hoewel slechts
weinige er in slagen), om zoo vele en zoo versehillende plaatsen in de
huishouding der natuur in te nemen als maar mogelijk is. Elke nieuwe
verscheidenheid (varieteit) of soort zal, zoodra zij is gevormd, meestal
de plaats van haar minder goed aangepasten ouderlijken vorm innemen
en hem tot uitsterven brengen. Ik geloof, dat dit de oorsprong is der
klassificatie en van de verwantschappen der organische wezens in alle
tijden; want organische wezens schijnen altijd takken en twijgen te
vormen, die gelijk de vertakkingen van den boom uit een gemeenschap-
pelijken stam ontspringen, waarbij de goed gedijende en levenskrachtige
takken de minder krachtige hebben vermeid en de doode en verloren
takken op ruwe wijze de afgestorvene genera en familien voor st eilen.
Deze schets is uiterst onvolkomen; maar in zoo kort bestek kan ik
haar niet beter maken. Uw verbeeldingskracht moet zeer vele ga-
pingen aanvullen.
Ch. DARWIN.
HISTORISCHE SCHETS
VAN DEN
vooruitgang iß iß dankbesldan over het ontstaan der soorten
(vöör het verschijnen van de eerste uitgaaf
van het werk van dien naamj.
Vertaald door Dr. H. HART0GH HEYS VAN ZOUTEVEEN.
Ik wil hier een körte schets geven van de ontwikkeling der denkbeel-r
den over het ontstaan der soorten. Tot voor körten tijd geloofde de
groote meerderheid der natuuronderzoekers, dat de soorten onverander-
lijke voortbrengselen waren, en elke daarvan zelfstandig was geschapen.
Slechts eenige weinige natuuronderzoekers namen daarentegen aan, dat
de soorten veranderlijk zijn en dat de tegenwoordige levensvormen door-
werkelijke voortplanting uit de vroeger voo'rhanden vormen zijn ontspro-
ten. Afgezien van eenige daarop betrekking hebbende aanwijzingeri-
in de schrijvers der klassieke oudheid 1, was JBuffon de eerste schrijver,
die in den nieuweren tijd dit onderwerp in wetenschappelijken geest heeft
behandeld. Daar intusschen zijn meeningen op versehillende tijden zeer
wisselden en hij zieh niet uitlaat over de oorzaken of middelen, waar-
door de soorten veränderen, behoef ik hier niet in bijzonderheden te treden,.
Lamarck was de eerste, wiens denkbeeiden over dit punt groot opi
Aristoteles haalt in de „Physicae a u scu lta tion e s(B o ek II, hoofdstuk 8),
de meening van Empedodes aan, dat de regen met valt, om het graan te
doen groeien, evenmin als hij valt om het graan te bederven, als dit m de-
open lucht wordt gedorscht, en past dezelfde redeneermg op de Organismen,
toe. Hü voegt er bij (de heer Clair Greece heeft mij op deze plaats opmerk-
zaam gemaakt): „Wat belet dus aan te nemen, dat het ook met de deelen
(des lichaams) in de natuur evenzoo is gesteld, dat b.v. de tanden met nood--
zakeliikheid groeien, namelijk de voorste.snijdend en tot verdeelen, dekiezett.
daarentegen breed en tot vermalen van het voedsel geschikt, daar zij niet ter