des te zekerder hebben gewerkt, toch ongetwijfeld verreweg de voor-
naamste macht.
A A N T E E K E N I N G .
Op blz. 63, reg. 16, wordt gesproken van Engelsche postduif (in de
vorige edities stond alleen postduif), om bepaaldelijk op de Carrière- of
Engelsche Pagadet-di\ii te wijzen, daar deze duif hemelsbreed verschilt
van de Belgische postduif. Tusschen deze laatste en den tuimelaar be-
staat zulk een onderscheid lang niet. Wij hebben daarom ook blz. 6 6
en 69 het dier Carrière of Pagadet-duif genoemd. On der postduif. waar
dat woord in dit hoofdstuk nog mocht zijn blijven staan, is steeds deze
duif bedoeld.
Wat den kortbekkigen tuimelaar aangaat (»Short-faced Tumbler ) zou
wellicht de uitdrukking kortkoppige of gedrongenkoppige tuimelaar de
voorkeur verdienen.
Dr. H. H. H. v. Z.
TWE EDE HOOFDSTUK.
OVER DE WIJZIGINGEN EN VERANDERINGEN, DIE IN
DEN ;natuurstaat ONTSTAAN.
De veranderlijkheid. — Individueele verschillen. — Twijfelachtige soor-
ten. — Ver verspreide en algemeen voorkomende soorten veränderen het
meest. — De soorten van de grootere geslachten in zeker gewest veränderen
meer dan de soorten van kleinere geslachten. — Vele soorten van de groote
geslachten gelijken op rassen, wijl zij zeer nauw, maar ongelijk aan elkander
zijn verbonden, en een zeer beperkt gebied bezitten.
Eer wij er toe overgaan om de in het vorige hoofdstuk ontwikkelde
leer toe te passen op de bewerktuigde wezens in den natuurstaat, moe-
ten wij zien, of zij in dien staat wel veranderlijk zijn. Wilden wij dit
uitvoerig aantoonen, dan zouden wij daartoe niets anders behoeven te
doen dan een lange lijst van dorre feiten op te sommen. Ook zullen
wij hier de verschillende bepalingen, die men van het woord s o o r t
heeft gemaakt, niet bespreken. Geen van al die bepalingen heeft alle
natuuronderzoekers tevreden kunnen stellen: echter heeft ieder natuur-
onderzoeker een zeer onbepaald denkbeeid van wat hij bedoelt, als hij
van een soort spreekt. In het algemeen ligt er in dat woord soort
het onbekende el ement eener bepaalde s cheppingshande-
l ing opgesloten. Ook het woord r a s o f ve r s che idenhe id (varie-
te it) is even moeielijk te bepalen; evenwel verstaat men daardoor vrij algemeen
g em e e n s c h a p p e l i j k h e i d van a f k oms t , hoewel zuiks
zelden kan worden bewezen. Dan hebben wij ook nog het woord
m o n s t e r , maar de monsters gaan trapsgewijze in varieteiten over.
Ik geloof, dat men door monsterachtigheid bedoelt de eene of andere
b e l a n g r i j k e a f w i j k i n g in de bewerktuiging van een liehaams-
deel, die meestal schadelijk of ten minste onnut voor de soort is en
over het algemeen niet worden voortgeplant. Sommige schrijvers ge