mate gelijk loopen met de systematische verwantschap der vormen, die
aan de proef worden onderworpen — want met »systematische verwantschap
wil men alle graden van gelijkenis tusschen alle soorten uitdrukken.
Eerste kruisingen tusschen vormen, die rassen worden geheeten, of
die genoeg op elkander gelijken om als rassen te worden beschouwd,
en hun kruislingen, zijn zeer algemeen, maar toch niet (gelijk dikwijls
wordt beweerd) zonder uitzondering vruchtbaar. Ook is die bijna alge-
meene en bijna volkomen vruchtbaarheid niet wonderlijk, als wij ons
herinneren, hoe genegen wij zijn om in een kring te redeneeren, ten
opzichte van rassen in den natuurstaat; en als wij ons herinneren,
dat de meeste rassen in den tammen staat zijn voortgebracht door de
teeltkeus van uitwendige verschillen alleen, en niet gedurende langen
tijd aan gelijkvormige levensvoorwaarden blootgesteld zijn geweest. Af-
gezien van de vruchtbaarheid, is er in alle andere opzichten de grootste
gelijkheid tusschen bastaarden en kruislingen.
Niettegenstaande onze volkomen onbekendheid met de werkelijke oor-
zaak, zoowel der onvruchtbaarheid van eerste kruisingen en van bastaarden,
als ook met het verschijnsel, dat dieren en planten, als zij aan
hun natuurlijke levensomstandigheden worden onttrokken, onvruchtbaar
worden, schijnen mij eindelijk de in dit hoofdstuk vermelde feiten toch
niet in strijd te zijn met het denkbeeid, dat de soorten oorspronkelijk
rassen (verscheidenheden) waren.
SUPPLEMENT OP HEX NEGENDE HOOFDSTUK.
Vruchtbaarheid der bastaarden tusschen de gewone en de Chineesche gans«
(Uit > Nature", 1 Jan. 1880; Vol. XXI, Uz. 207.)
VERTAALD DOOR
Dr. H. HARTOGH HEYS VAN ZOUTEVEEN.
In mijn boek over het »Ontstaan der Soorten” 1 .heb ik op de uit-
stekende autoriteit van Eyton het feit medegedeeld, dat bastaarden tus—
~ 1 Zie boven, blz. 416
sehen de gewone en de Chineesche gans (Anser cygnoides) met elkander
volkomen vruchtbaar zijn, wat onder de tot dusver bekende feiten
omtrent de vruchtbaarheid van bastaarden het merkwaardigste is; want
omtrent de onbegrensde vruchtbaarheid der bastaarden tusschen haas
en konijn koesteren vele personen twijfel. Het deed mij derhalve genoe-
gen gelegenheid te krijgen de proef te herhalen, door de goedheid van
den weleerw. heer Dr. Goodaire, welke mij een broeder en zustervan
een en het zelfde broedsel zond. Een paring van deze vogels was daarom
nog iets bewijskrachtiger, dan de door Eyton genomene, welke broeder
en zuster van verschillende broedsels paarde. Daar in een nabu'rige
boerderij tamme ganzen, waren en mijne vogels neiging vertoonden om
rond te dwalen, werden zij in een groote kooi opgesloten. Na eenigen
tijd merkten wij echter, dat het voor de bevruchting der eieren volstrekt
noodzakelijk was, dat zij dagelijks een vijver bezochten (gedurende
welken tijd zij werden bewaakt). Het resultaat der eerste broeding was,
dat drie jongen uit de eieren kwamen; twee andere waren volkomen
ontwikkeld, maar slaagden er niet in de eierschaal te breken; de
overige, eerst gelegde eieren waren onbevrucht. Van een tweede broedsel
kwamen twee eieren uit. Ik zou hebben gedacht, dat dit geringe
aantal van slechts vijf in het leven gebleven vogels aan zekeren
graad van onvruchtbaarheid bij de ouders was toe te schrijven, indien Eyton
niet acht bastaarden uit 'een enkele bevruchting had verkregen. Mijn
gering aantal is wellicht aan het opsluiten der ouders en aan hun zeer
nauwe bloedverwantschap toe te schrijven. De vijf bastaarden, klein-
kinderen der voorouders van zuivere soort, waren buitengewoon schoone
vogels, en geleken in elke bijzonderheid op hun hybride ouders. Het
schijnt overbodig de. vruchtbaarheid dezer hybriden 1 met een der beide
stamsoorten te onderzoeken, daar dit reeds door Dr. Goodaire is ge-
schied, en men volgens Blyth en kapitein Hutton elken mogelijken graad
van vermenging tusschen hen dikwijls in Indie en nu en dan ook in
Engeland kan zien
Het feit, dat deze beide soorten van ganzen zoo gemakkelijk met
elkander paren, is merkwaardig wegens haar verschil, dat eenige orni1
Hybride noemt men een bastaard tusschen twee soorten.
Dr. H. H. H. v. Z.
* Charlesworthe „Mag. of Nat. Hist.” , Vol. IV, New Ser. 1840, blz. 90. —
Jf\ T. Eyton, „Remarks on the Skeletons of the common and Chinese goose.’*
* „Ornamental and domestic Poultry”, 1848, blz. 85.
* Dr. L. v. Schrencks, „Reise und Erfahrungen in Amurland”, I, blz. 457.