
boomen: zulke steenen worden daar als een bron van inkomsten voor de
stamhoofden beschouwd. Door een nauwkeurige beschouwing is het mij ge-
bleken, dat, als er steenen van een onregelmatige gedaante tusschen de
wortels van zulke boomen vast zitten, er zeer dikwijls kleine hoopjes
aarde in de holligheden en gaten dier steenen als verholen zijn, en wel
zoo goed opgesloten, dat er geen stofje van kan worden uitgespoeld,
zelfs al duurt de reis nog zoo lang. Uit een klein hoopje aarde, op
die wijze volkomen in het hout van een eikeboom besloten, ongeveer 50
jaar oud, ontkiemden drie tweezaadlobbige planten. Ik ben zeker van de
nauwkeurigheid dezer waarneming. Ook kan ik bewijzen, dat delijken
van vogels, als zij in zee drijven, somtijds gedurende eenigen tijd niet
door visschen of andere zeedieren worden verslonden. Vele soortenvan
zaden behouden de kiemkracht, niettegenstaande zij langen tijd in den
krop van doode vogels vertoeven. Erwten en wikken worden gedood
door slechts eenige dagen in zeewater te liggen; maar eenige, die uit
den krop van een duif werden genomen, welke 30 dagen lang in
kunstmatig zeewater had gelegen, ontkiemden tot mijne verwondering,
bijna allen.
Het kan bijna niet missen of levende vogels moeten zeer krachtige
middelen ter verspreiding van zaden zijn. Ik kan een menigte gevallen
opsommen van vogels, die door den wind ver over de zee worden
voortgestuwd. Wij mögen veilig gelooven, dat de snelheid van hun
vlucht in zulke omstandigheden dikwijls 35 mijlen in het uur zal be-
dragen: er zijn schrijvers, die zelfs een veel grootere snelheid aannemen.
Ik heb nooit gezien, dat een voedzame zaadkorrel ongedeerd door de
ingewanden van een vogel heenging, maar harde zaden of vruchten
gaan ongedeerd zelfs door de spijsverteringswerktuigen van een kalkoen.
In den loop van twee maanden verzamelde ik in mijn tuin twaalf
soorten van zaden uit de uitwerpselen van kleine vogels: zij schenen
allen ongedeerd ¡te zijn en eenigen daarvan ontkiemden, toen ik zulks
beproefde. Maar het volgende feit is van veel grooter gewicht. De krop
der vogels scheidt geen spoor van maagsap af en bederft in het minst
niet, naar ik volgens herhaalde proefhemingen durf te verzekeren, het
ontkiemen der zaadkorrels: als een vogel een menigte zaadkorrels heeft
ingeslikt, is het- een wel bewezen feit, dat die zaden niet vöör 12 en
zelfs niet vöör 18 uren in de maag aankomen. Gedurende dien tijd kan
een vogel gemakkelijk 500 mijlen ver vliegen, geholpen door den wind*
Nu is het bekend, dat valken, als zij, gelijk zij gaame doen, op vogels
jacht maken, die vermoeid zijn, de inhoud van de uiteengescheurde kroppen
dezer laatsten zoodoende verre kan worden verspreid. Sommige valken
en uilen verslinden hun prooi geheel en al, en braken na verloop van 12
tot 20 uren heele ballen van onverteerde stoffen uit, die, zooals mij
uit waamemingen, in den Londenschen Dierentuin gedaan, is gebleken,.
dikwijs voor ontkieming vatbare zaden bevatten. Zaadkorrels van haver,,
tarwe, gierst, kanariegras, hennip, klaver en beet ontkiemen, na 12 tot
21 uren in de maag van verschiffende roofvogels te hebben vertoefd l
twee zaadkorrels van beet zelfs, nadat zij daar 2 dagen en 14 uren in
waren geweest. Zoetwatervisschen eten zaden van verscheidene landen
waterplanten: zulke visschen worden niet zelden door vogels verslonden,
en zoodoende worden ook die zaden heinde en ver verspreid.
Ik stopte onderscheidene soorten van zaden in de maag van doode
visschen, en gaf zulke visschen daarna aan vischarenden, ooievaars en
pelikanen: na verloop van eenige uren braakten die vogels de zaadkor-
korrels weder in ballen uit, of zij kwamen met de drekstoffen naar
buiten, en verscheidene van die zaden behielden hun kiemkracht; sommige
anderen werden altijd door zulk een handelwijze gedood.
Sprinkhanen worden soms door den wind ver van het land gewaaid.
Ik zelf ving er een op 370 mijlen van de kust van Afrika, en heb ge-
hoord, dat er andere op nog grooteren afstand zijn gevangen. R. T*
Lowe berichtte aan Charles Lyell, dat in November 1844 zwermen
sprinkhanen het eiland Madeira bezochten. Zij vertoonden zieh in een
onbegrijpelijke menigte, zoo dicht als sneeuwvlokken in den hevigsten
sneeuwstorm, en strekten zieh zoover uit als men met den verrekijker
kon zien. Gedurende twee of drie dagen trokken zij langzaam voort in
een ontzaglijk grooten ellips van ten minste vijf of zes mijlen in door-
snede, en bij nacht streken zij neder op de hoogste boomen, die er
dan volkomen mede waren bedekt. Toen verdwenen zij over de zee-
even plotseling als zij waren versehenen, en sedert hebben zij het
eiland niet meer bezocht. In sommige gede eiten van Natal gelooven de.
boeren, ofschoon op onvoldoende gegevens, dat zaden van onkruiden
in hun weiden worden gebracht door de drekstoffen van de groote
zwermen sprinkhanen, die dikwijls deze landstreek bezoeken. Als een
gevolg van dat geloof zond de heer Weale mij in een brief een klein
pakje gedroogde sprinkhanendrek, en onder den mikroskoop haalde ik
er verscheidene zaadkorrels uit, waarvan ik zeven grasplanten kreeg,
tot twee soorten en twee geslachten behoorende. En derhalve kon een