
zelven voederen, en velen stierven van honger. Toen bracht Huber er
een enkelen slaaf, Formica fusca, bij. Terstond begon hij te arbeidenr
hij voederde zijn meesters, en redde dus het leven van die nog in le-
ven waren, maakte eenige cellen, paste op de larven, en bracht alles
in orde. Wat is wonderlijker dan deze wel bewezen feiten? Als wij
geen kennis hadden aan andere slavenmakende mieren, zou het voor-
zeker een hopelooze zaak zijn te trachten een verklaring te geven hoe
zulk een wonderbaar instinkt is ontstaan.
Yan een andere soort van mier, Formica sanguinea, is ook het eerst door
P. Huber ontdekt, dat zij slaven maakt. Die soort wordt ook in het
zuiden van Engeland gevonden, en hare gewoonten zijn däär door S.
Smith van het Britsch museum waargenomen, wien ik voor zijn mede-
deelingen over deze en andere onderwerpen zeer verplicht ben. Of-
schoon een volkomen vertrouwen stellende in de opgaven.van mannen als
Huber en Smith, trachtte ik toch mij zelven als ’tware tot ongeloof
te dwingen, mij voorstellende dat het wel zou zijn te verontschuldigen,
indien iemand aan de waarheid twijfelde van zulk een hoogst zonder-
ling instinkt als dat der slavenmakende mieren. Daarom veroorlove
men mij de waamemingen, die ik zelf heb gedaan, in bijzonderheden te
verhalen. Ik maakte veertien nesten van F. sanguinea open, en vond
in alle eenige slaven. Mannetjes en vruchtbare wijfjes van de slaven-
soort F fusca vindt men slechts in hun eigen gemeenten, en zijn nooit
in de nesten van F sanguinea aangetroffen. De slaven zijn zwart en
niet meer dan half zoo groot als hun roode meesters; zoodat zij dui-
delijk genoeg van elkander zijn te onderscheiden. Als het nest slechts
in lichten graad wordt verwoest, komen de slaven terstond naar buiten s
zij zijn dan, evenals hun meesters, zeer onrustig en verdedigen het
nest zoo goed mogelijk. Als het nest in meerdere mate wordt verwoest
en de larven en poppen aan het lieht blootgesteld, werken de slaven
vlijtig met hun meesters om die larven en poppen op een veilige
plaats te bergen. Daaruit blijkt, dat de slaven zieh volkomen te huis
gevoelen Gedurende de maanden Juni en Juli van drie aehtereenvoL-
gende jaren heb ik verscheiden uren aaneen met aandacht op verschii-
lende nesten gelet, en zag nooit een slaaf uit of in het nest gaan.
Wijl het getal der slaven gedurende die maanden uitei mate gering is,
dacht ik, dat zij zieh anders zouden gedragen indien hun getal grooter
werd; doch Smith doet mij weten, dat hij, zoowel te Surrey als in
Hampshire, heeft gelet op de nesten op verschillende uren van den dag,
gedurende de manden Mei.
he6ft ' S S ® Daarom beschoßt hij ben uitsluitend ala huiselaven.
zeer talrijk zijn. ua onophoudelijk heén en weér gaan
De meeatera, orten van voedael aan tebrenom
bouwstoffen voor het . ii- ;n (je maand Juli een
T iÜ ioar 1 ftfiO evenwel vond ik toevallig m ae -
m ■ l " H S S . « • 1 — als de laatsten naar g g bij dien boom op
„ van *et nest en iTaoeto“ :v J Hnber, die
waarschijnlijk om blad nm.n(T(in ¿lit opzicht te doen,
•de beste gelegenheid had om waarn g l h van hun
werken in S i e S o ^ n ensiuiten
meesters om het nest te inak , dien zegt Huber uitdrukkelijk,
de deur ’s morgens en s ' , . Vangen van bladluizen.
dat hun voomaamate in Zwitaerland I ■ 1931 - -~ getal mieren tot alaven^ wordt gemaakt dan J . Enge^an ^ f e U ^
Eens werd er mij Ret was een zeer belangrijk
guinea van het eene nes de meesters hun slaven in den bek
schouwspel, te zien 06 j “°r| h j ven te worden gedragen, zooals
overdroegen, m plaats van door hun ^ ^ |
bij F. rufescens geschiedt. Op rcmdlie-
„ een Zij gingen
pen en wel, z° °ala Jsemeente van de alavenaoort, F. fusea, maar
naar een onafhankelijk g zaten er wel drie van
werden dapper ontvangen en H M N M S F sanguínea. Deze verdmeo
ordden hun kleine j v,pt mocht dheu nI iimkeent dgeer-
geaneuvelden ala voedael naar hun neat, ^ - ¿ S
lukken eenige poppen te rooven, om te i g . e„ iegde
groef ik eenige °hPet strijdveld : aij werden oogendie
neder op een open PJ J d de skvenmakera, die misaohien
Ä e 7 r o ; blro8emden! dat g in hun iaatate gevecht toch de
“T e t ^ Ä ” " d e , iegde ik op deaelfde.plaats een klein