
Vili
SUPPLEMENT OP HET VEERTIENDE HOOFDSTUK.
OVER DE MANNETJES EN COMPLEMENTAIRE MANNETJES VAN SOMMIGE
RANKPOOTIGEN EN OVER RUDIMENT AIRE VORMINGEN (uit »Nature«,
25 Sept. 1873; vol. VIII, biz. 431), vertaald door Dr. H. Hartogh
Keys van Zouteveen ......................biz. 637.
e er st e b ijvo eg sel, door Cr. H. Darwin (uit »Nature«, 1873, vol. VIII,
biz. 505), vertaald door Dr. H. Hartogh Heys van Zouteveen. biz. 643.
twe ede bijvoegsel (uit »Nature«, 20 Maart 1879; Vol. XIX, biz.
462), vertaald door Dr. H. Hartogh Heys van Zouteveen. biz. 645.
VIJFTIENDE HOOFDSTUK.
ALGEMEEN OVERZICHT EN BESLUIT.
Overzicht van de bezwaren tegen de leer der natuurlijke teeltkeus. —
Overzicht van de algemeene en bijzondere omstandigheden ten gunste
van die leer. — Over de oorzaken van het algemeene geloof in de
bestendigheid der soort. — Tot hoe ver mag de leer der natuurlijke
teeltkeus worden uitgestrekt? — De gevolgen dier leer voor de studie
der natuurlijke historie. — B e s lu it ......................................biz. 649.
R EG IST E R ........................................................................................... klz. 681.
DARWIN S BIOLOGISCHE MEISTERWERKEN.
VOORWOORD
DOOR
Dr. H. HARTOGH HEYS VAN ZOUTEVEEN.
Op biologisch gebied is in de laatste dertig jaren een revolutie tot
stand gekomen, niet minder groot dan die, welke weleer op kosmologisch
gebied het gevolg was van het stelsel van Kopernicus. Heeft deze laatste
de geocentrische wereldbeschouwing doen vallen, waarbij onze aarde, die
in vergelijking der sterrenwereld zooveel minder is dan een druppel aan
den emmer of een stofje aan de weegschaal, het middelpunt en hoofd-
lichaam werd geacht van het Heelal, voor Darwin bezweek de anthro-
pocentrische wereldbeschouwing, waarbij de mensch werd aangemerkt als
het doel der schepping, ter wille van wien al het overige was geschapen.
Du Bois-Reymond, de beroemde hoogleeraar te Berlijn, werkt ditzelfde
denkbeeid uit met de volgende welsprekende woorden. 1
»Voor mij is Darwin de Kopernicus der organische wereld.
»In de zestiende eeuw maakte Kopernicus een einde aan de geocentrische
wereldbeschouwing, doordien hij de Ptolomaeische spheren ver-
nietigde, en de aarde tot den rang van onbeduidende planeet terug-
bracht. Tegelijkertijd maakte hij daardoor een einde aan het geloof, dat
hemelsche geesten zieh zouden ophouden boven de zevende spheer, het
z. g. Empyreum, ofschoon eerst Giordano Bruno deze gevolgtrekking
1 Getrokken uit: »Drei Reden von Emil du Bois-Reymond”, Veit, Leip.
zig, 1884.